“Onderwijs vormt” is de titel van het onlangs verschenen advies van de Onderwijsraad op verzoek van de Eerste Kamer.
De vraag was: besteden scholen en leraren tegenwoordig nog wel aandacht aan vorming van leerlingen. De vraag lijkt urgent tegen de achtergrond van een geconstateerde daling van het niveau van elementaire basisvaardigheden als technisch lezen en rekenen.Het inhalen van deze achterstanden vergt veel tijd en inspanning.Daarnaast is er de veel gehoorde kritiek, o.a. van Graham Locke, dat het onderwijs te eenzijdig gericht is op economisch nut. Vormende vakken als literatuur, muziek, geschiedenis komen daardoor in het gedrang. De vraag van de eerste kamer is dus zo gek nog niet. Brede vorming als doelstelling van het onderwijs is wettelijk verplicht. Het niet meer of onvoldoende nakomen van deze verplichting verdient dus de aandacht van de politiek.
De Onderwijsraad zegt duidelijk dat de basis van vorming kennisoverdracht is. “Vorming is kennisoverdracht in brede zin, kinderen en jongeren laten kennisnemen van alles wat aan kennis en tradities in de samenleving is opgebouwd’. De meest geschikte plek hiervoor is de school. Kennis leidt tot waardering zowel verstandelijk, esthetisch als moreel. De docent speelt in dit proces een cruciale rol. Hij dient zich van zijn vormende rol bewust te zijn.
Vorming moet op een eigentijdse manier gebeuren, vindt de Onderwijsraad. Van jongeren wordt tegenwoordig verwacht dat ze eigen keuzes maken en zich ontwikkelen tot authentieke persoonlijkheden. Zij hebben te maken met het wegvallen van duidelijke morele en levensbeschouwelijke kaders. Ze moeten zelf ontdekken wat voor hen van waarde is.
Hierbij bestaat het gevaar van een te ver doorgevoerde subjectivering; de idee dat de eigen subjectieve ervaring de enige kennis is die ertoe doet. Kritiek is dan niet meer mogelijk wat weer het vormingsproces bemoeilijkt. Objectieve, inhoudelijke kennis wordt minder interessant gevonden in de opvoeding. Sociale vaardigheden en sociaal-emotionele ontwikkeling staan voorop. De opvoeding is eenzijdig verpsychologiseerd. De Onderwijsraad lijkt de kritiek van Charles Taylor hierop, nl. dat deze ontwikkeling te ver is doorgeschoten, te hebben overgenomen
De kritiek van Graham Locke in Trouw op het advies, dat het te vaag is en te vrijblijvend, deel ik. Anderzijds kan ik het alleen maar eens zijn met de hoofdlijn dat vorming gebaseerd moet zijn op een stevige kennisbasis.Als de Eerste Kamer deze hoofdlijn overneemt zou er een vervolg op het advies moeten komen, waarin wordt ingegaan op hoe een en ander in de curricula van de verschillende opleidingen zou kunnen worden gerealiseerd.
Een vraag zou kunnen zijn of het streven naar meer vorming binnen de toch al overladen programma’s het wegwerken van bestaande achterstanden in basisvakken als rekenen en taal niet in de weg staat. Er zal dus heel zorgvuldig naar de bestaande curricula gekeken moeten worden zowel inhoudelijk als naar bestaande werkvormen en didactiek. Hoe zorgelijk is de situatie voor wat betreft de aandacht voor vorming werkelijk? Over welke vakken hebben we het? Kortom, waarschijnlijk nog een lange weg te gaan.
P.S.: De “authentieke persoonlijkheid” is tegenwoordig wel erg in de mode.In relatiebemiddeling bieden mensen zich aan als “authentiek”. In overlijdensadvertenties kom je het ook vaak tegen. Naar mijn idee conformeren mensen zich tegenwoordig vooral aan de groep of het netwerk waar ze bij willen horen. Lees maar eens een aantal relatieadvertenties “voor de hogere echelons” achter elkaar. Volstrekt authentiek is, denk ik, een fictie. Zei de socioloog.