Alle onderzoeken te spijt, is de woordenschat van veel leerlingen ondermaats en dat is blijkbaar niet 1, 2, 3 op te lossen.
Oorzaken als NT2 en taalarm milieu, daar is iedereen het wel over eens, maar hoe komt het dat leerlingen een achterstand niet inlopen, integendeel zelfs, achterstanden worden met de jaren groter ondanks inspanningen van het onderwijs.
Gevolgen als het niet of niet voldoende begrijpen van taal in woord en geschrift in de breedste zin, dat is natuurlijk logisch en begrijpelijk.
Wat is er aan de hand?
Kinderen uit een taalrijk milieu krijgen alle kansen om hun taal te ontwikkelen vanaf de allerprilste jeugd door veel interactie, uitleg, voorlezen, uitproberen, ondernemen, en door (goede) televisieprogramma’s. Deze kinderen hebben op 4-jarige leeftijd een behoorlijke actieve – en een nog veel grotere passieve woordenschat. Deze kennis maakt het mogelijk om zich “nieuwe woorden”, aangeboden door onderwijzers, televisie, andere volwassenen, klasgenootjes en speelkameraadjes, eigen te maken en een plekje te geven in het persoonlijk woordenregister. Dit register wordt dagelijks uitgebreid en bijgesteld. Ook de meeste grammaticale regels worden op deze manier geleerd en onthouden. De “leertijd” gaat 24/7 door.
Kinderen uit taalarme milieus komen al met een achterstand op de voorschool. Daar wordt met man en macht geprobeerd deze achterstanden weg te werken en dat lukt tot op zekere hoogte. Deze kinderen moeten in 4 ochtenden van 3 uur per week (minus de vakanties) de achterstand inlopen. De overige tijd brengen ze door in eigen omgeving en die verandert meestal niet of niet voldoende mee en is dus geen volwaardige leertijd.
Met 4 jaar gaan ze naar de basisschool en wordt de leertijd uitgebreid naar 5 ochtenden en 4 middagen per week (minus vakanties).
Zeker bij NT2-ers is dit vaak het totale Nederlandse taalaanbod. Thuis wordt een andere taal gesproken (al dan niet goed) en waar Nederlands wordt gesproken, is het aanbod vaak ook niet van heel goede kwaliteit, alle goede bedoelingen ten spijt.
Dan is er nog een verschil in diverse talen:
Het Nederlands kent een groot aanbod in de zg. “kleine woordjes”, lidwoorden, voorzetsels, persoonlijke- en bezittelijke vnw, voegwoorden, bijwoorden, werkwoordvervoegingen, veel regels en nog meer uitzonderingen hierop, zuivere en onzuivere klanken, woordvolgorde, homoniemen, synoniemen, figuurlijk taalgebruik, enz.
Dit is lang niet in elke taal het geval, sommige talen kennen bv. geen lidwoorden of andere woordsoorten, geen /a/, /aa/ klank, een andere woordvolgorde, zelfs een geheel andere wijze van taalgebruik (overlegtaal vs beveltaal).
Niet voor niets wordt door veel anderstaligen juist het Nederlands als “de moeilijkst te leren taal” getypeerd.
Ook de door jongeren en kinderen gebezigde “straattaal” is een obstakel om goed Nederlands te leren. Deze taal wijkt volkomen af en is voor de meeste volwassenen zolangzamerhand echt onverstaanbaar, maar wordt in vrije tijd, in muziek en op de computer door alle kinderen gebruikt (gesproken en geschreven).
Mijn ervaring (en dat is van jaren):
Als een niet Nederlandstalige 4-jarige op de basisschool komt, maakt het gedurende de eerste jaren een enorme inhaalslag. Dit duurt totdat het kind zich goed verstaanbaar kan maken. Moeilijke woorden worden omschreven, anderen begrijpen dat dan wel. Hoe makkelijker dat gaat, hoe meer de noodzaak tot steeds meer en moeilijker woorden leren gaandeweg afneemt, want “ze begrijpen toch wat ik bedoel?”
In plaats van schooltaal en boekentaal is de taal van gelijkgestemden (accent, straattaal) op de basisschool en daarna heel erg belangrijk (peergroup, etniciteit).
Basisschoolkinderen zijn nog niet zo gericht op de toekomst, het hier en nu en liefst meteen is het voornaamste.
Helaas verschilt de Nederlands spreektaal ook nog eens aanzienlijk met lees/schrijftaal en dat maakt het ook niet makkelijker. Dit maakt dat achterstanden steeds groter worden.
De oplossing hiervoor en dat raad ik ouders en kinderen elk jaar weer aan is: LEZEN, heel erg veel lezen, alle soorten teksten zijn goed.
Maar sinds tv (nickelodeon en aanverwanten, tv in moedertaal) en de computer steeds meer worden ingezet als bezigheidstherapie, gebeurt dit veel en veel te weinig.
De meeste kinderen en ook de ouders zijn niet voldoende gemotiveerd om het eigen steentje bij te dragen, lezen is immers “saai”.
Dit probleem kan het onderwijs maar ten dele oplossen, uitbreiden van les- en leertijd kan immers niet / niet voldoende en dit heeft voor veel kinderen het gevolg dat zij levenslang worden belemmerd in het volledig participeren in de maatschappij.
Marina
Pedagogisch onbenul
Tot mijn spijt zijn veel ouders óf lui, óf ze weten echt niet wat goed is voor hun kinderen. Dat geldt zeker voor (voor) lezen, maar ook voor voeding. Onlangs weer al die vreselijk foto’s met rotte melkgebitjes. Die ouders moesten zich echt de ogen uit het hoofd schamen.
Zie ook…..
– Het einde van de standaardtaal
– Taal- en spellingsfouten meetellen
– Woede over schoolboek met straattaal