De Volkskrant is helemaal klaar met De Onderwijsagenda: zaterdag komt het boek uit (boekhandel; de webwinkel van De Volkskrant levert pas volgende week), vandaag 28 september een extra katern ‘Zeven manieren om school beter te maken’. dinsdag 5 oktober op Nederland 2 de ‘Avond van het Onderwijs’. Ik ben benieuwd wat dit mega-forum aan consensus en aan verschillen in opvatting heeft opgeleverd.
De ‘zesde manier’
Zes van de zeven manieren om het onderwijs te verbeteren zijn eigenlijk vanzelfsprekend, want: doe dingen gewoon beter of iets meer. Maar de zesde van de zeven springt eruit: Laat leerlingen per vak examen doen op het hoogst mogelijke niveau. Het is een idee van een lid van het Volkskrant-panel.
- Dus als die techneut een een diploma krijgt met negens voor scheikunde en natuurkunde, en Frans en Duits op havo-niveau voldoende scoort, is dat dan niet prachtig?
Na heel wat zoeken uiteindelijk deonderwijsagenda.nl gevonden. Het gaat om het stuk van Sywert van Lienden (BN’er van LAKS tegen ‘ophok-uren’) Scholier heeft niet last van zesjescultuur, maar van zesjesstructuur! Prima stuk, chapeau Sywert.
Ik ben verzot op het bedenken van varianten op examens, en ik vind dit wel een aardig idee om mee te beginnen. Jammer dat het, zoals vandaag in De Volkskrant gepresenteerd, weer een idee is om te sleutelen aan de afsluiting van het onderwijs in de hoop daarmee het onderwijs zelf te veranderen. De praktische volgorde is eerder andersom, en zo blijkt Sywert van Lienden het oorspronkelijk ook gepresenteerd te hebben. ‘Manier zes’ komt dus neer op een zachte stelselingreep. Er zit heel veel aan vast. Dus een prima onderwerp voor het Bon-forum.
Wie de voordelen van dit voorstel wil binnenhalen, zonder de nadelen, kan mijns inziens gewoon voorstellen om de eindexamens volledig compensatorisch te maken: dus het cijfergemiddelde over alle vakken heen is bepalend voor het slagen. Dit is interessant, want het gaat dwars in tegen de trend bij Dronkers, de Onderwijsraad, en de wetgever (in chronologische volgorde) om juist per vak strenge drempels aan te brengen.
Is dat vreemd om het cijfergemiddelde over alle vakken te nemen? Nee hoor.
- Het gemiddelde nemen is precies wat we al gewend zijn: de score op een enkele toets is in feite zo’n gemiddelde (twee keer een patiënt laten doodgaan is nog voldoende wanneer het die andere acht keren wèl goed gaat); evenzo het cijfer voor vak X over een heel schooljaar of het laatste trimester.
- het lijkt iets op het Amerikaanse Grade Point Average (maar daar gaat het om schoolcijfers, niet om examencijfers), een belangrijk gegeven voor wie verder wil naar een selectief college.
- Het komt ongeveer op hetzelfde neer als het voorstel om per vak examen te doen op het hoogst haalbare niveau (De Volkskrant).
Ik meen al in 1968, op het Nationaal Onderwijscongres, presenteerde Robert van Naerssen (UvA) een berekening die liet zien dat de beste studiestrategie onder zo’n compensatorische regeling (gemiddeld cijfer telt) is om aan ieder vak ongeveer evenveel tijd en dus aandacht te besteden. Dat ligt ook wel een beetje voor de hand: het is veel makkelijker om een niveau ‘4’ op te krikken tot niveau ‘6’, dan het is om van niveau ‘6’ op niveau ‘8’ te komen. Het is dus riskant om onder zo’n gemiddeld-cijfer-regeling een enkel vak helemaal te versloffen, ook al heb je met dat vak veel moeite, en gaat het andere vak je heel vlot af.
voetnoot. Het lijkt erop, hierbeneden, dat ik op sommige kritiek en plaagstootjes niet reageer, maar dat is schijn: mijn reacties worden niet altijd geplaatst, hoe zorgvuldig ook geformuleerd.
Les volgen op hoger niveau
Nadeel: de leerling die uitblinkt in die paar vakken minder gestimuleerd zal worden om ook voor die andere vakken op VWO-niveau te slagen.
Ik ben er, als oud-stapelaar, voorstander van om uitblinkende leerlingen van het VMBO-T en de havo op een hoger niveau les te laten volgen voor die vakken waarin ze uitblinken. Terwijl zo’n leerling voor dat vak of die vakken in 4-havo of 5-VWO les volgt kan hij op VMBO-T-niveau of havo-niveau examen afleggen.
Ofwel heeft hij dan een VMBO-T-diploma/havo-diploma met een iets betere basis voor dat vak of die vakken ofwel wordt de overstap naar een hoger niveau gemakkelijker.
Waarom zou je de ontwikkeling afremmen door zo’n leerling onder zijn niveau les te laten volgen voor die vakken?
De practische implementatie mag niet zo’n probleem zijn. Het gaat immers slecht om uitblinkende leerlingen, die leerlingen die een 8 of hoger halen, of waar de grens ook wordt gelegd.
Vervolgvraag: moet een havist die wiskunde B en natuurkunde, of wat er de laatste decennia voor doorgaat, op VWO-niveau heeft gevolgd worden toegelaten tot de TU?
Idem voor de VMBO-T-er.
Uitblinken op hoger niveau
Bart,
Sywert van Lienden benadrukt in zijn presentatie vooral wat jij hier bedoelt: dat je bepaalde vakken op een hoger niveau zou moeten kunnen volgen (en er examen op doen).
Examen doen op dat hogere
Examen doen op dat hogere niveau wordt lastig. Immers, in 4-VMBO-T zal je ook dat ene vak of die paar vakken op 4-havo-niveau volgen. Het lijkt mij twijfelachtig dat een leerling die een of meerdere vakken op een hoger niveau kan volgen onderweg is blijven zitten, al kan je dat nooit helemaal uitsluiten.
Als je dan toch nog een jaar lang dat vak op dat hogere niveau zou volgen (in dit geval 5-havo), dan kan je net zo goed alle vakken op havo-niveau gaan volgen nadat je je mavo-diploma hebt behaald, nietwaar?
Indien dit mogelijk zou worden dan zou ik er wel waarde aan hechten dat we met zijn allen afspreken dat we niet mensen toelaten tot het HBO die een mavo diploma hebben en net voor die relevante vakken een havo-certificaat hebben. Idem voor universitaire studies. We moeten niet het bildungsideaal nog meer loslaten.
Offtopic, mijn voorkeur zou er verder naar uitgaan dat HBO-scholen en universiteiten zelf mogen kiezen welke MBO- en HBO-diploma’s ze wel en niet aanvaarden en de schakelprogramma’s zouden zwaarder moeten worden en in ieder geval minstens 60 ECTS-credits moeten bedragen aan diezelfde onderwijsinstelling met hierin de belangrijkste vakken, aangevuld door de zwaarste vakken uit de universitaire bachelor. Het spreekt voor zich dat die schakelprogramma’s enkel door de universiteiten georganiseerd zouden moeten worden.
Voor die schakelprogramm’s mag zeker GEEN outputfinanciering worden gebruikt, zodoende kunnen de universiteiten rustig selecteren. De overheid moet gewoon maar schatten op basis van de laatste jaren (aantal studenten in laatste jaar + trend) hoeveel geld het gaat kosten en het verschil achteraf verrekenen.
Ik ben een voorstander van stapelen maar er moet dan wel gegarandeerd dat het ingangsniveau identiek is aan dat van de reguliere studenten!
Organisatie
Het lijkt logisch om leerlingen verschillende vakken op verschillende niveaus te laten doen. Het is echter organisatorisch erg lastig: roostering wordt een absolute nachtmerrie.
Ik ben geen voorstander van het middelen van cijfers tussen verschillende vakken (en zelfs vaak niet van middelen binnen hetzelfde vak): een leerling moet gewoon voor elk onderdeel het vereiste minimumniveau halen.
Gewoon het minimumniveau halen? Gewoon? Kan dat?
Mark,
Het klinkt verstandig en sympathiek om overal miniumniveaus aan te houden. Edoch. Je ziet over het hoofd dat er een stevig meetprobleem is. Dat heeft niet alleen te maken met tekortkomingen en te korte lengte van toetsen, maar ook met het inherente steekproefkarakter van toetsen op stofbeheersing. Voeg daar nog aan toe dat een achteruitkijkend examen weliswaar niet onnut is, maar dat het doorgaans zal gaan om een voorspelling van toekomstig presteren (in aansluitende opleidingen, beroepen).
Onder deze omstandigheden is aantoonbaar, zoals Fredrick Lord (ETS) in de zestiger jaren een paar keer nadrukkelijk heeft gedaan, dat de compensatorische combinatie van gegevens beter is (beter presteert) dan voor ieder gegeven een minimumniveau (op de test) specificeren. Dit geldt dus voor examens, personeelsselectie, medische diagnostiek.
De stelligheid en brede toepasbaarheid voeden mijn wantrouwen
Heeft Lord dat onderzocht in een onderzoek waarbij de ene groep leerlingen van het begin van de opleiding tot aan het diploma wist dat er geen compensatie was en de andere groep wist dat er wel compensatie was en waarbij het onderwijs ook was ingericht op dat verschil? Heeft hij dat ook gedaan voor personeelsselectie (bij verschillende soorten functies) en medische diagnostiek (bij verschillende therapieën)?
De vraag stellen is m beantwoorden. Lord heeft dat vast niet gedaan, maar heeft vast op grond van bestaande (examen)cijfers zijn hypothese bevestigd en daarmee zijn theorie voor bewezen verklaard en toepasbaar geacht op andere domeinen en onder andere omstandigheden.
Ik heb zelf vaak ervaren dat het gedrag van leerlingen verandert als je van te voren duidelijk aangeeft dat er geen compensatie mogelijk is. Men studeert harder en dat heeft al tijdens een module direct effect, want tijdens de module beheerst men de stof al beter en in de opbouw is men dan ook beter in staat de nieuwe stof te begrijpen.
Stellig combineren
2010,
Een nederlandstalige introductie: de inaugurele rede van Robert van Naerssen (1970) Over optimaal studeren en tentamens combineren. Optimaal combineren van tentamens slaat op de vraag of compenseren beter is, of niet, en zo ja, hoeveel compensatie dan?
Frederick Lord is psychometricus: hij gaat de vraagstelling wiskundig te lijf, dat zal je aanspreken. De publicaties zijn (zie ook noot 20 in Van Naerssen):
F. M. LORD, Cutting scores and errors of measurement, Psychometrika, 27 1962, 19-30 (abstract), en Cutting scores and errors of measurement – a second case, Educational and Psychological Measurement, 23 1963, 63-69 (availability).
Ik heb geen vrij op te halen bestanden van bovenstaande artikelen kunnen vinden. Een recente publicatie op een verwant onderwerp, wél online beschikbaar:
Wim J. van der Linden & Hans Vos (1996). A compensatory approach to optimal selection with mastery scores. Psychometrika, 61, 155-172. pdf
Wat je hier Frederic Lord aanwrijft is belachelijk, period.
Je laatste opmerking over het motiveren van leerlingen is zeer ter zake. Het is precies het andere onderwerp in bovengenoemde rede van Van Naerssen, en een onderwerp waarop ik zelf sindsdien verder ben gegaan. Dat motiveren staat evenwel los van het al dan niet compenseerbaar zijn van onderdelen: dat hangt van de overige omstandigheden af. Het standaard-voorbeeld is hier de wijziging in de examenregeling bij geneeskunde in Groningen, op advies van Willem Hofstee, met als direct resultaat een enorme rendementswinst in de propedeuse. Proefschrift van Janke Cohen-Schotanus. zie hier verder
Compenseren?
Heeft Bijsterveld daar niet een einde aan gemaakt?
Deels, ja, en ten onrechte
Zie hier.
Dat is jouw interpretatie Ben
dat deels ten onrechte. Ik zie niet goed in waarover te discussieren valt. Het compenseren is dus afgeschaft.
Nee,
Jesse,
Het fijne weet ik er niet van, maar compenseren bij eindexamens vo vindt dacht ik alleen plaats binnen examenvakken (tussen schoolonderzoek en centraal schriftelijk). Er is geen compensatie tussen eindexamenvakken. Er is een regeling dat er een beperkt aantal onvoldoendes mogen staan, ook al is verder alles net een zesje. Aan beide regels heeft Van Bijsterveldt beperkingen gesteld voor wat betreft de vakken Nederlands, Engels en wiskunde.
Heb ik het hier bij het verkeerde eind? Mijn argument ’tegen Van Bijsterveldt’ is dat zij de mogelijke effecten van de wijziging in de wet niet goed heeft laten doorrekenen (door het Cito, daar zaten ze er kennelijk ook mee in hun maag), terwijl dat in beginsel heel goed had gekund. Ook de Onderwijsraad roept tegenwoordig allerlei dingen over examens die noch empirisch getoetst, noch theoretisch doorgerekend zijn. ‘Deze brug kunt u rustig nemen, we hebben ons best gedaan om hem goed te bouwen. Nee, we hebben geen sterkteberekeningen gedaan, en belastingsproeven hebben we ook achterwege gelaten. Wat zijn dat eigenlijk? Wat is dat voor oude kennis?’
Er is wel degelijk
tot zoals het er nu naar uitziet 2012 de mogelijkheid om te compenseren in eindexamenvakken. Aan die compensentatie voor de drie genoemde vakken heeft Bijsterveld een einde willen maken en maar goed ook. Per slot kon een viertje op wiskunde of Nederlands gecompenseerd worden met een 8 op Duits.
Sterker nog, met die 4 voor
Sterker nog, met die 4 voor wiskunde-B kan je zelfs nog wiskunde of natuurkunde gaan studeren aan een Nederlandse universiteit.
Mogen wel, kunnen niet.
Kunnen is wat overdreven: veel kans op het succesvol voltooien van een studie wiskunde of natuurkunde zal iemand met zo weinig benul van wiskunde niet hebben.
Maar toelaatbaar is zo iemand inderdaad wel, zoals iedereen met een VWO-diploma en het juiste vakkenpakket of profiel.
Olympische spelen….
Ik heb gehoord dat bij het uitreiken van de Olympische medailles ook het jaargemiddelde genomen gaat worden. Bij wereldkampioenschappen ook.
Dat is allemaal veel eerlijker en bespaart een hoop organisatiekosten.
Er moet wel aan worden toegevoegd dat ze het dan over vijftig jaar weer gaan doen zoals nu.
Olympische spelregels
Hals,
De oude Grieken, hadden die dezelfde spelregels?
Ik meen dat er toch heel wat sporten zijn waarbij jaargemiddelden of vergelijkbare gegevens wel degelijk een rol spelen. Bijvoorbeeld of je degradeert. Spelregels zijn veranderbaar, niet? Kwestie van afspreken. Gebeurt dagelijks.
Of vind je dat examenregels in een andere liga meespelen, en van god gegeven zijn of door natuurwetten bepaald?
Bestuderen…
Ik zal het nog even bestuderen, Ben.
Gaan we
ons nu al druk maken over wat Sywert van der Lienden schrijft?
Compenseren…
Voorheen, maar al lang geleden, konden binnen bepaalde vakkenclusters, bijvoorbeeld de moderne talen, wel gecompenseerd worden.
Een vier voor duits kon toen gecompenseerd worden met of door een acht voor frans.
Maar het lijkt me onlogisch een vier voor duits te compenseren met een acht voor wiskunde. Dan krijg je toch problemen in je vervolgstudie.
Vervolgstudie
Hals,
Ook als die vervolgstudie dan psychologie is, of fysiologie? Ik zou er niet vreemd van opkijken te horen dat je tegenwoordig een studie zuivere wiskunde kunt doen zonder enig Duits boek te hoeven lezen. Dat is juist het punt van Sywert: laat dat beroerde Duits geen belemmering voor een loopbaan als wiskundige zijn.
Bildung of vakidioten…
We moeten ook geen vakidioten afleveren, Ben.
Bildung staat voorop in het VO.
Vandaar mijn eerdere
Vandaar mijn eerdere pleidooi om wel toe te staan om enkele vakken op een hoger niveau te volgen maar de te handhaven dat het totale diploma de toelating regelt.
De vraag is voor mij ofdat we nog dat horizontale schakelen binnen het tertiaire onderwijs moeten toestaan. Het schakelen van een hogeschoolbachelor naar universitaire master moet m.i. zeker geen vanzelfsprekend recht zijn. Als we dat toestaan dan moet die student ook eerst bewijzen dat hij het waard is door voor een goede HBO-opleiding te kiezen, als dat nog lukt, en door een schakelprogramma te volgen wat zeker niet minder zwaar is dan wat je in de universitaire bachelor voor je kiezen krijgt.
Idem voor eerste jaar HBO —> 1ste jaar universiteite (het meest merkwaardige doorstroomtraject) en MBO —> HBO, zeker nu die competentieonzin is ingevoerd.
Dat is pas een afbraak van bildung: enerzijds toestaan dat je kan doorstromen van VMBO-T via havo naar VWO en dan ook nog eens toestaan dat je van beroepsonderwijs doorstroomt naar universitair onderwijs. Als je toch bildung wil…
Havo’s moeten dan wel alle geslaagde VMBO-T-ers aannemen en niet meer een 7 gemiddeld eisen, idem voor VWO’s. Iemand die zich op de havo of het VWO niet kan bewijzen heeft toch weinig te zoeken op een HBO of een universiteit?
VWO
Als je naar de universiteit wilt dan moet je wat mij betreft gewoon VWO eindexamen doen. Dus ook als je al een HBO papiertje hebt.
Toelatingsexamina tot de universiteiten
Het principe waarop toelating als student tot de universiteit zou moeten berusten is dat de betreffende persoon aannemelijk maakt dat hij qua capaciteiten en voorkennis daartoe in staat is. De opgaven voor de VWO-eindexamens zouden derhalve door de universiteiten moeten worden opgesteld en en niet door het CITO. De eisen behorend bij de toelatingsexamens tot de universiteiten bepalen dan het VWO-examen in plaats van dat het lesprogramma VWO het beginniveau van de universiteiten bepaalt. De universiteit moet ook mogen bepalen of andere diploma’s, onder bepaalde voorwaarden als bewijsstuk geaccepteerd worden.
Seger Weehuizen
Het een sluit het ander niet uit
Ik ben het met jullie beiden eens. Een gewoon VWO-diploma moet geëist worden door de universiteiten om toegelaten te worden, een gewoon havo-diploma moet geëist worden door de HBO-scholen om toegelaten te worden. Welke andere diploma’s ze ook nog meer hebben (nu ja, een uitzondering voor bepaalde buitenlandse diploma’s natuurlijk (ASO bijvoorbeeld)).
Het colloquium doctum moet zeker worden afgeschaft! Wel moet er dan goed en laagdrempelig volwassenonderwijs worden verzorgd.
Daarnaast zouden de universiteiten inderdaad de vrijheid (niet de plicht) moeten krijgen om zelf een toelatingsexamen te organiseren zodat zij zelf kunnen bepalen wat het startniveau moet zijn van de instromende studenten.
Toegankelijk HO
Bart,
Toegankelijk hoger onderwijs is de verantwoordelijkheid van de staat, rekening houdend met de internationale verdragen die de staat heeft onderschreven.
Het gaat niet aan om die verantwoordelijkheid uit handen te geven aan grotendeels door de staat gefinancierde instellingen.
Het ligt dus een tikje ingewikkelder dan je hierboven doet voorkomen.
Ben, komt de
Ben, komt de toegankelijkheid in gevaar indien de universiteiten een transparant toelatingsexamen organiseren waarvoor van te voren is vastgesteld wat de minimumscore is die behaald moet worden?
Natuurlijk moet er dan geen intelligentietest van gemaakt worden. Gelukkig hoef je niet hoogbegaafd te zijn om bijvoorbeeld alle integratietechnieken te leren of om woorden correct te vervoegen.
Zolang de universiteiten slechts die toelatingsexamens invoeren voor een beperkt aantal studies kunnen de afvallers altijd nog een universitaire studie starten. Dat verschilt niet zo gek veel anders van de situatie dat momenteel niet iedereen geneeskunde aan een Nederlandse universiteit kan studeren, alleen wordt dan een toelatingsexamen als het instrument gebruikt in plaats van de gewogen loting.
De staat kan de toegankelijkheid garanderen door de VWO’s de middelen te geven waarmee de leerlingen voorbereid worden op die toelatingsexamens. De staat zal dus de scholen moeten dwingen om voldoende universitaire eerstegraadsleraren aan te stellen en geschikte methodes te gebruiken.
Ik zou het zeker niet wenselijk vinden wanneer de eisen voor de bachelorfase van de studie dermate hoog zijn dat slechts een kleine minderheid van de VWO’ers die de geschikte vakken heeft gevolgd hiervoor kan slagen (ik weet beter), mijn intentie is dat de lat realistisch hoog wordt gelegd zodat de meeste VWO-scholieren die voor de juiste vakken zijn geslaagd en zich inzetten hier overheen kunnen springen. Op deze manier zouden de universiteiten het falen van de overheid wat kunnen opvangen.
Dit is een lapmiddel maar misschien wel een noodzakelijk lapmiddel. Liever zou ik zien dat de meeste onderwijsvernieuwingen van de laatste 4 decennia worden teruggedraaid en dat de VWO-examens worden opgesteld door de meest deskundige universitaire docenten die exact weten wat je aan kennis en inzicht nodig hebt om probleemloos te starten met de door jou gekozen studie.
Eens
Dat ben ik met je eens Seger: het VWO eindexamen zou door de universiteiten opgesteld moeten worden. Want feitelijk is de enige functie die het heeft die van toelatingsexamen voor universiteiten.
Oei,
Oei, Mark, dat is wel een heel radicale eis die je nu stelt. Ook met HBO éérst nog een VWO-diploma halen….????????????
Re: oei
Ja, zeker radicaal. Dit geeft de garantie dat een academicus ook een behoorlijke algemene kennis heeft. Wat mij betreft zou je zelfs examen moeten doen in alle vakken (dus aan het eind van de onderbouw examens).
Eens
Mark, zoals jij weet ben ik begonnen op de ouderwetse mavo, in de drie daaropvolgende jaren heb ik alsnog mijn havo- en VWO-diploma behaald.
Persoonlijk voelde ik mij als leerling tekortgedaan doordat ik hier en daar merkte dat ik met een handicap aan de havo moest beginnen. Ik zou met alle plezier een apart traject van de reguliere havisten en VWO-ers hebben willen volgen indien dat inhield dat ik wel voor alle vakken dezelfde basis had gekregen. Het Frans en het Duits zou ik beter beheersen en ik zou meer aardrijkskunde en geschiedenis hebben geleerd.
Hoe dat precies vorm zou moeten krijgen weet ik niet. Er zijn een aantal mogelijkheden:
De laatste optie vind ik het meest aantrekklijk. De mavist die een VWO-diploma zou behalen zou niet een extra jaar nodig hebben in vergelijking met het huidige systeem, de mavist diie een havo-diploma wil behalen zou 1 jaar extra nodig hebben en normaal gesproken dus twee jaar ouder zijn dan zijn havo-klasgenoten. Een nadeel van zowel de eerste als de derde optie is dat je een aparte klas met enkel mavisten zou moeten inrichten, dit moet echter mogelijk zijn, zeker wanneer scholen samenwerken.
Alle opties kosten wat extra geld voor het voortgezet onderwijs.
Radicaal?
Indien er geen garantie is dat elke HBO-opleiding het VWO-niveau haalt dan zou het logisch zijn om ook van HBO-gediplomeerden een VWO-diploma te eisen voor toelating tot een universitaire studie.
Niets houdt de HBO-er tegen om alsnog een VWO-diploma te behalen (behalve dat het misschien een kleine €1000 kost aan examens + boeken).
Een geslaagde havist kan ervoor kiezen om eerst een VWO-diploma te behalen. Kom je tijdens je HBO-studie pas tot de conclusie dat je alsnog een universitaire studie wil volgen, spreid dan het examen over twee jaar en zie dat je de vakken onder de knie krijgt met zelfstudie, dat is echt wel te doen hoor.
Niet helemaal vergelijkbaar maar toch het vermelden waard: er zijn mensen die op de mavo geen natuurkunde en scheikunde konden volgen en pas in 4-havo met die vakken zijn begonnen en toch de eerste keer slaagden.
HBO-studenten die willen instromen in een universitaire master zouden tijdens het schakelprogramma examen moeten doen voor alle relevante bachelorvakken, deze examens zouden identiek moeten zijn aan de examens die de universitaire bachelorstudenten hebben afgelegd.
Er wordt verondersteld dat zo’n schakelprogramma de studenten op hetzelfde niveau brengt, dan moeten die examens toch zeker geen probleem zijn?
‘Bildung’
Hals,
Is een wiskundig begaafde eindexamenkandidaat een vakidioot? Of is het juist een leerling waarvan je oprecht kunt zeggen dat hij goed op weg is naar vorming in de mathesis?
Idioten kun je met een intelligentietest identificeren, Binet heeft daar een testje voor ontwikkeld, maar ja, daar was hij al in de voor-vorige eeuw mee bezig.
Op dit forum….
…zitten er een paar, die wel wat meer aan de andere vakken hadden kunnen doen.
Homo universalis, begrijp je?:-)
Ik heb mijn kroost altijd geadviseerd de energie wat te spreiden.
Word je ook niet zo moe van:-)
Ik ken geen enkele sport
waarin jaargemiddelden een rol spelen. En ik ken ook geen enkele sport waarin de spelregels zo worden aangepast dat de gemiddelde speler de beste kan zijn.
Beter lezen, Jeronimoon
Niemand beweert dat de (de?) gemiddelde speler de beste zou moeten zijn. Het gaat er om wie gemiddeld over een bepaalde tijd (bijvoorbeeld een jaar of een seizoen) de beste is.
Bij voetbal (in NL) wordt het kampioenschap terecht toegekend aan de club die over 34 wedstrijden het beste gemiddelde resultaat heeft behaald. En niet aan de veel meer toevallige bekerwinnaar.
Bij het WK voetbal wint vaak een land dat als één van de besten wordt gezien, maar lang niet altijd de ploeg die algemeen als beste wordt beschouwd. Bij het EK is het nog extremer: daar wint vaak een team dat uitdrukkelijk NIET als het beste van Europa gezien wordt: Tsjechië, Denemarken, Griekenland. De kans op een afwijkend eindresultaat is immers groter bij een kleinere “steekproef”, in dit geval: een kleiner aantal wedstrijden waarop het eindresultaat is gebaseerd.
Bij tennis bestaat geen wereldkampioenschap. Als beste tennisser wordt beschouwd degene die op de eerste plaats van de wereldranglijst staat, die niet op één wedstrijd is gebaseerd maar op alle gespeeld wedstrijden van het hele seizoen (een jaar). En niet de veel toevalliger winnaar van een toernooi dat toevallig het etiket WK opgeplakt krijgt, zoals bij wielrennen waar de wereldkampioen vaak niet de beste wielrenner is.
Bij schaken bestaat wel een wereldkampioenschap, maar ook hier wordt niet de -wederom meer toevallige- winnaar van het WK als beste beschouwd, maar degene met de hoogste rating, die gebaseerd is op de behaalde scores en de sterkte van de tegenstanders, over een lange periode.
Bij de Formule 1 wordt de kampioen bepaald op grond van de resultaten van een lange serie wedstrijden, en niet op grond van één wedstrijd.
En zo zijn er vast nog meer voorbeelden te bedenken.
Kortom, of je nu kijkt naar de beoordeling van leerlingen of naar sportieve prestaties: een gemiddelde over meer wedstrijden c.q. toetsen geeft een veel betrouwbaar beeld dan een momentopname van één wedstrijd c.q. één toets.
Compensatie
Maar de enige sport waarbij er compensatie is van totaal ongelijkwaardige dingen is de tienkamp. Met compensatie tussen vakken is het onderwijs als de tienkamp. Bij de tienkamp is de winnaar degene die het best blessures weet te vermijden (vaak is de zo ongeveer de helft van de tienkampers bij een wedstrijd afwezig vanwege blessures).
Schaatsen
Ook bij de kleine schaatssport is er zo’n compensatie. Hoeweel een leek zou kunnen veronderstellen dat het hier om gelijkwaardige dingen gaat weet iemand die enige kennis heeft over spierfysiologie beter.
Je doet het alweer Ben
Een uitspraak uit 1968, en dat moet dan weer als voorbeeld staan voor de dag van vandaag. Hallo we leven ondertussen wel in de 21e eeuw. Trouwens ik ben meer geinteresseerd in die andere zes oplossingen want ik ben niet gek op het bedenken van varianten, maar wel gek op goed excuseer beter onderwijs in Nederland en dat begint niet met examen.
zesjescultuur
– cijfercompensatie speelt wel degelijk weer een rol in de slaag-zakregeling. Daar waar vroeger alleen maar onvoldoendes werden geteld, kan weer wat gecompenseerd worden en dit betekent dat leerlingen voor vakken die zij niet zo boeiend vinden weer wat harder werken
– het is nu al mogelijk dat een havo-kandidaat één of meer vakken op vwo-niveau doet en zo nu en dan gebeurt dat ook. Je moet er dan wel zeker van zijn dat je voor zo’n vak op dat hogere niveau een voldoende haalt, omdat een onvoldoende niet wordt omgezet in een voldoende op havo-niveau
Jury-beoordeling
Eens door een heel andere bril naar zo’n eindexamenregeling kijken kan verfrissend werken. Bijvoorbeeld: stel je voor dat het eindexamen een jurybeoordeling is: ieder vak is een jurylid. Ieder jurylid geeft een cijfer. Wat is nu een goede manier om de cijfers van de juryleden te combineren tot een eindoordeel?
Hé, dat is toch bijzonder: het is mogelijk voor een enkel jurylid om de uitslag definitief te bepalen: geef een zware onvoldoende, en de kandidaat is gezakt voor het eindexamen! Waarom is dit bijzonder: stel je voor dat dit bij jurybeoordeling bij bepaalde onderdelen athletiek zou kunnen. Dan zou na de eerste keer dat zoiets voorvalt, de regel waarschijnlijk worden veranderd tot zoiets als: de twee meest extreme oordelen van juryleden worden buiten beschouwing gelaten.
Dit valt verder uit te werken, en dat is dan ook gedaan. Bijvoorbeeld in het volgende 21e-eeuwwse artikel dat niet gratis online beschikbaar is (maar het abstract wel):
Willem K. B. Hofstee (2009). Promoting intersubjectivity: a recursive-betting model of evaluative judgments. Netherlands Journal of Psychology, 65, 2-9. abstract
Het is een ingewikkeld verhaal, dat leidt tot een eenvoudige preferente methode: neem niet zoals gebruikelijk het gemiddelde van de juryoordelen, maar de mediaan. Dat is: als er negen juryleden zijn, rangorden de gegeven cijfers, en neem het vijfde cijfer als het eindoordeel. Interessante variant voor het eindexamen?
In het algemeen is het verhelderend om eens te kijken naar onderzoek over voting rules (een politicologisch onderwerp): hoe je via stemmingsprocedures tot beslissingen komt, bijvoorbeeld voor de zetelverdeling in de Tweede Kamer ≠ welk kabinet? Ter zake: een eindexamenregel voor het combineren van de cijfers van de afzonderlijke vakken tot een einduitslag, is formeel te beschouwen als een ‘stemming’.
Jury beoordeling?
Gelukkig bestaat die ongein dus niet in ons onderwijs. Wat zeg ik? Toch wel. Zowel in het MBO als het HBO worden er ‘competentievinkjes’ toegekend op basis van een zogenaamd assessment. Als de leerling geluk heeft zijn er twee zogenaamde assessoren, bij geen geluk valt de leerling onder de zuivere willekeur van één zogenaamde assessor.
jury-beoordeling
Ook dit voorstel behoort tot de categorie: niet iedere verandering is een verbetering. Het nu gehanteerde beoordelingssysteem is niet perfect, wel het beste dat we hebben. Het is nl. voor iedereen duidelijk en ik heb er nooit problemen mee gehad. Als een leerling weet hoe het cijfer tot stand komt en inzage heeft, accepteert hij ook zijn slechte cijfer. Sterker nog: na een mondeling tentamen schreef ik mijn cijfer op en vroeg de leerling hoe hij dacht gescoord te hebben: vaak lager dan ik gaf.
Jij schijnt nog steeds niet te beseffen Ben, dat – zeker in het MBO en HBO – de onderwijswereld veranderd is. Het gaat niet om onderwijsverbeteringen, het gaat om geld. De MBO-raad en de CvB’s waren en zijn gecharmeerd van competenties. Niet omdat dit een verbetering is, maar omdat zo elke leerling kan slagen (geen objectieve cijfers, maar een vage beoordeling) en men verzekerd is van een constante geldstroom , nl. betaling per diploma. Leerlingen zijn nooit meer slachtoffer van een strenge docent, dat mag niet van de directie. Hebben docenten door jarenlange ervaring bezwaren tegen een vernieuwing, dan worden ze doodgegooid met rapporten en onderzoeken, waarvan iedereen weet dat hij die niet gaat uitspitten, want daar heeft hij het te druk voor. Ik word daarom ook wel eens moe van al jouw rapporten, want ik blijf erbij: het staat ver af van de werkvloer.
Ik vrees dat jij voor deze cynische wereld te integer en wellicht ook te naief bent.
Deze jury-beoordeling is geen voorstel
Hannie,
Deze jury-beoordeling is geen voorstel van mij om het eindexamen langs deze lijn in te richten. Het is een hulpmiddel, niet meer dan dat, om eens op een andere manier tegen dat eindexamen aan te kijken, en beter in zicht te krijgen dat iedere regeling niet meer is dan een afspraak. Afspraken zijn te veranderen.
Jouw analyse over de reden dat bestuurders in HBO en MBO zo gecharmeerd zijn van competenties (makkelijk manipuleren van de geldkraan) is nieuw voor mij, en ik neem die analyse niet over, al zal er best in bestuurskantoren ook wel op deze manier tegen de vaagheid van het competentie-gedoe worden aangekeken. Wat wèl glashelder is: in de kantoren van de Geert Dalessen gaat het om de geldstromen, en hoe daar winst uit te halen valt die door het bestuur weer vrijelijk kan worden besteed. Natuurlijk.
Wat je hier van mij schijnt te verlangen is dat ik bij iedere uitspraak over onderwijs en onderzoek ook aanstip dat het bestuur natuurlijk andere belangen heeft, etcetera. Dat wordt heel moeizaam. Ik ga zeker niet in iedere blog uitvoerig aantonen dat ik niet naïef ben wat betreft bestuurlijke of politieke context. Ga er gewoon vanuit dat ik, evenals anderen, prima besef wat er bestuurlijk en politiek speelt in het onderwijs.
Bedankt voor het compliment van integriteit. Ik vind inderdaad dat Bon de kaart van integriteit sterker kan uitspelen. Daar past goed bij: zorg er altijd voor dat je zelf beter bent geïnformeerd dan de tegenpartij.
Zie het stuk van Ap Rutten
Eerder is hier verwezen naar een artikel van Ap Rutten in NRC. Hij geeft aan dat de eenvormigheid a de verschillende opleidingen binnen het MBO bij de samenvoeging tot mega ROC’s is gekomen omdat er alleen door die uniformiteit schaalvoordelen vielen te halen en het alleen dan te managen is.
Ook de competenties helpen mee aan het verder uniformeren van de verschillende opleiding. Communicatiecompetenties, samenwerkcompetenties en noem de hele reut maar op zijn een dankbaar onderwerp om de hele boel op één hoop te schuiven.
De vergelijking met niet-competitieve sporten
Ik ben al langer geïntrigeerd door het competitie-idee in de samenleving, en in het onderwijs in het bijzonder. Waar komt dat idee vandaan, waarom is het fascinerend? Wordt het vooral gepropageerd door de ‘winnaars’ in de samenleving? Het ligt dan voor de hand om naar een van de bakermatten van onze cultuur te kijken: de Griekse. Bijvoorbeeld:
David Sansone (1988). Greek Athletics and the Genesis of Sport. University of California Press.
De stelling van Sansone: “Sport is the ritual sacrifice of physical energy.” Hij onderzoekt het verband tussen sport in het oude Griekenland en offerrituelen (geen gek idee, wie naar de oudste Olympische Spelen kijkt). Maar dit terzijde (als onderwijs een investering is, en sport een vrijwillig opgeven van surplus, dan moet je dus voorzichtig zijn met analogieën tussen onderwijs en sport!). Ik was compleet verrast, omdat ik bij sport ook vanzelf denk aan competitie, over:
Er zijn dus sporten waarin mensen hun surplus aan energie inzetten tegen nature: die berg overwinnen. Om zichzelf te overwinnen. Of gewoon van de natuur te genieten, van het bewegen.
A. D. de Groot maakte ooit onderscheid tussen handelings- en prestatieonderdelen in het onderwijs. Die handelingsonderdelen, bijvoorbeeld practica, kunnen makkelijk gevrijwaard blijven van trekjes van onderlinge competitie, trekjes die er bij toetsen en examens heel makkelijk insluipen. Tegen dat laatste kan men zich verzetten, als het gaat om de prestatie zelf en niet om de vergelijking met anderen daarin. Een voorbeeld? De academische promotie is een ritueel examen waarvan de uitslag tevoren vaststaat en waarvoor de prestatie dus ook tevoren al is geleverd. Ha, maar dat is een middeleeuwse examenvorm. Die middeleeuwers waren nog niet zo gek!
Academische promotie
De academische promotieceremonie is precies dat: een ceremonie. Het is als een huwelijk: ook daar zorg je ervoor dat je van tevoren zeker weet dat het antwoord ‘ja’ zal zijn. De ceremonie is er voor vrienden en familie.