Op Halbe’s nachtkastje

 
H. Zijlstra (juli 2011). Kwaliteit in verscheidenheid. Strategische Agenda Hoger Onderwijs, Onderzoek en Wetenschap. pdf (SER advies html; De werkgroep Profilering en Bekostiging html)

Jonathan Mijs (8 juli). Zijlstra scheidt studenten in winnaars en verliezers. nrc, p. 15.

  • Hoort Zijlstra het ook nog eens van een ander: Mijs promoveert aan Harvard, en ontmantelt hier een paar naïeve ideeën over selectie in Amerika. Voor de afwisseling hier dus een ervaringsdeskundige die goed oplet en zich geen knollen voor citroenen laat verkopen.

L. J. Dorsman & P. J. Knegtmans (Red.) (2006). Universitaire vormingsidealen. De Nederlandse universiteiten sedert 1876. Verloren website. webrecensieboekbespreking

Pierre Bourdieu (1989). La noblesse d’état. Grandes écoles et esprit de corps. Les éditions de Minuit. websiteinterview met Boudieu over zijn boekWikiGilbert Bereziat: het werk van Bourdieu, en het Franse onderwijs anoo 2011

Frits de Jong edz (1981). Macht en inspraak. De strijd om de democratisering van de Universiteit van Amsterdam. Baarn: Amboboeken. recensie door A. E. Cohen

Pierre Bourdieu et Jean-Claude Passeron (1970). La reproduction. Éléments pour une théorie du système d’enseignement. Paris: Les éditions de Minuit website. Wiki

VWO (1951). Het hoger onderwijs op de helling. Verslag van het congres gehouden te Leiden op 3 maart 1951. Leiden: Verbond van Wetenschappelijke Onderzoekers.

J. H. Gunning Wz (1907). Staatsexamens cum effectu civili en de waarachtige vrijmaking van het hooger onderwijs. Groningen: J. B. Wolters.

Verslag (1852). Verslag nopens den staat der Hooge-, Middelbare- en Lagere Scholen in het Koninkrijk der Nederlanden over 1850-1851. ‘s-Gravenhage, ter Algemene Lands-Drukkerij. De Minister van Binnenlandsche Zaken, Thorbecke

  • Thorbecke geeft geen algemene kwalificatie voor de staat van het onderwijs in Nederland. Voor het eerst ook de universiteiten in het verslag betrokken.

Philip Willem van Heusde (1829). Brieven over den aard en de strekking van hooger onderwijs. Utrecht: Johannes Altheer. gedeeltelijk op books.googlehet hele boek hier

Walter Ellis (1994). The Oxbridge conspiracy. How the ancient universities have kept their stranglehold on the establishment. London: Michael Joseph.

Walter Rüegg (Her.) (2004). Geschichte der Universität in Europa. Band III vom 19. Jahrhundert zum Zweiten Weltkrieg 1800-1945. C. H. Beck website.

51 Reacties

  1. Naïef
    Beetje naïef: Halbe gaat er juist prat op van de te bezuinigen posten weinig af te weten omdat dat zo prettig is bij het bezuinigen. Dit gaat hij echt niet lezen, áls hij al in staat is om wetenschappelijke verhandelingen tot zich te nemen.
    Een boekhouder in dienst die goed kan aftrekken is alles wat hij nodig heeft.

  2. Doe ook maar
    Oswald Spengler erbij: Der Untergang des Abendlandes.

    Joost Hulshof

    • Re: Ben en Joost…oude plaatje…
      Je zult toch afscheid moeten nemen van het oude linkse plaatje van de verzorgingsstaat. We zitten al vanaf 2002 (Fortuyn) in een nieuwe eeuw. Daarin zal alles anders gaan.

      • En het oude plaatje
        En laten we helemaal afscheid nemen van het oude rechtse plaatje: de zegeningen van de marktwerking en de privatisering, de groeidwang (fusies) en alle onzaligheden die in de rechtse bijbel staan. Hun ideologie is ieder voor zich en de markt voor ons allen. Leve het recht van de sterksten.

      • @hals: links-rechts-links-rechts-…
        Erg constructief is de links-rechtsdiscussie niet als het over de kwaliteit van ons onderwijs gaat.

        Joost Hulshof

        • Je hebt gelijk Joost
          Joost, je hebt helemaal gelijk: de links-rechts-discussies leveren niet echt wat op. De andere kant is dat het schelden op links er voortdurend weer in komt, moderatoren of niet. Misschien is het idee dat herhaling een beter argument is dan een inhoudelijk argument.

          Er staat mij dus niets anders open dan consequent en misschien steeds eens stapje venijniger hierop te reageren, want ik laat mij BON niet afnemen.

      • Alles anders?
        Hals,

        Hoe gaat het ondertussen bij onze kapitalistische buren? [KLIK]

        Het punt is dat leken gigantisch overschatten wat je met tests en toetsen kunt doen. Op dit forum van BON vind je dat terug bij poster Seger Weehuizen, en Hals natuurlijk. In het kabinet bij Halbe Zijlstra. De commissie-Veerman, een leken-commissie bij uitstek (of moet ik zeggen: ‘ervaringsdeskundigen’? Maar wat is ervaringsdeskundigheid wanneer je die niet kritisch toetst?).

        Veel psychologen dragen overigens aan de misvatting bij, al was het maar omdat tests en toetsen hun business zijn. Ik ben een nestbevuiler, door voortdurend aan de poort van het Cito te rammelen, de competentie-hype aan te vechten, en het ontbreken van enig nut van assessments te benadrukken. En waar tests wel goed kunnen werken, erop te wijzen dat deze vissen in dezelfde vijver waar ook anderen uit selecteren, zodat per saldo het maatschappelijk rendement van psychologische selectie toch maar beperkt is (wel werkgelegenheid voor psychologen, dat dan weer wel).

        • Om even naar de overgang van
          Om even naar de overgang van het basisonderwijs naar het vervolgonderwijs te kijken:
          Ik wil niet dat leerlingen die ergens in groep 8 zitten en duidelijk meer kunnen en willen dan de meeste andere leerlingen die ergens in een groep 8 zittenin in het secundair onderwijs afgeremd worden omdat er onder die medeleerlingen in groepen 8 onontdekte talenten zitten. Je moet niet proberen om de eerstgenoemden in de klas en bij de les te houden door de leerstof te verbreden. De leerlingen waarvan lijkt vast te staan dat ze ver boven de middelmaat kunnen presteren moeten de diepte in en sneller door de voorgeschreven leerstof gaan. Een leerling die waarschijnlijk (nog) niet intelligent genoeg is om tot een klas van een bepaald schooltype te worden toegelaten zou hij het van mij toch mogen proberen. Maar de leraar moet wel het recht hebben zijn vragen af te kappen met als reden dat anders het tempo in de klas te veel zakt of andere leerlingen geïrriteerd raken. Door deze restrictie in te voeren maak je het voor minder slimme leerlingen minder aantrekkelijk om het toch maar eens te proberen, zo met het idee “baat het niet, het schaadt ook niet”. Je wilt tenslotte niet “voor spek en bonen” meedoen!
          Seger Weehuizen

        • Testen en toetsen
          Ik heb hier in huis een kind dat 3 jaar geleden getest werd op niveau Praktijkonderwijs en nu op VMBO-TL.
          Wie is hier nu dom?
          Wat voor autoriteit hebben die testen nog bij ouders?
          Maar aan de andere kant moeten we dan afgaan op een onderwijzer met een beperkte opleiding en ontwikkeling?

          • 12-jarigen selecteren
            @ historica

            Voor veel 12-jarigen geldt dat ze niet goed voorspelbaar zijn. Toch dwingt ons onderwijsstelsel tot kiezen. Zolang dat het geval is, blijft het behelpen. Wanneer je kind in groep 7 en 8 dan zo’n stuk of vijf, zes leerkrachten heeft gehad, helpt dat dus ook niet geweldig.

          • IQ testen
            Ten eerste worden IQ-metingen vertaald in een cijfer waarbij er sprake is van een correctie voor de leeftijd. De cijfers kunnen dus normaal gesproken niet tientallen punten uiteenlopen.
            Ten tweede: zou een leerkracht een afwijkende score moeten zien. Maar terwijl de ouders steeds beter opgeleid worden gaat het opleidingsniveau van leerkrachten achter uit. De test komt de leerkracht de capaciteiten niet meer kan inschatten tegemoet en de leerkracht klampt zich er aan vast. Een test wordt vervolgens alles bepalend voor toelating. Terwijl het voorspellend karakter in bij een zeer hoog percentage leerlingen niet klopt.
            Falende leerkrachten spelen dus even zo zeer een rol als het jong selecteren.

          • Grote verschillen zijn wel degelijk mogelijk
            “Ten eerste worden IQ-metingen vertaald in een cijfer waarbij er sprake is van een correctie voor de leeftijd. De cijfers kunnen dus normaal gesproken niet tientallen punten uiteenlopen.”

            Je geeft hier zelf impliciet een reden waarom dat wel kan: ontwikkelingsachterstanden.
            Bij mij bedroeg het verschil in ruim 3 jaar tijd zo’n 30 punten, in nog eens X jaar tijd weer minstens 15 punten.
            Het kan dus wel degelijk bij een ontwikkelingsachterstand, bovendien hangt de score bij een IQ-test bij een dysharmonische intelligentie ook zeer sterk af van de onderdelen op die IQ-test (niet de verklaring in mijn geval hoewel het verschil in IQ tussen mijn sterkste capaciteiten en mijn zwakste capaciteiten minstens 50 punten bedraagt (het verschil tussen het sterkste en het zwakste onderdeel). Je snapt vast wel dat ik elke IQ-uitslag met een flinke korrel zout neem, hooguit kan een goede

          • Mijn IQ was op mijn 10e 130,
            Mijn IQ was op mijn 10e 130, op mijn 13e werd door het Riagg/Altrecht aangeraden naar het VMBO te gaan en was mijn rekenniveau vergelijkbaar met dat van een negenjarige en nu is mijn IQ (ben nu 24) iets van 106. Terwijl ik al mijn hele leven consequent achten en negens haal en voor al die testen mijn best deed.

            Het probleem is dat vaak veel te weinig aandacht is voor de context (en de motivatie): op mijn 13e was ik doodongelukkig en ik was al meerdere periodes niet naar school gegaan.
            Inmiddels loop ik 4 jaar ‘achter’: mijn medestudenten op de universiteit zijn 4 jaar jonger, en mijn IQ mag dan gemiddeld zijn, ik zit in de top 10% van de studenten qua prestaties. Mijn IQ zou hele andere cijfers moeten voorspellen.

            Toch zien psychologen en instanties zo’n test als heilig en sleep je de etiketjes die je opgeplakt krijgt de rest van je leven met je mee.

          • IQ-toename met de leeftijd wijst op snellere intel..tietoen.
            Uit de definitie van IQ blijkt dat je intelligentie meestal nog na je twaalfde levensjaar toeneemt. Het is dus niet verbazingwekkend dat een leerling die op zijn 12-de de eerste klas van het VMBO-TL niet aankan dat wel kan als hij 3 jaar ouder is. Als zijn intelligentie na zijn twaalfde snel toeneemt kan hij op zijn 16-de een IQ hebben dat voldoende is voor de derde klasse VMBO-L. Dat betekent dus niet dat hij op zijn 12-de voldoende intelligent was om VMBO-1 te volgen.

          • Fantasie
            Seger,

            Mijn hoogleraar Linschoten liet in een van zijn briljante colleges zien hoe Freud zichzelf bedotte met zijn droomduidingen. Willekeurig welke twee begrippen etcetera kun je in heel weinig stappen op schijnbaar betekenisvolle wijze met elkaar associëren. Dat zegt allemaal dus compleet niets. Een redenering zoals jij die hier houdt, heb ik nog niet eerder ontmoet. Creatief is het dus wel.

            Het enige dat telt in deze kwesties: de empirie. Maar die geeft zijn geheimen niet zomaar prijs.

  3. Hals verstaat de tekenen des tijds
    Gelukkig dat iemand hier op het forum de tijdgeest verstaat en nog modern denkt.
    Want al het oude heeft afgedaan en het systeem mag niet het slachtoffer worden van de enkeling.
    Waar laat me dat aan denken?

    • Re: Philippens…
      Er is nu eenmaal een hoop rotzooi op te ruimen en daar is Zijlstra mee bezig.
      Zo moeten de kunstacademies met 20 procent inkrimpen.

      Hals is geen helderziende, maar wel voor een eenvoudig model, zonder al te veel uizonderingen, maar met een sociaal (is niet socialistisch) gezicht.
      Laten we zeggen van vóór de Mammoet, maar in een eigentijds jasje.

      Zo moet de leerling zich aan de school en het schoolsysteem aanpassen en niet andersom.
      Daar kun je al mijn redeneringen op terugvoeren.

      • Dus van voor de tijd van Co van Calcar
        Dus van voor de tijd van Co van Calcar: de kindzwakke scholen in de zestiger jaren in Twente.

        Dat is natuurlijk een omkering van jewelste. De scholen en het schoolsysteem zijn er voor de leerlingen, niet andersom.

  4. Geen halszaak
    Ach, daar kan ik een stuk in meegaan. Met twee dochters die net het conservatorium achter de rug hebben, ben ik het met je eens dat het aantal kunststudenten – ook in hun eigen belang – nodig afgeremd moet worden.
    Maar aan de andere kant, met een andere dochter, die na jaren bedrijfsleven lerares po wil worden en de (enige bij BON aansluitende) pabo gaat volgen naast haar werk, kijk ik met afgrijzen naar de langstudeerboetes die dezelfde Zijlstra gaat invoeren.

    • Ik ga niet mee
      Huub, Hals,

      Hoezo moeten studies in de kunstensector nodig worden afgeremd? Is het niet veel verstandiger om overal de opleidingen communicatiewetenschappen af te schaffen?

      Nut en/of noodzaak moet Zijlstra bepaald breder bekijken. Wanneer de jongens en meisjes die geen opleiding in artistieke richting kunnen binnenkomen, communicatiewetenschappen gaan studeren, komen we van de regen in de drup.

      Zonder gekheid. Het gaat om een goede opleiding. Dat kan best een opleiding voor een vak zijn, maar waarom is algemeen vormend niet goed? En waarom zou een vakopleiding (conservatorium) niet algemeen vormend zijn? Zijlstra zou een argument hebben wanneer het om relatief kostbare opleidingen gaat (zoals geneeskunde), maar ik dacht toch niet dat de opleidingen in de kunsten tot die kostbare opleidingen horen.

      Ik herinner aan de tijd dat het nog bijzonder was dat meisjes gingen studeren (Huub heeft dat helder op het netvlies staan, neem ik aan; de tijd dat vrouwelijke ambtenaren bij hun trouwen ontslag kregen bijv.)). En als ze dat al deden, was dat nogal eens in opleidingen waar ze later geen droog brood mee zouden kunnen verdienen (kunstgeschiedenis, bijvoorbeeld, een heel eerzaam vak, maar met veel te weinig beroepsplekken voor al die afstudeerders). Het belang van dergelijk niet evident op een specifieke arbeidsmarkt aansluitende opleidingen is minder zichtbaar, maar is er wel degelijk.

      De kunstenaars en artiesten versieren de samenleving, trekken de grauwsluier soms even weg over het bestaan van de sleurwerkers, en doen dat vaak voor een ongelooflijk magere beloning voor heel hard werken. Waarom moet Zijlstra daar zo nodig paal en perk aan stellen door de instroom in die opleidingen te beperken? Windmolenpolitiek.

      • Verwachtingen
        Het probleem is, Ben, dat veel aankomende studenten zich volledig focussen op hun toekomst als kunstenaar, al snel andere mogelijkheden -met ook zijstudies die van belang kunnen zijn afsnijden en niet de soepelheid hebben om die extra (theoretische) studie-mogelijkheden te zoeken dat ze voor andere interessante beroepen nodig hebben.
        In de concurrentieslag tussen studenten winnen nu al de doordouwers en blijven veel mensen teleurgesteld achter.
        Natuurlijk zou de oplossing eerder zijn dat er adequate voorlichting is, zodat er reële verwachtingen zullen zijn. Maar dat schijnt maar niet te lukken, met alle teleurstellingen vandien.

        • Focus
          Huub,

          Dit is een algemeen probleem, niet specifiek voor de kunstopleidingen. Het doet zich ook sterk voor bij kandidaten die worden afgewezen voor numerus-fixusopleidingen zoals geneeskunde en diergeneeskunde. Het is de prijs die voor ‘top’ en het streven naar de top wordt betaald. Hartstikke goed dat sommige jongeren deze risico’s willen nemen. Dat is wat bestuurdersliberalen ‘motivatie’ noemen. Het is bijna een voorwaarde voor creativiteit, waar dan ook (Stellan Ohlsson, 2011) (kunstopleidingen hebben uiteraard geen monopolie op creativiteit).

          • Wetenschap
            Precies hetzelfde zie je in de wetenschap. Van land naar land, van baan naar baan en op je 40e op straat…..

        • De voorlichting bestaat vaak
          De voorlichting bestaat vaak uit het advies: Je moet je hart volgen. Als jij echt kunstenaar wilt worden, go for it. Of ‘ja het is moeilijk om straks aan een baan te komen, máár als kunst je leven is…’ etc

          Ik vind als je de kunst in gaat moet je ook verantwoordelijkheid nemen als t niks wordt, iets achter de hand houden of gewoon vakken gaan vullen om daarnaast je kunst te kunnen bedrijven.

          En daarnaast heeft niemand er wat aan als er veel te veel kunststudenten afstuderen en geen werk vinden.

          (ik maak zelf kunst en heb even kunstacademie gedaan overigens)

  5. onderwijs geschiedenis
    Hij zou zich ook eens kunnen verdiepen in de geschiedenis van de Nederlandse onderwijs wetgeving en de daarachter liggende politieke filosofie. Vervolgens de vraag beantwoorden wat hij wil bereiken en met welke middelen.

    De Wet van 1806 laat de wens tot natievorming zien en het idee om van een onderdaan een burger te maken volgens de ideeen van de Franse revolutie, (politieke motieven).
    De Wetgeving uit het Liberale tijdperk (Thorbecke,1848,1857,1878) laat de sturing van de overheid zien om van die burger een economisch nuttig wezen te maken.(economische motieven)
    Vanaf van Houten (zie ook huidige, verouderde leerplichtwet van 1969) wil men het kind bescherming bieden (tegen arbeid) op jonge leeftijd. (sociale motieven)

    Wat ik nu zie is toch vooral de economische motieven, de politieke voor de ontwikkelde burger en de sociale voor de bescherming van het individu, zijn terzijde geschoven.
    Wel is het economische motief nog meer naar bruikbaarheid doorgeschoten. Teamplayers (afschuwelijk woord in een Nederlandse context) kweken en zo veel mogelijk diploma’s in zo min mogelijk tijd produceren.
    Niks ontwikkelde, mondige en weerbare burger.
    De huidige politiek ziet slechts het economisch gewin op korte termijn lijkt het . Maar ik zou graag de denkwijze die daarachter ligt horen. Maar dan zouden ze zich zelf te veel ontmaskeren….

  6. huisgenoot van historica staat niet alleen
    Hier woont in huis een 14-jarige met WISC-score 101 op 9-jarige leeftijd en NIO-score 85 en CITO-score 518 (ook de drempeltoets is toen nog afgenomen) op 12-jarige leeftijd. Ook hij doet het behoorlijk op VMBO-TL (wel speciaal onderwijs). Hij had dan in ieder geval die WISC-score achter de hand zodat hij het voordeel van de twijfel kreeg, maar die scores zeggen dus lang niet alles. Hoeveel 12-jarigen met dergelijke NIO/CITO-scores zullen er niet zijn die veroordeeld blijven tot de laagste niveaus? Klaar ben je, als je twee linkerhanden hebt.

    • Context?
      Sorry kersje, maar deze cijfers zullen de gemiddelde bezoeker weinig zeggen. Kun je ze in context plaatsen (zoals de gemiddelde score op deze toetsen geven of iets dergelijks)?

  7. @Mark79, de waarde van toetsen, etc.
    Beste Mark79,
    Ik weet niet precies wat je bedoelt met “in context plaatsen”. Ook mijn zoon (zie post van historica hierboven) maakt een andere ontwikkeling door dan op grond van diverse toetsen verwacht zou worden. Hij is speciaal (o.a. DCD, door een tremor kan hij bijna niet schrijven), hij zit sinds 5 jaar in het speciaal onderwijs, en heeft al het een en ander aan toetsen ondergaan. De scores zeggen mij zelf lang niet alles, maar ik heb er geen moeite mee ze hier te melden, als ze jou meer zeggen en je hierdoor een vollediger beeld krijgt:

    5.11 jaar, RAKIT, IQ-score 95 (Exclusie st.score 9, Verborgen figuren st.score 9, Ideeenproduktie st.score 10, Doolhoven st.score 23)
    9.06 jaar WISC-R: VIQ 101, PIQ 112, TIQ 106
    11.09 jaar (DLE 52) Drempelonderzoek, Technisch lezen DLE 41 LA (geen idee wat dat is) 11, Spelling DLE 44 LA 8, W.schat DLE 47 LA 5, Begr.lezen DLE 42 LA 10, Rekenen DLE 46 LA 6, Gemiddeld DLE 45. Advies op basis van het Drempelonderzoek: basis/kaderberoepsgericht
    11.09 jaar NIO, Verbaal score 83, Symbolisch score 93, Totaal score 86, duidt op Basisberoepsgerichte leerweg
    12.02 jaar CITO Eindtoets Basisonderwijs, Taal percentielscore 6, Rekenen/wiskunde percentielscore 10, Studievaardigheden percentielscore 9, Totaal percentielscore 5, standaardscore 518. Advies op basis van de CITO: basisberoepsgerichte leerweg.
    13.08 jaar Clinical Evaluation of Language Fundamentals, o.a. tekstbegrip percentielscore 84. Hierbij is mijn zoon in 1 jaar zeer veel vooruitgegaan.

    Mijn zoon gaat nu naar 3 VMBO-TL en hij gaat daar wat mij betreft zoveel cognitieve bagage uit peuren als redelijkerwijze maar mogelijk is. Kortom, die scores zijn goed om te weten, maar kinderen kunnen een volstrekt individuele ontwikkeling doormaken die daar niet goed in is te vangen. Ik zet vraagtekens bij de voorspellende waarde.

    • Psychologenwerk
      Het interpreteren van testresultaten is psychologenwerk. Psychologen zijn duur, dus het zal in de praktijk wel voorkomen dat er geen psycholoog aan te pas komt. Dat is dan een misstand.

      Ook het afnemen van tests moet aan strikte voorwaarden voldoen, en op zijn minst is daar een kwalificatie van psychologisch assistent o.i.d. voor nodig.

      Het afnemen van individuele tests is weer psychologenwerk.

      Niet alle psychologen zijn even consciëntieus in hun werk, en zeker bij complexe leerlingen zoals de zoon van Kersje is het essentieel dat de psycholoog niet op de stand ‘routine’ staat.

      Scores op intelligentietetss worden vaak vertaald naar een IQ-score. Dat IQ heeft per definitie gemiddeld over de hele leeftijdsgroep de waarde 100, en standaarddeviatie 16. Maar dat is theorie. In de praktijk zijn tests niet altijd even goed genormeerd, lopen ze soms achter zodat ze een geflatteerd beeld van IQ geven (Flynn-effect: intelligentietests moeten regelmatig opnieuw worden gestandaardiseerd in verband met de trend van stijgende intelligentie van de bevolking). Ernstiger is natuurlijk dat iedere intelligentietest berust op bepaalde theoretische en praktische uitgangspunten, en in die zin eenzijdig zijn. Zie werk, onderzoek en publicaties van Robert Sternberg voor een vollediger beeld van verschillen in intellectuele capaciteiten.
      zie hier voor een overzichtje en links naar publicaties

      • Stijgend IQ
        Ben, je bedoelt ‘stijgend IQ van de bevolking’, niet ‘stijgende intelligentie van de bevolking’. Of IQ testen en dergelijk daadwerkelijk meten (of iets anders dat we maar IQ noemen) is de vraag.

        • IQ of intelligentie
          Mark,

          In de analyse van James Flynn blijkt de trend van stijgende intelligentie vooral bepaald door sterker langs wetenschappelijke lijnen denken (net iets anders/meer dan logisch denken), en niet door bijvoorbeeld een grotere woordenschap.

          Soms is het goed om een onderscheid te maken tussen IQ-scores en verschillen in intelligentie. In dit geval maakt dat echt niet uit.

          • Re: IQ of intelligentie
            Ik kan ‘op een bepaalde manier denken’ (de manier die getoetst wordt door IQ tests) niet noodzakelijk zien als intelligenter Ben.

          • Subtests
            Mar,

            Het gaat om bepaalde subtests die dat tappen.

            De behangseltest is (Raven’s) is er zo eentje: analogieën.

          • Artefact
            Volgens mij is het Flynn-effect een artefact: de scores op IQ-tests worden van zelf steeds hoger, bijvoorbeeld doordat er steeds meer IQ-tests in boeken, op TV en internet te vinden zijn, zodat men beter voorbereid is op de aard en (soort) inhoud van de vragen. Misschien moet de berekening van het IQ uit de test daarom juist wel negatief bijgesteld worden.
            Daarom ben ik het ook met Mark eens dat een stijging van het gemeten IQ niet heel veel hoeft te zeggen over een mogelijke stijging van “de” intelligentie (wat dat dan ook zijn moge).

          • Verklaren
            JTS

            Er zijn talloze verklaringen geopperd, en ook onderzocht. Noppes, niente, nada resultaat.
            De stijging geldt ook niet voor alle soorten subtests gelijkelijk.

      • Hartstikke leuk, maar ik heb
        Hartstikke leuk, maar ik heb alleen psychologen gezien die hun testen bloedserieus namen ongeacht de context. Je doet de test, dit of dat cijfer rolt eruit, DUS is het zo. De invloed van gemoedstoestand, zelfvertrouwen, geschiedenis met eerdere testen, inzet voor de test, motivatie voor je school/studie, schoolgeschiedenis e.d, wordt allemaal grandioos onderschat.

        De testen die ik heb gedaan zijn gedaan door speciale instanties (eerste bv door een of ander instituut voor hoogbegaafdheidsonderzoek waar ik een hele dag tests moest doen), tweede na drie maanden observatie in een PAAZ.

      • flynn enz
        Flynn heeft zelf geen algemeen geaccepteerde verklaring voor de stijging van 1 standaard deviatie in dertig jaar in sommige landen. Die heeft tot op heden niemand. Het Flynneffect wordt dus misbruikt -niet door Flynn overigens- wanneer er de conclusie aan wordt verbonden dat intelligentie nog meer dan allang bekend is door de omgeving wordt beinvloed.

        Overigens blijft de onderlinge positie van de geteste personen gelijk. Dat betekent dat de voorspellende functie van de algemene intelligentietest ook gelijk blijft. En die is aanzienlijk; een betere voorspeller voor succes in complexe cognitieve banen en schoolloopbanen is er niet.
        Maar zolang de correlatie tussen voorspeller en het kriterium/succes kleiner is dan 1 -en dat is uiteraard altijd het geval- zullen er een bekend aantal foute voorspellingen uitrollen. Niet zoveel als wanneer er niet wordt getest, of met andere tests: persoonlijkheids- motivatie- enz. tests.

        Dat een afname objectief moet zijn betekent ondermeer dat de testleider zich niet laat afleiden door speciale kinderen, ook niet als dat mijn eigen kind is.
        We hebben op heden meer last van: why some are more special than others, dan van Orwell’s: Why some are less equal than others…

        Willem Smit

        • Flynn and all the rest of it
          Willem,

          Flynn heeft zelf wel een verklaring voor het naar hem genoemde effect (James R. Flynn (2007/2009). What Is Intelligence? Beyond the Flynn Effect. Cambridge University Press.).

          De voorspellende kracht van intelligentietests is behoorlijk, als je voorstanders van het gebruik van deze tests mag geloven. Ik wil dat toch een beetje temperen: het hangt er maar helemaal af wat je wilt voorspellen, op welk moment, voor welke groep, en welke andere gegevens je al hebt.

          Met andere woorden: de extra informatie die een intelligentietest levert, voor welk doel dan ook, is nogal beperkt. In bijzondere gevallen is het nuttig of handig om een intelligentietest te gebruiken. Ik kan me voorstellen dat orthopedagogen er standaard gebruik van maken.

          Bij extreme selectie, zoals historisch voor de Nederlandse Politieacademie (NPA), is een intelligentietest een relatief goedkoop middel om meteen de helft van de kandidaten af te wijzen (eindexamencijfers zou nog goedkoper zijn).

          De intelligentietest is dus niet zo’n geweldig instrument als het lijkt. De consequentie daarvan is onrustbarend: in de mate waarin zo’n test eenzijdig is — en eenzijdig is hij zeker — werkt hij stelselmatig in het nadeel van sommige kandidaten (de filosofen onder die kandiaten, de buitenbeentjes, de creatieve geesten die altijd andere antwoorden bedenken dan bedoeld).

          • Flynn -vervolg
            Ben,
            die NPA-test moet dus een predictieve validiteit van .5 hebben gehad, niet slecht. Je schrijft verder: “De intelligentietest is dus niet zo’n geweldig instrument als het lijkt. De consequentie daarvan is onrustbarend: in de mate waarin zo’n test eenzijdig is — en eenzijdig is hij zeker — werkt hij stelselmatig in het nadeel van sommige kandidaten (de filosofen onder die kandiaten, de buitenbeentjes, de creatieve geesten die altijd andere antwoorden bedenken dan bedoeld).

            Dit is niet juist. Het actieve ingredient van de algemene intelligentietest volgt uit haar definitie. Ik citeer uit m’n Cito-toetsblog: ” Men is het er in vakkringen redelijk over eens dat intelligentie gedefinieerd moet worden als het vermogen tot redeneren, tot het oplossen van problemen, tot abstraheren en tot het verwerven van kennis.”
            “Intelligentie is dus niet gelegen in de informatie of in de hoeveelheid informatie waarover men beschikt, maar in het vermogen deze effectief te herkennen, verwerven, organizeren, up te daten, selecteren en toe te passen.

            HIER.
            Dus ook niet in het soort informatie, voeg ik er aan toe: verbaal, filosofisch, wiskundig, of de informatie waarover de buitenbeentjes en de creatievelingen beschikken; bedoel ik.

            De inhoud van de testopgaven is dus niet van belang. Dit is het “indifference of the indicator-principe” waarop Spearman al in 1923 wees. Zie Gottfredson p. 93 (Complexity: …) waar ze voor meer verwijst naar Jensen’s Bias in mental testing, hoofdstuk 5, dat ik niet las.

            Dit alles wil zeggen dat de specifieke en concrete cognitieve problemen die iedereen elke dag ontmoet worden opgelost dankzij een specifieke toepassing van de algemene cognitieve vaardigheden uit de definitie hierboven. Dit is uiteraard pas mogelijk als die laatste -de actieve ingredienten van intelligentie- in voldoende mate aanwezig zijn.

            We weten dat de vernieuwers dwepen met deze hogere cognitieve vaardigheden. Dat is bepaald niet intelligent, intelligentie kun je niet even op school bijbrengen.

            Dus Flynn heeft 35 jaar na dato toch nog een verklaring gevonden? Wist ik niet. Lijkt me stug na de zeer, zeer uitvoerige discussie erover onder zijn vakbroeders die het niet eens werden. Ben zeer benieuwd, zal het natrekken.

            Willem Smit

          • Flynn vervolg op vervolg
            Willem,

            Intelligentietests zijn niet altijd even eerlijk tegenover bepaalde subgroepen. Bijna per definitie, zou je haast kunnen zeggen. Er is dus altijd wel sprake van enige bias. Een klein beetje bias is misschien niet meteen een probleem bij een enkele testafname, maar voor een high stakes test als de Cito Eindtoets Basisonderwijs kan het wel degelijk maatschappelijke gevolgen hebben. Ik ben er niet zeker van of het Cito hierin altijd even transparant heeft geopereerd. Ik geloof ook niet dat de detectietechnieken voor partijdigheid van afzonderlijke toetsvragen (DIF-analyse) ALLE mogelijkheden voor partijdigheid afdekken. Zo is er een vermoeden dat de Eindtoets rekenen niet eerlijk is voor — partijdig is tegen — allochtone leerlingen (zie hier).

            Het punt dat ik maak is nu 1) dat er ook andere subgroepen zijn te onderscheiden, zoals de creatievelingen, de harde werkers, de vooral praktisch intelligenten, en de ‘wijze’ leerlingen (behalve de harde werkers zijn dit groepen die Sternberg ook onderscheidt), en 2) dat deze bijzondere groepen worden benadeeld bij deinzet van algemene tests (zoals intelligentietests) in plaats van behoorlijke examens.

            Dit is precies het punt dat je zelf maakt in de nieuwe blog over intelligentie: dat de Cito Eindtoets Basisonderwijs niet examineert wat er in het basisonderwijs aan kennis is verworven, maar dat het intellectuele capaciteiten tests.

            Flynn, zie bespreking van zijn boek: review: Jelte M. Wicherts,
            Netherlands Journal of Psychology jaargang 64, nummer 1 (March 2008) p. 41-43.

            In blog 6666

          • gevarieerd determineren
            Scholen kiezen of kozen meestal uit 3 determinatiemethoden. De CITO-eindtoets (Wat hebbeb de leerlingen op de basisschool opgestoken en kunnen zij daarmee werken? Een halve kennis- en halve-inteligentietoets), het oordeel van de basischool (de waarde daarvan is sterk afhankelijk van wie er bij de beoordeling betrokken zijn) en de NIO-toets (intelligentietoets). Ik vindt dat de determinatie plaats moet vinden op grond van de resultaten van alle 3 de toetsen. Maar je moet ook rekening houden met de vastberadenheid van een leerling. Als het goed is kan een onderwijzer daarover iets zinnigs zeggen. Omdat er bij de determinatie zo veel op het spel staat mag daar best veel werk van gemaakt worden.
            Ik hecht veel waarde aan de combinatie van een voorbereidingsklas met een toelatingsexamen VWO met open vragen. Deze combinatie maakt het ook mogelijk om een indruk te krijgen van de bereidheid van de leerling om zich in te zetten. Het vervelende is dat het toelatingsprobleem zich dan verschuift naar de voorbereidingsklas. Als je leerlingen wil voorbereiden op het toelatingsexamen VWO moet je zo’n klas niet vullen met leerlingen waarvan de meerderheid kansloos is. Voor die toelating wordt het kind erg afhankelijk van het oordeelsvermogen van de onderwijzer en in de praktijk ook van de vasthoudendheid van wel of niet hoogopgeleide ouders. Maar daar staat tegenover dat de kinderen die je taal- en redekundig ontleden kunt bijbrengen en idem iets op het gebied van rekenen, wiskunde of logica met hoge mate van waarschijnlijkheid geschikt zijn voor het VWO.
            Seger Weehuizen

          • dickens and flynn
            Bedankt voor de summary. De link naar het artikel doet het niet meer, maar gelukkig was het al in m’n bezit en wel in de map: nog eens lezen.
            Ik kom er op terug maar het kan even duren. De kwestie is erg belangrijk en ik zal meer over het Flynn-effect moeten weten voordat ik er echt wat over durf te zeggen.

            Willem Smit

          • Flynn
            Willem,

            Dan zul je toch zijn boek moeten aanschaffen [de mijne is niet voor uitleen beschikbaar 🙂 ]. Het is geen rib uit je lijf, je moet de tweede editie hebben (extra hoofdstukken die van belang zijn), en die is alleen als paperback uitgebracht.

          • De wiskundeolympiade
            Verhelderend wat betreft het laatse is het verslag over de Internationale Wiskunde Olympiade in TROUW van vandaag. Hier een paar zinssneden:
            Berkelmans:
            “We adviseren kandidaten zoveel mogelijk op te schrijven, want er kan altijd een goed idee tussen zitten.”
            Brekelmans:
            “Het gaat vooral om creativiteit, je gedachten moeten alle kanten opspringen. Soms kan een vraag wel op zes manieren worden opgelost.”
            Al met al hebben Jetze en Jeroen ieder (in 4½ uur) 18 kantjes volgepend. Jeroen: “Daar zit vast iets goeds tussen”
            Seger Weehuizen

          • Berkelmans
            Je bedoelt Wim Berkelmans.
            Er is ook een Brekelmans, maar die heet Mieke.

            Joost Hulshof

        • Stel dat de biograaf van
          Stel dat de biograaf van Richard Feynman gelijk had dat Feynman slechts een IQ van 125 had (toch zeer laag voor een genie), klopt die test dan niet voor zeer intelligente mensen of heeft Feynman zijn talent maximaal benut en hierdoor beter gepresteerd dan wat op basis van zijn IQ-score (voor die specifieke test!) verwacht mocht worden? Je mag immers rustig veronderstellen dat Feynman een genie was.

          • Hij ging naar een
            Hij ging naar een Gewerbeschule (voorloper van de oberrealschule), als ik het goed begrijp was dat een soort van atheneum (hoogste niveau maar zonder de klassieke talen).
            Hier de cijferslijst van Albert Einstein (goede resolutie, klik even op het plaatje om het groter te zien): upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/8/86/Einstein-matura.jpg
            Hij was duidelijk geen slechte leerling maar hij was zeker ook geen uitmuntende leerling. Ze gebruikten een discrete schaal van 1 t/m 6.

            Ik heb de indruk dat je met zo’n IQ-test prima kan vaststellen ofdat een leerling dom, normaal intelligent, slim of zeer slim is maar in hoeverre kan zo’n test het onderscheid maken tussen begaafde en hoogbegaafde mensen?

          • vijf tienen
            De cijferlijst van Einstein wordt nogal eens verkeerd geïnterpreteerd: veel vijven en zessen… Dat gebeurt hier niet helemaal, maar je kunt iemand die (omgerekend naar ons cijfersysteem) vijf tienen op zijn eindlijst heeft toch echt niet als doorsnee leerling kwalificeren.
            Met het hoogst haalbare cijfer voor alle onderdelen van de wiskunde, en ook voor natuurkunde en geschiedenis, en bijna het maximum voor Duits, Italiaans, scheikunde en biologie was Einstein toch een zeer goede leerling.

          • vijf tienen en dan?
            We kunnen Einstein rustig geniaal noemen op zijn vakgebied. Daar een intelligentietest bijhalen is niet mogelijk. Einstein is met een IQ van 5000 points een uitbijter van de eerste orde daar zijn die tests uiteraard onbetrouwbaar.

            Ik heb een boek met de titel: Ideas and Opinions by Albert Einstein. Bonanza Books, (what’s in a name: het boek is buitengewoon slecht geredigeerd, zeg maar rustig: helemaal niet) New York, 1954. Daarin uitspraken en fragmenten uit artikels en brieven vanaf 1934 over van alles en nog wat: vrouwenemancipatie, vrijheid, onderwijs, ethiek, religie. pacifisme, het joodse volk, Duitsland en nog meer. Het is run-of-the-mill priet-praat op dagbladenniveau. Heel helder daarentegen zijn z’n opmerkingen over zijn bijdragen aan de wetenschap.

            Willem Smit

      • psycholoog
        Daar ben ik het mee eens. Een ervaren psycholoog moet naar kind en toetsresultaten kijken.
        Het in klassenverband afnemen van een NIO doet per definitie kinderen tekort.
        De resultaten bij mijn kind liepen nog verder uiteen dan bij de zoon van Kersje, die het geluk heeft een vader te hebben die voor de ontwikkeling van zijn kind knokt.
        Bij veel kinderen is dat echter niet het geval.
        Vrij naar Orwell : Why some are less equal than others…

Reacties zijn gesloten.