Hare excellentie Marja van Bijsterveldt heeft de onderwijswereld verrast met het handhaven van de proefvertaling voor de klassieke talen op het Centraal Eindexamen. Daarmee heeft zij haar verkondigd adagium (“mijn inzet”) “alles uit een kind halen” enige geloofwaardigheid verschaft. Ook haar uitspraak “uiteindelijk zijn jonge mensen gelukkiger als hun talent ten volle benut wordt” adstrueert dat. Ze rept echter niet over de uitgestelde behoeftebevrediging die nodig is om dat te bereiken: hard werken, soms dingen doen die je niet leuk vindt en teleurstellingen die je te boven moet komen. Het huidige onderwijs is juist helemaal op directe behoeftebevrediging gericht; kinderen moeten het de gehele dag “leuk” vinden op school en hun meestal improductieve impulsen kunnen volgen. En wat die proefvertaling betreft : Oneigenlijke motieven om te kiezen voort een zelfstandig Gymnasium bedreigen nog steeds het niveau van de proefvertaling. De weinige bevoegde docenten klassieke talen worden niet in de eerste plaats ingezet voor leerlingen die echt graag goed Latijn of/en Grieks leren. Ze had het niveau van de proefvertaling stevig moeten vastleggen en tegen de scholen moeten zeggen “jullie zorgen er maar voor dat jullie examinandi dat niveau aankunnen” Omdat het aantal lessen in de klassieke talen te gering is heeft dat wel tot gevolg dat alleen de ijverigste onder de intelligentste leerlingen een Gymnasiumdiploma kunnen halen want extra lessen Latijn en Grieks zullen er wel niet inzitten.
Dat leerlingen afgezien van het oordeel van de onderwijzers aan het eind van de basisschool alleen maar aan de hand van een CITO-toets het lager onderwijs worden uitgeluid is een misser. Een op het IQ gerichte toets is levert ook informatie over het geschikte type vervolgonderwijs voor een leerling.
Ik haal dit allemaal uit een interview in TROUW van vandaag dat de bewindspersoon bij Romana Abels en Hanne Obbink heeft ondergaan.
Het interview sluit als volgt: “We hebben het vaak over leraren. Intussen is het bashen van de managers, de leidinggevenden in het onderwijs schijnbaar heel gewoon geworden. Maar ik zie dat goed leiderschap ongelooflijk belangrijk is. De leraar is belangrijk, maar een leidinggevende die leraren in hun kracht kan plaatsen en inspireren is minstens zo belangrijk.”. Hier verkondigt zij een zienswijze die in alle opzichten tegenovergesteld is aan die van BON. Voor BON zijn dehuidige leidingevenden in Onderwijsland vooral mensen die met hun bemoeizicht wereldvreemde en ongeteste ideeën het de docenten steeds moeilijker gemaakt hebben om goed les te geven, didaktische nietsnuts. Zijn zij volgens haar wél de inspirerende mensen die leraren in hun kracht zetten of wordt er voor die mensen een extra laag in de onderwijspyramide gemaakt? BON ziet het heil van het onderwijs mede voortkomen uit hoogopgeleide leraren die in staat zijn om autonoom kinderen goed te onderwijzen. Goede leraren zijn duur dus ook daarom is in het model van BON is geen plaats voor uitgebreid en daardoor duur management of voor superdocenten die de leraren wel eens zullen vertellen hoe ze moeten les geven. Het pyramidiale organisatiemodel van het bedrijfsleven met zijn CDA-achtig “middenveld” is naar haar mening voor onderwijs helemaal ongeschikt. Wat zou het fijn zijn als hare xcellentie zo tolerant zou zijn om ook onderwijs gebaseerd op de beginselen van BON toe te staan. Zelfs als ze zou zeggen “laat de besten winnen en de norm van het toekomstig onderwijs voorschrijven” zou ik dat met een ongemakkelijk gevoel accepteren. Ik ben er namelijk van overtuigd dat bij een betrouwbare jury BON wint maar ik wil ook graag dat er weer vrijheid van onderwijs komt.
Reacties zijn gesloten.
Die hadden we toch al…
Verplichte eindtoets basisscholen tussen 15 april en 15 mei
Alle leerlingen van groep 8 van de basisschool moeten vanaf het schooljaar 2012-2013 verplicht een landelijke eindtoets maken. Het kabinet komt hiermee tegemoet aan de wens van de brancheorganisaties.
De voor iedereen verplichte toets, die de Cito-toets vervangt, wordt tussen 15 april en 15 mei afgenomen, schrijft minister Marja van Bijsterveldt vandaag in een brief aan de Tweede Kamer.
De centrale eindtoets, met het verplichte onderdeel rekenen en taal, vervangt de huidige Cito-toets, die altijd in februari werd gehouden. Nu heeft 15 procent van de basisscholen in Nederland nog geen verplichte eindtoets.
Met een nieuwe datum voor de toets tussen 15 april en 15 mei, wordt volgens de minister de onderwijstijd in het laatste schooljaar optimaal benut. Ook draagt het latere tijdstip bij aan een soepele overgang naar het voortgezet onderwijs.
En wat de managers betreft, die moet ze natuurlijk de vriend houden.
Toetsen zoals de CITOtoets is van het verkeerde soort.
ײDe centrale eindtoets, met het verplichte onderdeel rekenen en taal, vervangt de huidige Cito-toetsײ. Mij scheen dat als de HUIDIGE Citotoets vervangen wordt er een ANDERE Citotoets, n.l. de ´nieuwe´ van tussen 15 april en 15 mei voor in de plaats komt. Citotoetsen zijn eenzijdig gericht op wat de leerling heeft opgestoken en niet op wat hij had kunnen opsteken. Daarom is zijn aarde beperkt.
Seger Weehuizen
Bashen
Ongenuanceerd, die van Bijsterveldt.
Er zijn veel schoolbesturen die het goed doen (mijn bestuur bijvoorbeeld, en het bestuur van de school waar ik werk). Die scholen worden niet gebasht. Integendeel.
Maar er zijn wel wat (mammoet)besturen van gigantische ondernemingsgewijs georganiseerde scholengroepen die grote schade hebben aangericht in het onderwijs. En die de klokkenluiders die daarover reppen, proberen met de grond gelijk te maken.
Op dit forum heb ik waar deze twee soorten besturen door elkaar dreigden te worden gehaald, steeds met succes erop gewezen dat niet alle bestuurders over een kam moeten worden geschoren. Met succes, omdat ook de andere leden van BON dat onderscheid weten te maken.
Wel hebben we steeds gewezen op de VO-Raad, de organisatie van grote schoolbesturen die talloze uitglijders bij monde van Slagter op haar conto heeft staan. (Ik wijs nog op het feit dat die de bevoegdheden van leraren niet in haar Vensters heeft opgenomen, hoogstwaarschijnlijk omdat machtige ROC’s graag willen verhullen hoe treurig het daar er voor staat)
De opmerking van van Bijsterveldt is dus gratuit.
Nuancering haalt de conclusies niet onderuit
Omdat talloze leraren die vroeger goede onderwijsresultaten geboekt hadden door managers, schooldirecteuren of schoolbesturen onder druk gezet zijn om onderwijsmetoden te gebruiken waarin zij niet geloofden en waarmee zij minder goede resultaten boekten zijn mijn beweringen op de wezenlijke punten nog steeds geldig:
1) van Bijsterveld wil de autonomie van de leraren terugschroeven. Ik ga er ten minste van uit dat een leraar zich niet mag afsluiten van de inblazingen van de superleraar. Van Bijstervelldt gaat hier tegen de opvattingen van BON in.
2) Via de superleraren kunnen nog steeds leraren vanuit de hogere échelons gedwongen worden om vanuit de onderwijsfilosofie van de school of de stichting te werken. De schoolbesturen etc die wel falen kunnen dus gewoon op de oude voet doorgaan.
3) Een systeem met hoogopgeleide leraren die ook nog eens aan- en in-geblazen worden door superleraren is onbetaalbaar. Niet alleen vanwege de hogere salarissen van de leraren en de superhoge salarissen van de superleraren maar ook omdat er dan tijd voor communicatie vrijgemaakt moet worden die bij de gewone leraren die hun taak goed vervullen afgaat van hun les-, correctie- of voorbereidingstijd. Het aantal wekelijkse lesuren van een leraar zou verminderd moeten worden.
4) De meeste huidige bovengeschikten van de leraren zijn ongeschikt voor het geven van goede inblazingen. Zullen ze toch tot superleraar benoemd worden of wordt het percentage niet-lesgevende medewerkers van een school nog hoger gemaakt?
Seger Weehuizen