het accentueren van de rechten van de leerwillige

In de klassen en op scholen gaat nog steeds te veel tijd en energie verloren met het in het gareel houden van een klas. Daarom wil ik op de komende algemene ledenvergadering voorstellen de rechten van de leerwillige leerling accentueren door het huidige punt 8 van de doelstelling te laten voorafgaan door onderstaand punt 8a en punt 8 zelf tot punt 8b te hernoemen.
……………………………….
8a. Bij botsing van de belangen van leerwillige leerlingen enerzijds en die van leerschuwe leerlingen of voor hen opkomende organisaties met inbegrip van de overheid anderzijds moet het recht van de leerwillige leerlingen op passend onderwijs prevaleren. Dit betekent dat een harder optreden moet plaats vinden tegen leerlingen die in klassen met leerwilligen de goede voortgang van de lessen storen en dat onverbeterlijke lesstoorders in een klas met leerwillige leerlingen gemakkelijker uit de klas en van school verwijderd moeten kunnen worden.

3 Reacties

  1. Met Allerheiligen niet naar huis…..
    Soms kan een stukje lach jou ontschieten, zonder dat jij er iets aan kunt dien. De oude Dirk liet met een ruk zijn krant zakken, nam zijn lorgnet af en vroeg dreigend:
    “Wie lacht daar?”
    “Ik,”zei Ties Janssen, die met uitpuilende ogen zat.
    “Waarom lach jij?”
    “Ik weet het niet. Ik lach zo maar,”zei Ties.
    “Dat is gevaarlijk, jongeman, “zei de oude Dirk, “als iemand niet weet waarom hij lacht, dan hoort zo iemand thuis in een inrichting.”
    “Zoals hier,” zei Bert, diep over zijn schrift gebogen.
    De arme Ties Janssen schoot uit en proestte zijn hele schrift onder. De oude Dirk lachte even mee, uit vrees voor nieuwe excessen van de gemeenschap. Maar de ondernemingsgeest der jongens werd er door aangewakkerd.
    De Franse thema moest tenslotte als afgewerkt beschouwd worden. De oude Dirk ging nu vragen stellen. Alle jongens hielden Bert met zijn vlechtje in de gaten. De Helmonder bleef bescheiden voorover zitten. Maar onbewust werd zodoende de aandacht van de Dirk eveneens naar de Helmonder getrokken.
    “Van Rooy, jongeman, vertel jij eens: hoe zit dat nu ook weer met die hulpwerkwoorden?”
    Bert hief langzaam zijn hoofd op en men zou er een eed op hebben durven doen, dat het vlechtje:”dag, meneer de directeur!” wilde zeggen.
    “Die hulpwerkwoorden?” herhaalde de Helmonder onbegrijpelijk, “nee, dat kan ik zo uit mijn blote hoofd niet zeggen, hoe het daarmee zit.”
    De oude Dirk keek naar Bert, gaapte naar ’t vlechtje; ’t lorgnetje schoot uit zijn trillende vingers en het gebouw schudde. Maar opeens viel een ijzige stilte in. Want boven het tumult uit, had de oude man geschreeuwd:
    “Jullie blijven met Allerheiligen hier. Allemaal! Niemand gaat naar huis! Begrepen?”
    De jongens juichten.
    Het werd de ontzettendste en rumoerigste les, die hij in zijn meer dan veertigjarige praktijk was tegengekomen.

    (Uit: Toon Kortooms, Beekman & Beekman, 1950)

    • integendeel
      Nee Ben, ik ben serieus. Ik baseer mijn uitspraken vaak niet op het primaire bronmateriaal van wetenschappelijke publicaties maar op krantenartikelen en bijdragen op deze deze website, dus op secundaire bronnen. En verder neem ik in mij op wat mijn schoolgaande kinderen zeggen en luister ik naar wat kennissen die in het onderwijs werken te vertellen hebben. Mijn stellige indruk is dat er veel tijd in de klas verloren gaat aan ordeproblemen en flauwekul en ik vind dat leerlingen die opletten dat niet hoeven te pikken.
      Seger Weehuizen

Reacties zijn gesloten.