Aan u die zijn en komen.
Aan de minister van Onderwijs,
Aan de staatssecretaris van Onderwijs,
Aan de leden van het Kabinet. Allemaal.
Aan de leden van de Tweede Kamer. Allemaal,
Aan de leden van de Eerste Kamer. Allemaal,
Het Centraal Plan Bureau heeft zijn rapport uitgebracht over de desastreuze toestand van het Nederlandse Onderwijs. Het heeft geen zin om te miezemuizen wie nu verantwoordelijk is voor het vervaarlijk lage peil van onze jeugd wat betreft wiskunde en rekenen. Duidelijk is dat het Freudenthal Instituut dat jarenlang het realistisch rekenen heeft gepropageerd en tot wiskundig geloof heeft verklaard, de plank volledig mis heeft geslagen, discussie gesloten. Maar het is niet alleen wiskunde. De propaganda die de laatste jaren in het Onderwijs en bij de financieel belanghebbenden bij het onderwijs opgang deed, is samen te vatten in de parafrase “kennis heeft een halfwaardetijd van drie jaar”. Blijkbaar is het zo dat onzin uitgesproken door zelfbenoemde en zwaar gesubsidieerde intellectuelen automatisch leiden tot een ‘paradigmashift’ waar iedereen alleen maar beter van kan worden. Niets is minder waar. Het is geen vijf voor twaalf meer, het is al lang half drie geweest. We staan niet meer aan de rand van de afgrond, we liggen er al lang met zijn allen in. Alle waarschuwingen, noodklokken en deltaplannen van de afgelopen vijf jaar ten spijt.
Daarom, aan u, leden van het kabinet, leden van de Eerste en Tweede Kamer, staatssecretaris van Onderwijs en Minister van Onderwijs, en allen die u voorafgingen, allemaal. U mag op die blauwe stoeltjes plaatsnemen bij de gratie van het volk. Het volk dat volgens aloude democratische traditie zich laat vertegenwoordigen door u. Het volk dat recht heeft op goed en degelijk onderwijs, een grondwettelijk recht want als we artikel 23 van de grondwet er op na slaan, tussen haakjes een grondwet die geïnspireerd is op de eerste verklaring van de rechten van de mens (Déclaration des Droits de l’Homme et du Citoyen, 1789), dan staat daar “Het onderwijs is een voorwerp van de aanhoudende zorg der regering.” Duidelijker kan het niet zijn. En voor de leden van de eerste en tweede kamer die nu schijnheilig denken dat het dus de regering is die moet zorgen, verwijs ik naar het vijfde lid van artikel 23 “De eisen van deugdelijkheid, aan het geheel of ten dele uit de openbare kas te bekostigen onderwijs te stellen, worden bij de wet geregeld” Dat is dus uw verantwoordelijkheid.
De enige conclusie die ik, armzalige stukjesschrijver, trek uit het rapport van het CPB is dat u en uw voorgangers jarenlang, regering na regering, minister na minister, aan uw grondwettelijke plicht heeft verzaakt. En daar zult u zo wel uw redenen voor hebben gehad. Het kon allemaal wel een beetje goedkoper naar aloude Nederlandse gewoonte voor een dubbeltje op de eerste rang. Het kon allemaal wel een beetje efficiënter en daar zou de markt voor zorgen als de overheid, u dus, zich maar een beetje minder bemoeide met dat onderwijs. Het moest allemaal een beetje meer van ‘iedereen gelijke kansen’, ‘een beetje minder toezicht en een beetje meer autonomie’, ‘een beetje meer samenwerken met het bedrijfsleven’, en zoveel zaken meer waardoor u zo stilaan verworden bent tot een grote subsidiepot gevuld met belastinggeld waar naar believen in kon worden gegraaid.
Lieve minister een woordje tot u alleen. Manmoedig hebt u op de laatste algemene ledenvergadering van het clubje waar ik lid van ben, u weet wel Beter Onderwijs Nederland, het opgenomen voor de manager en de bestuurder. Het moest maar eens gedaan zijn met het bashen van deze eerbiedwaardige harde onderwijswerkers. Dat siert u, maar hiermee heeft u het wangedrag van dit clubje hebzuchtige graaiers gelegitimeerd en goedgekeurd. Immers het is niet de docent die de afgelopen vijftien jaar de ene na de andere onderwijsverandering en vernieuwing heeft geïnitieerd. Het is niet de docent die gezorgd heeft voor een ongebreidelde instroom van onbevoegden, zogenaamd bekwamen en instructeurs. Het is niet de docent geweest die door middel van afslanking, fusie, reorganisatie zijn eigen baan heeft geschrapt. Het is niet de docent geweest die de vakken natuurkunde, scheikunde en biologie op één hoop gooide en het vak ‘science’overhield. Het is niet de docent geweest die jaar na jaar een kleilaag van ongenaakbare bureaucratie opbouwde. Het is niet de docent geweest die diploma’s zonder dekking weggaf. Het is niet de docent geweest die vond dat een leerling, scholier of student meer op de werkvloer aanwezig moet zijn dan in de les, klaslokaal of collegezaal. Het is niet de docent geweest… Het is de groep geweest die u zo manmoedig verdedigde en zoals u al zei ook scholing verdiende om beter opgeleid ten tonele te komen. En ik maar denken dat je enige opleiding moest hebben genoten om manager te mogen worden, verkeerd gedacht dus.
Samen met die zogenaamde autonomie van het Onderwijs ontstonden de raden van de werkgevers in het onderwijs. Raden die graag aanschurken tegen die andere werkgeversverenigingen. Raden die er uiteindelijk voor gezorgd hebben dat mede dank zij hen het doel van het Onderwijs in Nederland “opleiden voor het leven en de toekomst” veranderd is in “opleiden voor de arbeid en werkvloer” met het Competentie Gericht Onderwijs als verwerpelijk dieptepunt. U heren en dames van regering en volksvertegenwoordiging heeft het Onderwijs in Nederland uitgeleverd aan een groep bestuurderen en managers behept met een kwaliteitszin dat niet onderdoet voor de gemiddelde beunhaas en gezegend met de handelsgeest ter grote van de kofferbakmarktmentaliteit. U, allemaal, hebt verzaakt aan uw grondwettelijke plicht vastgelegd in artikel 23 van de grondwet. Kostprijs volgens het CPB zes tot tien miljard eurietjes, elk jaar weer.
Daarom, aan u allen die zijn en die komen, nog maar eens.
“ Soms, nadat ik zwaar getafeld heb, denk ik wel eens dat wij de laatste generatie zijn die staande op de schouders van reuzen kijken naar de toekomst.
De onderwijsvernieuwers hebben, met toestemming van regering en overheid, de kennis uit de scholen en opleidingsinstituten verbannen. Kennis ons aangereikt door reuzen. Pythagoras, Archimedes, Plato, Augustinus, Kafka, Shakespeare, zijn onze tijd- en landgenoten. Zij zijn daarbij als intelligente reizigers, die in een gunstige positie hun waarnemingen hebben opgetekend, bedenkingen hebben geuit en geschriften hebben geschreven. Dit alles op een terrein dat buiten het bereik van gewone stervelingen ligt. Hierdoor hebben zij –om het zo te zeggen- met onze ogen gekeken, met onze hersenen gedacht en met onze handen geschreven. Zaken die we zelf niet konden zien, bedenken en schrijven; zij kwamen hiermee tot gevolgtrekkingen die tot op vandaag de dag, in onze eigen levensomstandigheden relevant zijn. De komende generatie moet zich tevreden stellen met de schouders van dwergen, kabouters en andere frodo’s zoals google, bing, youtube en facebook.”
Wordt het niet eens tijd om het volk, door u soms denigrerend ‘het stemvee’ genoemd, te geven waar het recht op heeft, reuzen in plaats van dwergen.
Jesse Jeronimoon
Onafhankelijk publicist
Compliment Jeronimoon!
Maar ja, de Kamerleden en de minister zijn ook geen reuzen. Hoe kun je het ze kwalijk nemen. Ze modderen maar wat aan, op het niveau dat ze gewend zijn.
Lieve minister
Toen u nog staatssecretaris was bent u besodemieterd door de HBO-raad. Dat was in december 2009. Met de kennisbases. Het is nooit te laat om aangifte te doen.
Joost Hulshof
eigenlijk gegraai voor oneigenlijk gebruik
Jeronimoon deelt de in zijn bovenstaand verhaal geadresseerden mede dat zij zo stilaan zijn verworden tot een grote subsidiepot gevuld met belastinggeld waar naar believen in kan worden gegraaid. Het is alleen zo jammer dat alleen de sprookjesvertellers en de belovers van gouden bergen er in mochten graaien. Bezorgde ouders die zagen hoe hun kinderen op school hun tijd moeten verspillen en stonden te popelen om het heft in eigen hand te nemen moesten van die subsidiepot afblijven. En er lopen genoeg ouders rond die in staat zijn om scholen op te richten die, werkend met de beginselen van BON, voor leerwillige leerlingen voor minder geld betere resultaten opgeleverd zouden hebben. In dat woord “leerwillig” moet misschien ook wel de weigerachtigheid gezocht worden: onwillige leerlingen op school en sociaal binnen boord houden werd belangrijker gevonden dan het recht op goed en degelijk onderwijs, het door jou genoemde grondwettelijk recht waarop leerwillige leerlingen vanuit hun gewilligheid aanspraak maken.
Wat vind jij, Jeronimoon, dat de geadresseerden met al die mensen moeten doen die het onderwijs naar de bliksem hebben geholpen, die waarschijnlijk tot niets goed in staat zijn en die, zo dat wel een enkele keer het geval mocht zijn, daarvoor aanmerkelijk bescheidener gehonoreerd zouden moeten worden?
Tenslotte ben ik blij dat jij de “Déclaration des Droits de l’Homme et du Citoyen” naar voren geschoven hebt. Zij ontslaat mij van de verplichting om alle mensen als aan mij gelijkwaardig te zien. Zo lang ik met hart en ziel achter die verklaring stel maakt het maar weinig uit of ik mijn medeburgers en medemensen wel of niet als gelijkwaardig zie. Wat daar dan ook mee bedoeld zou kunnen zijn.
Seger Weehuizen