“Hogescholen willen liever geen langstudeerders” is de subtitel van een artikel waarin TROUW het vandaag heeft over de maatregelen die instituten voor hoger onderwijs willen nemen. Al lezende merkt men dat de schrijvers in één moeite door daarin de universiteiten willen meenemen. En verder wordt er geen verschil gemaakt tussen α-,β-, en γ-studenten gemaakt. “Studenten die een vak 2 keer moeten volgen hebben ten slotte ook 2 keer een docent nodig” Ja, wat bedoelen de auteurs eigenlijk met “moeten”? In de tijd dat ik op de TUE studeerde had je in de eerste jaren hoorcolleges, instructies om sommetjes te oefenen en praktika. Alleen praktika en het met succes afleggen van tentamina waren verplichte onderdelen van de opleiding als je een diploma wilde halen. Ik heb nooit gehoord dat iemand zijn praktika moest overdoen maar het zal wel eens gebeurd zijn. Ik acht het goed mogelijk dat langstudeerders vaker tentamen afleggen. Maar ik geloof niet dat er veel studenten waren die vaak een college opnieuw volgden of opnieuw aan de oefeningen meededen. Misschien waren langstudeerders een heel klein beetje duurder maar daar stond tegenover dat er ook werkstudenten waren waarvan men niet redelijkerwijze kon verwachten dat zij hun studie in de nominale tijd zouden kunnen voltooien. Ik geloof dus niet dat langstuderende β’s noemenswaardig duurder waren dan kortstudeerders. Er is dus minstens een reden om te differentiëren naar studierichting.
Seger Weehuizen
Reacties zijn gesloten.
Het lijkt mij dat voor alle
Het lijkt mij dat voor alle studierichtingen geldt dat langstudeerders netto geld opleveren voor de universiteiten. De extra kosten zijn verwaarloosbaar: meestal enkel het nakijken van wat extra examens (practica hoeven inderdaad niet vaak te worden overgedaan). Wel betaalt de student €1700 extra. Laat Zijlstra maar eens het tegendeel onderbouwen, als je zo’n stelling doet dan moet je die ook kunnen onderbouwen, ook wanneer je staatssecretaris bent.
Los hiervan vind ik dat er gedifferentiëerd moet worden naar de studie, dit omwille van de lengte van de studie, de zwaarte van de studie, het belang van de studie en het belang van ´extracuriculaire` activiteiten, met name het deelnemen aan extra projecten wat onder ingenieursstudenten vrij gebruikelijk en nuttig is.