Ziektewinst
Het gebeurde in de brugklas. Was het een misstap, een duw of een uitgestoken been? Het staat mij niet meer voor de geest. Wat ik er aan overhield was een gebroken enkel, zes weken gips en twee krukken. Na twee dagen vertroeteld te zijn geweest door moeder, mocht ik weer naar school. Het werden de zes heerlijkste weken van mijn schooljeugd. Ik had nergens last van en mijn tas werd gedragen, mocht vooraan in de klas plaatsnemen én mijn gipsen onderbeen mocht rusten op een stoel mét kussentje. De meesters schenen mij ook ineens veel vriendelijker te bejegenen en de directeur die, ’s ochtends aan de poort iedereen goedemorgen wenste vroeg nu elke dag hoe het er mee ging. Was het in het begin allemaal nog een beetje raar, na een paar dagen was ik gewend aan mijn koelies, mijn tweede stoel, en de vriendelijke meesters.
Het genot van de lijdende mens is voorwaar het plotsklaps veranderend gedrag van zijn medemens. De zieke wordt ontzien in dagelijkse of routineuze klusjes, wordt een beetje omzichtiger behandeld, mag al eens te laat komen, neemt meerdere daagjes vrijaf zonder gemor op de werkvloer, hoeft niet álle vergaderingen op te dagen wegens te vermoeiend en gaat u zomaar door. Reden van dit alles: de ziekte. Het verschijnsel van de uitzonderingspositie die de onfortuinlijke in zijn dagelijkse beslommeringen mag genieten heeft een naam, de ziektewinst.
Niemand, maar dan ook niemand is er op tegen om de zieke een beetje te ontzien, een beetje in de watten te leggen, een beetje te pamperen of een beetje te bevoordelen. En daar is ook niets mis mee, het is voor het heil van de zieke en dat hij maar snel weer beter mag worden. Anders is het als ‘de ziektewinst’ ook echt ‘winst’ gaat betekenen.
Laat ik u een voorbeeld geven. Kennisje van mij haar zoontje werd in groep vijf onderzocht door de schoolarts. Er was wat mis. Wat, was niet een twee drie te zeggen, maar de hele reutemeut van de zorgindustrie werd in gang gezet. Op het ogenblik dat de mallemolen tot stilstand kwam, zat zoontje in het speciaal basisonderwijs, was er een rugzakje aangevraagd en stond er een maandelijks bezoekje bij jeugdzorg op het programma. Aangezien het niet héél duidelijk was wat zoontje nu eigenlijk mankeerde was de diagnose eentje van dik hout. PDD-Nos, lichte stoornis in het autistisch spectrum, ADHD-achtige verschijnselen, faalangstig en dyslectisch. Hoera, een ziek kindje! Onze overheid vergoedde de mallemolen tot op de laatste cent, jeugdzorg stuurde de maandelijkse rekening naar de overheid, het ministerie van onderwijs trok dubbel zoveel geld uit voor de speciale leerling en het rugzakje kwam ten goede van een juf die in het speciaal onderwijs één keer per week het kind remedial teachte voor taal en rekenen.
Dank zij de goede zorgen van het hele stel en de financiele injectie van de overheid mocht het kind ná groep 8 naar het vmbo. Jammer was wel dat het nu ineens een ‘normale’ leerling was geworden. Geen rugzakje meer dus. De eerste school die vader en moeder bezochten en waar het kind heel graag naar toe zou willen, werd op de hoogte gesteld van de problematiek in de afgelopen jaren. De bezorgde ouders vroegen aan het schoolhoofd of het mogelijk was om het kind een beetje te ondersteunen met het LWOO ( leerweg ondersteunend onderwijs) . Dat bleek niet mogelijk aangezien het kind geen rugzakje meebracht. Teleurgesteld kozen de ouders voor een andere school en hoorden tot hun verbazing dat een rugzakje voor een LWOO kind helemaal niet nodig was omdat de school sowieso daarvoor aparte financiele voorzieningen verkreeg vanwege de overheid. Verbazing alom.
In de afgelopen jaren is ziektewinst dan ook echt ‘winst’ geworden. Niet meer het vriendelijke woord, beetje pamperen, beetje helpen, beetje ontzien, maar poen, keiharde centen, ondermeer in de vorm van een rugzakje. Ik ken voorbeelden van de jeugdzorg die in het begin van het schooljaar aan alle ouders van kinderen in groep vier een brief stuurden waarin ze mochten aangeven of de indruk bestond dat er wat mis was met het kind. Nog een keer, waarin ze, de ouders, mochten aangeven of er wat mis was met het kind. Wie daar positief op antwoordde kreeg een bezoekje van jeugdzorg waarin haarfijn werd uitgelegd hoe het traject tot het verkrijgen van een rugzakje verliep, wat er met dat rugzakje wel niet allemaal kon en dat jeugdzorg heel snel voor een diagnose kon zorgen, of de ouders reeds een afspraak wilden maken om het kind te laten onderzoeken. Nee dit komt niet uit mijn dikke duim, wie nieuwsgierig is wil ik namen, toenamen en gemeenplaatsen noemen. Jeugdzorg houdt zich hier al jaren mee bezig, zoet en ledig.
Laat ik maar duidelijk zijn, ik sta er niet van verbaasd dat onze overheid de rugzakjes afschaft. Ook hier geldt ‘volg de weg van het geld’ om te weten te komen waar de ‘winst’ van de ziektewinst heen gaat, hoeveel instellingen zich voorzien hebben van een niet aflatende tweede geldstroom, verpakt in een rugzakje. Ga maar na, bij de top tien van de best betaalde bestuurderen zijn de voorzitters van de raden van bestuur van de speciale scholen te vinden, ik denk hier aan Visio, een school voor blinden en slechtzienden, zouden die ook dyslectisch zijn?. Ik denk aan SEIN, een school voor epileptische kinderen, met of zonder ADHD?
Dat we over een aantal jaren de proef op de som krijgen is overduidelijk. Ik durf er een lief ding op te verwedden dat na de afschaffing van het rugzakje het aantal kinderen met dyslectie, dyscalculie, ADHD, PDD-NOS, Stoornissen in het autismespectrum, faalangst, rekenangst, taalangst, pleinvrees, smetvrees, claustrofobie en ODD, drastisch zal afnemen.
Wat winst is voor de kinderen die écht een ontwikkelingsstoornis hebben.
J. Jeronimoon
mooi stuk weer
Het verschil met de huidige ‘zorg’industrie is, dat het kind bijna voor altijd het etiket ‘gebroken’ opgeplakt krijgt.
Het ‘gebroken’ kind is daarmee ontslagen van de eisen die het onderwijs wil stellen.
Wat zowel voor ouders als voor het vernieuwende onderwijs, een zorg minder schijnt te zijn.
Dat het onderwijs zelf de oorzaak kan zijn van talloze breuken, wordt verzwegen. Liever doen vernieuwers het voorkomen alsof die breuken min of meer aangeboren waren.
Of gaan de vernieuwers in de gezinnen snuffelen om daar de oorzaken van breuken te kunnen aanwijzen.