Beter Taalonderwijs België (BTB)

Twee paradepaardjes van de Nederlandse taal zijn op dit moment bestegen door een Belg, Toneelgroep Amsterdam (Ivo van Hove) en, sinds een paar weken, NRC Handelsblad (Peter Vandermeersch). Ziedaar een consequentie van de falende onderwijscultuur in ons land. De Vlaming neemt het talige gezag van de Nederlander over. Daarmee wil ik absoluut niets afdoen aan de persoonlijke talenten die beide Belgen meenamen, maar het is een opmerkelijk feit dat vooral in talige beroepen de Vlaming het aanmerkelijk beter doet dan wij. Ook ‘onze’ Ramsey Nasr moest eerst stage lopen bij de zuiderburen voor hij tot dichter des vaderlands kon worden uitgeroepen . Er is daar een cultuur, een ‘viering’ van de taal, die bij ons ontbreekt. Men heeft daar smaak en goesting bij hoe je dingen zegt en schrijft. Politici en tv-presentatoren in ons land houden ons zo nu en dan een onbeschaamd gebrabbel voor waar je de tenen van gaan krommen als kritisch luisteraar of taalliefhebber.

Dat zo’n cultuur te maken heeft met van jongs af leren luisteren (en dus je mond dicht houden, dat alléén al!), met oefenen in woordjes overschrijven, hardop lezen, heel veel nadoen van een voorbeeld, en dat je daaruit taalgevoel en taalplezier ontwikkelt, daar moet je niet mee aankomen op een pabo van vandaag. ‘Zelf doen’ en ‘aan de slag gaan’ zijn de toverwoorden waarmee elke les zich van een aureool voorziet, ‘nadoen van een voorbeeld’, ‘stampen’, ‘samen rijtjes oefenen’ is niet ‘leuk’, dat prikkelt niet. Dan kunnen ze nog beter zitten twitteren. Enfin, we kennen het verhaal nu wel zo’n beetje. Benieuwd wat ‘rechts’ hieraan gaat doen de komende jaren. Aspirant-onderwijzers laten stagelopen bij de zuiderburen zou geen slecht idee zijn!

Er zijn ook hoopvolle ontwikkelingen. Bij Entoen.nu bijvoorbeeld. Ze hebben al een tijdje nieuwe teksten ingevoerd die er werkelijk mogen zijn, gemaakt door Uitgeverij Eenvoudig Communiceren. Neem nou het venster over Willem van Oranje. De beginzinnen maakten in de loop der afgelopen vier jaar de volgende ontwikkeling door (men lette op toegankelijkheid van woordgebruik en zinsbouw):
I. Commissieleden Entoen.nu: “Willem van Oranje was een ambitieuze edelman die uitgroeide tot een rebel en later werd vereerd als de ‘vader des vaderlands’, als de grondlegger van een nieuwe Nederlandse staat. Zelf heeft hij die zelfstandige staat nooit voor ogen gehad.”
II. Na twee jaar van talig lijden: Bureau Team <21: “Willem van Oranje was een edelman die als jongeman veel wilde bereiken. Hij groeide uit tot een dwarsligger, een rebel. Toch wordt hij vaak de 'vader des vaderlands' genoemd. Hij legde de basis voor een nieuwe Nederlandse staat. Ook al was dat niet zijn bedoeling geweest…” III. Na weer twee jaar: Uitgeverij Eenvoudig Communiceren: “Willem van Oranje wordt ‘de vader van het vaderland’ genoemd. Veel Nederlanders zien hem namelijk als de stichter van ons land. Het was Willem die de strijd begon tegen de Spaanse koning Filips de Tweede. En het was Willem die vrede wilde tussen protestanten en katholieken. Dankzij Willem hebben we ook een mooi volkslied: het Wilhelmus. Dat lied gaat helemaal over hem.” Of we nu Erasmus, Multatuli of Anne Frank erbij nemen als voorbeelden, steeds merken we dezelfde moeizaamheid bij teksten I en II, dezelfde vloeiendheid en eenvoud bij tekst III. Met de laatste versie is een punt gezet achter mijn campagne tegen lelijke en onbegrijpelijke canonteksten. Het eerste voorleesverhaal is er ook al, over de Watersnoodramp (zie het blad Vertel eens…). Nog te weinig vanuit het landschap en de situatie zelf, maar als aandachttrekker voor het gebeuren goed vertelbaar. Dan moeten we wel beginnen in het onderwijs met hardop oefeningen doen en durven nabootsen. Anders zit de juf die het verhaal moet voorlezen net zo te stamelen als de journalist die bij gebrek aan een woordenschat alleen nog stereotiepe vragen weet. Het voorhouden van een model, en dat nauwkeurig nabootsen wordt nog steeds op pabo’s als het grootste kwaad gezien. Dat we de best presterende Nederlanders ooit nu juist aan het systeem van nabootsing en naäping te danken hebben, kijk maar naar de Gouden Eeuw en de ‘tweede gouden eeuw’ met haar humanistische gestrengheid bij de taalles, is het historische ‘bewijs’ van hun ongelijk. Zolang de doe-het-zelvers het nog voor het zeggen hebben in het basisonderwijs, mogen we maar hopen dat men in Vlaanderen nog lang de poot stijf houdt. Om ons te verrijken met de producten van hun onderwijs. Dan maar een Vandermeersch die de scepter zwaait in onze beste kwaliteitskrant. We kunnen er alleen maar op vooruitgaan. Naast BON een BTB (Beter Taalonderwijs België) oprichten is misschien geen slecht idee? PS Twee uitstekende reacties op een bejaarde klaagzang die zichzelf ten graven gedragen leek te hebben! Het is al jaren ijzig stil op het discussieforum van Entoen.nu. Ik geloof dat ik de enige bezoeker ben, om er zo nu en dan een bloemetje neer te leggen voor de overledene. Maar hier ruist het en hier bruist het, het is om lyrisch van te worden. Maar liefst honderd bezoekers op de eerste dag van het plaatsen van dit stukje! Wat ik maar zeggen wil, dank Bart en Seger voor jullie spontane en inhoudelijke reacties. Niet dat het leuk is om ze te lezen, maar toch. Het schijnt bij discussiëren de gewoonte te zijn het met elkaar oneens te zijn. Vooruit dus met de geit. Ik moet wat dit onderwerp betreft zoals gezegd nog even wennen. Wat Bart aangaat, daar staan een paar onnodige verwijten bij. Zoals het volgens jou ontbreken van een verband tussen een Vlaamse taalcultuur en – onderwijs en de Vlamingen die leiding geven aan respectievelijk het grootste toneelgezelschap (kijk eventjes op Wikipedia voor wat Van Hove allemaal gedaan heeft, Bart, als dat niet ‘talig’ is!) en de beste kwaliteitskrant van ons land. Zolang nog niet is onderzocht wat de gevolgen zijn van degelijk taalonderwijs (longitudinaal dus, het bestaat gewoon niet, of Ben Wilbrink moet hier beter op de hoogte zijn?), zolang houd ik het op het op de resultaten letten. En jawel, het blijkt te kloppen als je terugkijkt in de tijd: degelijk taalonderwijs levert een cultuur met degelijke denkers, uitvinders en schrijvers op. De fijnere nuances van de onderwijsverschillen tussen België en Nederland die je vervolgens aangeeft ontgaan mij enigszins Bart, sorry. Veel pijnlijker is waar Seger mee in huis valt: “Wat is III saai!” En Bart, om het er nog even extra in te wrijven: “geforceerd korte zinnen” en “overbodig simplistisch”. Mijn eerste indrukken van III waren ongeveer gelijk: nuchter, dor en droog. Bij nalezing (ik had het boekje met de teksten thuis ontvangen) keek ik er anders tegen aan. Als het om een allereerste indruk gaat over een thema dat zo complex is als maar kan, dan kies ik voor de saaiheid en het simplisme van de korte, overduidelijk gestelde zin. Het gaat erom of in een zin een klein stukje betekenis volkomen helder wordt gemaakt, na een vorig stukje heldere betekenis in een vorige zin. (Bij de eerste zin al naar een woordbetekenis gaan zoeken in het woordenboek of bij de juf is wel erg hypothetisch, Bart; waarschijnlijker is dat het kind denkt: geef mijn portie maar aan Fikkie!) Zowel I als II bestaan uit zinnen die alleen al door hun lengte – maar ook hun woordkeus – teveel complexiteit bevatten, voor kinderen niet alleen, maar voor iedereen die onbekend is met het onderwerp. Op een paar historici en leraren met een extra aantekening na dus inderdaad zo’n beetje iedereen. (Let alleen al op de complexe interpretaties die de eerste zinnen mogelijk maken, zoals Seger hieronder demonstreert. Da's hogeschool neerlandistiek of - logica!) Op die manier ben ik ernaar gaan kijken. En je hebt gelijk met te beweren dat goed begrip nooit een excuus mag zijn voor saaiheid of simplisme. Maar dan hebben we het over Taal, dus mét verdieping, nuancering en emotie, literair kortom. Ja, daar zeg je zowat. Daar heb ik me al vele jaren op gefocust, maar vooralsnog staat het binnenlaten van de Muze in de les (de titel van mijn eerste artikel anno 1991; zie ook mijn website, die gaat daarover: www.guidoeverts.nl/) nog niet op het programma van OCW of hoe dat mag gaan heten. (En kom me niet aan met ‘dat kan de leraar zelf toch wel’, want dat kan hij/zij zonder ondersteuning door de pabo niet. Zoals de laatste jaren pijnlijk is gebleken bij diezelfde Canon: de leraar zou daar zelf wel vorm aan geven, aldus de Commissie. Hij/zij vertelt immers zo makkelijk en graag? Een groter misvatting was niet denkbaar. Hij/zij vertelt pas als hem/haar dat wordt geleerd.)

Beste Bart en Seger, als jullie niet al lang zijn weggeklikt of ingeslapen na dit verhaal, kijk dan nog even naar de volgende beginzinnen, voor het venster Koning Willem I. Kan dat nog wat aan jullie mening veranderen?
I. Na de Franse overheersing keerde de zoon van de stadhouder Willem V in 1813 terug naar Nederland om er het koningschap te aanvaarden. Dat was een duidelijke breuk met het verleden. Willem I werd niet, zoals zijn vader, stadhouder in alle gewesten, maar koning van een eenheidsstaat. En daarin speelde hij de politieke hoofdrol.
II. Nadat de Franse keizer Napoleon in 1813 was verslagen, was Nederland weer zelfstandig. Voor de Franse bezetting was Nederland een republiek geweest. Nu wilde Nederland toch liever een koning. De zoon van de vroegere stadhouder Willem V werd als koning gevraagd. Zijn antwoord was ja en in 1813 werd hij koning Willem I.
III. In 1813 waren de Fransen verslagen. De zoon van de oude stadhouder Willem de Vijfde kwam toen terug naar Nederland. Deze zoon heette niet Willem de Zesde, maar Willem de Eerste. Willem de Eerste kon geen stadhouder worden. Want Nederland was geen republiek meer, maar een koninkrijk. Willem de Eerste werd daarom koning.

Mijn voorstel aan Entoen.nu destijds was om Jan Terlouw de redactie van die teksten te laten voeren. Dat vond geen gehoor. Zullen we het laatste woord hierover dan toch maar liever aan de Vlaming laten?

PPS
Maar nee hoor, we hebben ook Nederlands talent in huis. Kijk maar wat een prima tekst Moby er hieronder van weet te maken (+ een reactie van Seger):
Ingediend door moby op Wo, 27/10/2010 – 16:06.

Mijn tekst voor achtjarigen zou zijn:

De Franse keizer Napoleon was verslagen. Nederland was bevrijd van de Franse soldaten.
Nu wilden veel Nederlanders een Nederlandse koning op de troon in plaats van een Franse.
Wie kon dat worden?
In Engeland woonde Willem de Zesde. Hij was de zoon van Willem de Vijfde.
Willem de Vijfde was leider (stadhouder) van ons land geweest. Maar hij had naar Engeland moeten vluchten voor de Franse soldaten. Intussen leefde hij niet meer.
Zijn zoon, Willem de Zesde, leefde nog wel in Engeland. Daarom vonden veel mensen het een goed idee dat hij de nieuwe Nederlandse koning zou worden. Zoon Willem de Zesde kwam met de boot uit Engeland en werd onze eerste Nederlandse koning. Daarom heette hij voortaan koning Willem de Eerste.
Dit gebeurde in het jaar 1813.
Een land met een koning noem je een koninkrijk.

prima tekst moby
Ingediend door Malmaison op Wo, 27/10/2010 – 16:59.
prima tekst moby!
Seger Weehuizen

19 Reacties

      • “Wat Bart aangaat, daar
        “Wat Bart aangaat, daar staan een paar onnodige verwijten bij.

        En jawel, het blijkt te kloppen als je terugkijkt in de tijd: degelijk taalonderwijs levert een cultuur met degelijke denkers, uitvinders en schrijvers op.”
        Goed onderwijs, waar taalonderwijs slechts een deel van vormt (gped wiskundeonderwijs is minstens zo belangrijk), levert goede denkers en uivinders op (schrijven is een vorm van denken), daar zijn we het over eens. Het is zeer de vraag ofdat de benoeming van twee Vlamingen voor prominente functies iets zegt over het dalend niveau van het onderwijs.

        “De fijnere nuances van de onderwijsverschillen tussen België en Nederland die je vervolgens aangeeft ontgaan mij enigszins Bart, sorry.”
        Ik vergelijk graag zo nu en dan aangezien ik met beide onderwijsstelsels veel ervaring heb maar in mijn twee reacties in deze draad heb ik nergens die vergelijking gemaakt.

        “Veel pijnlijker is waar Seger mee in huis valt: “Wat is III saai!” En Bart, om het er nog even extra in te wrijven: “geforceerd korte zinnen” en “overbodig simplistisch”.”
        Mijn reactie is op geen enkele wijze afhankelijk van Seger zijn reactie, het is gewoon mijn autonome mening die ik ook had gegeven als Seger niet had gereageerd, wanneer tien mensen tekst III vurig hadden afgekeurd of wanneer tien mensen tekst III fantastisch vinden.

  1. Ik vind de verbanden tussen
    Ik vind de verbanden tussen het falende onderwijs (feit) en het aantrekken van twee Vlaamse directeurs (bij een krant een hoofdredacteur genoemd) nogal vergezocht.
    1. Hun voorgangers waren opgeleid in een tijd waarin de kwaliteit van ons onderwijs veel beter was: mogelijk, afhankelijk van hun leeftijd, niet meer zeer goed zoals in de jaren 60 maar wel nog behoorlijk.
    2. Hoe talig moet een directeur van Toneelgroep Amsterdam zijn? Hij schrijft zelf geen teksten, hij contracteert regisseurs en hij organiseert voorstellingen. Een journalist heeft natuurlijk wel een goed ontwikkelde taalvaardigheid nodig maar een hoofdredacteur moet daarnaast nog over enorm veel andere kwaliteiten beschikken.
    3. In deze tijd is het gelukkig normaal dat Vlamingen en Nederlanders niet enkel binnen hun landsgrensjes zoeken naar talent. We spreken immers min of meer dezelfde taal. Het zou maar tragisch zijn als de NRC een gok zou wagen met een Nederlander terwijl Peter Vandermeersch reeds heeft bewezen een uitstekende hoofdredacteur te zijn. Andersom trekken ze in Vlaanderen ook talentvolle Nederlanders aan wanneer ze de kans krijgen.

    Je hoeft mij er echt niet van te overtuigen dat het in het algemeen slecht gaat met het Nederlandse onderwijs maar ik vind dus niet dat je dat met deze voorbeelden kan staven.

    • Niet helemaal mee eens
      Dank voor je commentaar, Bart. Hierboven reageer ik erop bij een PS.

      Guido Everts

      • “Mijn eerste indrukken van
        “Mijn eerste indrukken van III waren ongeveer gelijk…Het gaat erom of in een zin een klein stukje betekenis volkomen helder wordt gemaakt, na een vorig stukje heldere betekenis in een vorige zin. (Bij de eerste zin al naar een woordbetekenis gaan zoeken in het woordenboek of bij de juf is wel erg hypothetisch, Bart; waarschijnlijker is dat het kind denkt: geef mijn portie maar aan Fikkie!)”
        Hoe wil jij kinderen ooit een goede taalvaardigheid laten ontwikkelen wanneeer je buiten de taallessen altijd kiest voor simplistisch taalgebruik. Wanneer je met een iets moeilijkere zin genuanceerder en/of efficiënter je boodschap kan overdragen dan verdient dat de voorkeur.

        “Zowel I als II bestaan uit zinnen die alleen al door hun lengte – maar ook hun woordkeus – teveel complexiteit bevatten, voor kinderen niet alleen, maar voor iedereen die onbekend is met het onderwerp.”
        Dan heb jij een ongelukkig voorbeeld gekozen want dat is met jouw eerste voorbeeld juist niet het geval. Voor jouw tweede boodschap geldt dat wel aangezien de inhoud van de boodschap wel degelijk verandert in de drie versies. De derde versie geeft meer duiding. Natuurlijk moeten informatieve teksten eerst en vooral functioneel zijn, echter moet je niet honderd woorden gebruiken wanneer dertig woorden volstaan. Vergeet niet dat een simplistische tekst voor veel mensen moeilijker leesbaar is. Hoe was het ook alweer afgelopen met het experiment om voor VMBO-boeken Jip- en Janneketaal te gebruiken? Er is vast wel een interessante draad te vinden over deze recente geschiedenis.

      • “(En kom me niet aan met
        “(En kom me niet aan met ‘dat kan de leraar zelf toch wel’, want dat kan hij/zij zonder ondersteuning door de pabo niet. Zoals de laatste jaren pijnlijk is gebleken bij diezelfde Canon: de leraar zou daar zelf wel vorm aan geven, aldus de Commissie. Hij/zij vertelt immers zo makkelijk en graag? Een groter misvatting was niet denkbaar. Hij/zij vertelt pas als hem/haar dat wordt geleerd.)”
        Tja, de kwaliteit van de PABO is weer een heel andere discussie. Laat ik hier volstaan met de opmerking dat de massale instroom van MBO’ers in de PABO-opleiding, de extreme feminisering en het gebrek aan relevant onderwijs op de PABO de kwaliteit van de PABO-afgestudeerden niet verbetert.

  2. Drie versies van Entoen.nu
    Mijn voorkeur gaat sterk uit naar de eerste tekst. De tweede tekst is onnodig lang zonder dat het inhoudelijk iets toevoegt, de derde tekst ontstijgt niet het niveau van hetgeen een leerling uit groep 6 zou schrijven: geforceerd korte zinnen, zinnnen om de haverklap beginnen met een voegwoord (dat werd mijn klas vroeger verboden vanaf groep 7)…

    “Willem van Oranje was een ambitieuze edelman die uitgroeide tot een rebel en later werd vereerd als de ‘vader des vaderlands’, als de grondlegger van een nieuwe Nederlandse staat.”

    geeft exact dezelfde informatie als

    “Willem van Oranje was een edelman die als jongeman veel wilde bereiken. Hij groeide uit tot een dwarsligger, een rebel. Toch wordt hij vaak de ‘vader des vaderlands’ genoemd. Hij legde de basis voor een nieuwe Nederlandse staat.”.

    Leg mij eens uit wat er in godsnaam mis is met die eerste tekst. Als een kind niet weet wat ambitieus betekent of wat uitgroeien betekent dan kan hij dit aan zijn juf vragen of zelf eventjes de betekenis van die woorden opzoeken in het woordenboek.
    Ik vind het juist een teken aan de wand dat een uitgeverij steeds meer in Jip- en Janneketaal laat schrijven. Teksten horen helder te zijn, zeker! Ze moeten echter niet overbodig simplistisch zijn in die mate dat de efficiëntie van de communicatie hierdoor verslechtert.

  3. I, II en III
    In II is het stukje “die als jongeman veel wilde bereiken” waarschijnlijk toegevoegd om te verklaren “Hij groeide uit tot een dwarsligger, een rebel”. Maar het opvallendst in II i.v.m. I is dat de dwarsliggerj DESONDANKS de basis voor een nieuwe Nederlandse staat legde. In I groeit hij IN HET VERLENGDE VAN het rebel zijn “logischerwijze” uit tot grondlegger van een nieuwe Nederlandse staat. Net omgekeerd. In I zit wel de tegenstelling dat een ambitieuze edelman uitgroeide tot een rebel, een beetje vreemd voor een edelman. Bij een jongeman die veel wilde bereiken is het niet zo gek dat hij rebel werd. “edelman” krijgt daar veel minder accent.
    En III is zo politiek correct: “VEEL Nederlanders zien hem namelijk als de stichter van ons land” en “het was Willem die vrede wilde tussen protestanten en katholieken”. En waarom onze ridicule nationale hymne “mooi” genoemd wordt begrijp ik niet. De tekst is nogal verwarrend. III is een kleurloos verhaal dat zo geschreven is dat niemand er aanstoot aan kan nemen.
    Seger Weehuizen

    • interactie tussen tekst en beeld
      Als je een verhaal begint met “Willem van Oranje was een edelman” en naast de tekst is een afbeelding van deze Willem ga je dat plaatje beter bekijken en denk je: ja zo zag een edelman er in de 16de eeuw dus uit.
      Seger Weehuizen

  4. “kunnen” heeft meerdere gevoelswaarden
    Ik ben begonnen met III te lezen. Mijn commentaar is:
    “Deze zoon heette niet Willem de Zesde”? Wat een onzin, hij heette alleen maar Willem toen hij terugkwam naar Nederland. “Deze Willem kon geen stadhouder worden” is een misleidende zin. Hij wilde helemaal niet liever stadhouder worden. “Want Nederland was geen republiek meer, maar een koninkrijk”. Ik zou geschreven hebben: Want Nederland was geen republiek meer, omdat Napoleon er een koninkrijk van had gemaakt en de Nederlanders besloten dat zo te laten.
    Nu bekijk ik II. II is dus duidelijk beter dan III
    In I lees ik “Willem I werd niet, zoals zijn vader, stadhouder in alle gewesten, maar koning van een eenheidsstaat”. Die zin zou als volgt verbeterd kunnen worden: De zoon van stadhouder Willem V werd derhalve niet stadhouder Willem VI in alle gewesten maar koning Willem I in één enkel land (eerst heette hij natuurlijk slechts Koning Willem).
    Maar dan gaat het er om 3 mededelingen. Van een Bondsrepubliek werd een eenheidsstaat gemaakt en de bondspresident (stadhouder) werd vervangen door een koning en de zoon van de laatste bondspresident mocht koning worden. Dat eerste wordt in II weggelaten. Omdat er in I wel erg veel informatie moet worden overgedragen lijkt me II de beste. II is ook het levendigst.
    Seger Weehuizen

    • Beste heer Everts
      Of het waar is dat de twee benoemde Belgen het gevolg zijn van een falende Nederlandse onderwijscultuur betwijfel ik, het zou betekenen dat er hier en daar nog een ziektebesef bestaat, maar ik juich hun komst toe. Dat er meer mogen volgen.
      Uw diagnose deel ik.

      Uw verzorgde post verdiende een beter lot dan de twee reacteuren hem bescheren. Al is dat op een forum als dit niet te vermijden, deze reacties zijn wel erg pover.
      Uw verzoek onderschrijf ik van harte: “Zullen we het laatste woord hierover dan toch maar liever aan de Vlaming laten?” Overal is wat, maar de talige cultuur is in Vlaanderen in veel betere handen. Aanvullend op de uwe geef ik twee voorbeelden.
      -De openbare bibliotheken in Belgie verhouden zich tot die in Nederland als drumbandmuziek tot Bach. Bovendien zijn ze voor nog geen drie euro p.j. bijna gratis, ook voor buitenlanders.
      -Luister een ochtend naar Radio 1 in Nederland en je maag is de hele dag van streek, in Belgie wint informatie en humor het gemakkelijk van dit misprijzende gechagrijn. Dan laat ik de gebezigde taal maar rusten.
      Het is niet nodig hier de volksaard bij te halen. Bij de halfgeletterde Nederlander (hoog opgeleid, dat wel) is dat begrip taboe. VOC-mentaliteit, koloniaal verleden, slavernij … t/m ons volkslied, ons gedrag tijdens WO II en het bestaan van de PVV maken duidelijk dat wij Nederlanders elk recht over andere volkeren te oordelen hebben verloren. Hier heersen de WMO-ers: weg met ons!
      U begrijpt dat zoiets als een canon in dit landje net zoveel kans maakt op een redelijke behandeling als een beweging die Morele Herbewapening nastreeft. Op Wormen en Maden is men ook al lang uitgekeken. De wmo-ers beheersen het publieke discours.

      Willem Smit

      • Beste heer Everts 2
        Waarom is het zo moeilijk met wmo-ers van gedachten te wisselen? Dat deze lieden als gevolg van domheid struikelen over de paar gedachten waarover ze beschikken kan de reden niet zijn. Weinig weten is nog niet dom, dat ligt anders. We zijn allemaal dom maar dat weerhoudt ons niet gesprekken te voeren, boeken te lezen en te zoeken naar antwoorden op vragen. Het enige dat daarvoor nodig is dat je bereid bent na te denken en je in je oordeel andere oordelen meeweegt. Dat heet: kennis vergaren.

        Hoe anders denkt de wmo-er. Hij weet het al en hij is boos dat niet iedereen dat ziet. Iedereen is dom en slecht, maar toch vooral de ander. Zo is hij zelf toch wat minder dom en slecht. Hoewel normen en waarden in de mottenballen zijn gelegd wordt elke discussie gevoerd door te wijzen op de slechtheid van de ander. Dat is weer dom. Een allesdoordringende boosaardigheid maakt zich meester van de wmo-er.
        Meer dan zijn domheid is het die boosaardigheid, het chronische misprijzen, die de omgang met hem tot een stuitende beproeving maakt.

        Ja maar…. het is toch waar dat we onze rijkdom aan de slavenhandel en onze kolonien, roof en moord, hebben te danken? En dat toen uit Nederland relatief de meeste Joden zijn afgevoerd? En dat we de allochtonen hebben uitgenodigd te komen omdat we zelf te beroerd waren het vuile werk op te knappen? Is het soms niet waar dat de Arabieren eerder konden rekenen dan wij en dat we de Grieken aan hen te danken hebben?

        Deze vier vragen zijn huiswerk voor de volgende bijeenkomst van de inburgeringscursus voor alle Nederlanders.

        Willem Smit

  5. wat is de doelgroep
    Voor welke doelgroep werd het geschreven. Ik zie dat tekst 1 geschreven is voor een algemeen (volwassen) publiek. Tekst 2 is geschreven voor groep 7 en 8, en tekst 3 voor groep 5 en 6.
    Wil je een beoordeling geven, moet je daar rekening mee houden en beseffen dat b.v. de achtjarigen niets weten van deze geschiedenis. Die moeten dus korte eenvoudige teksten voorgezet krijgen. Daarbij zullen ze eerst moeten leren begrijpen wat een stadhouder is, en wat een republiek is. En als de zoon van de naar Engeland gevluchte Willem V ’terug’ keerde naar Nederland, lijkt het me zinvol te vermelden dat vader in 1795 naar Engeland was gevlucht, en dat de zoon daardoor in Engeland woonde.

    Het is een hele kunst om geschiedenis voor kinderen begrijpelijk te maken. Dat lijkt me het eerste doel. Taalgebruik zou ik daaraan aan willen passen.

    • voor achtjarigen
      Mijn tekst voor achtjarigen zou zijn:

      De Franse keizer Napoleon was verslagen. Nederland was bevrijd van de Franse soldaten.
      Nu wilden veel Nederlanders een Nederlandse koning op de troon in plaats van een Franse.
      Wie kon dat worden?
      In Engeland woonde Willem de Zesde. Hij was de zoon van Willem de Vijfde.
      Willem de Vijfde was leider (stadhouder) van ons land geweest. Maar hij had naar Engeland moeten vluchten voor de Franse soldaten. Intussen leefde hij niet meer.
      Zijn zoon, Willem de Zesde, leefde nog wel in Engeland. Daarom vonden veel mensen het een goed idee dat hij de nieuwe Nederlandse koning zou worden. Zoon Willem de Zesde kwam met de boot uit Engeland en werd onze eerste Nederlandse koning. Daarom heette hij voortaan koning Willem de Eerste.
      Dit gebeurde in het jaar 1813.
      Een land met een koning noem je een koninkrijk.

      • Wat heeft Moby wat de drie gekozen instellingen missen?
        Lijkt me helemaal uitstekend, deze tekst, Moby. Maar waarom o waarom was het toch zo moeilijk om een tekstschrijver te vinden die dit in zijn/haar mars heeft? De eerste tekst alleen bedoeld voor volwassenen, zoals hierboven wordt gezegd?
        Niks daarvan, dit was voor kinderen én volwassenen twee jaar lang de enige beschikbare tekst. Ondanks mijn protest daartegen. Na twee jaar zag de redactie in dat men een foutje had gemaakt, men was zo eerlijk om dat toe te geven.

        Guido Everts

        • reactie op Guido Everts:
          Er ging wat schaven aan het tekstje vooraf. Ik vermoed dat het een schrijver die veel teksten moet produceren, aan tijd ontbreekt.
          Verder helpt het natuurlijk wel als je jaren les hebt gegeven aan alle leeftijdscategorieen tussen 7 en 12..
          Verder is het een van mijn ‘drives’ geweest om de kinderen geschiedenis te willen laten begrijpen. Zelf begreep ik zowel op de lagere school als op de HBS (Novem: Wereld in Wording) vaak erg weinig van al die geschiedenissen, maar was wel in staat de nodige feiten uit mijn hoofd te leren en te reproduceren.
          Dat wilde ik anders gaan doen, en de tijdgeest van de vernieuwingen stelde mij daartoe in staat (evenals het feit dat CITO geen toetsen geschiedenis had). Zo had ik best veel vrijheid en besteedde veel tijd aan de voorbereiding van een geschiedenisles. Ik had de naieve hoop gehad dat ik op de PA de geschiedenisverhalen zou leren, maar dat bleek een valse hoop te zijn geweest.

          Intussen zit het op een of andere manier in mijn geheugen gegrift dat de prins van Oranje uit Engeland kwam en hier als een bevrijder werd onthaald. Ik denk dat W.G. van de Hulst (Toen en Nu) hier verantwoordelijk voor is, evenals een schoolwandplaat die de juichstemming bij zijn aankomst in Scheveningen verbeeldde.
          Want naar die wandplaten kon je eindeloos blijven turen.
          Ziedaar hoe diep het onderwijs in de kindertijd ingrijpt in een leven.

      • Waarom lukt Mody wat drie instellingen niet lukt?
        Dit is hem zeker, Mody, de juiste tekst! Waarom lukt jou wat beroepshistorici en – tekstschrijvers niet lukt: glashelder zijn? En reken mij dan ook maar bij je achtjarigen, want dit is voor mij de beste tekst. Trouwens, die eerste tekst moge voor volwassenen bedoeld geweest zijn (héle slimme volwassenen dan zeker!), hij is in twee jaar tijds onveranderd aangeboden aan de scholen. Pas nadat er steeds meer klachten kwamen heeft de redactie eerlijk toegegeven dat het voor kinderen niks was en dat er een vervanging moest komen. Maar ook toen hielden de klachten niet op, en nogmaals werd er een tekst aan toegevoegd. Naar ik het goed begrijp komt volgens bovenstaande BONners ook die tekst weer voor vervanging in aanmerking! Zucht. Ik dacht dat we er waren, en dat de hoge ogen die ik aanvankelijk gegooid had met de canontekst in zijn geheel (één groot samenhangend verhaal van maken m.b.v. verteltechnieken als bijv. de raamvertelling) nu konden worden losgelaten. Niks blijkt minder waar.

        Enfin, bedankt voor dit nuttige opzetje. Wie weet doet de canonstichting iets met deze hint?

Reacties zijn gesloten.