Inspiring and intimidating teachers

Een sociaal onwenselijke verklaring voor schooluitval is een achterblijvende motivatie en inzet van leerlingen. De NRC is hierover een weblog gestart.

30 Reacties

  1. Motivatieprobleem
    Ik vind de analyse, namelijk dat leerlingen weinig motivatie tonen, zeer herkenbaar.

    Eerlijk gezegd doet ‘de samenleving/de media’ daaraan graag openhartig mee. Men vindt het kennelijk normaal dat een jongere met zo min mogelijk inspanning en zonder intrinsieke motivatie toch een diploma wenst te krijgen.

    Ook vindt een ieder het tegenwoordig heel gewoon dat jongeren ‘nog niet willen gaan werken’. Als ze een diploma hebben gaan ze gewoon door met studeren, omdat ze zichzelf nog te jong vinden om te gaan werken. Ik las het gister nog in een interview. Zelfs 20 jaar vinden ze dan nog te jong.

    En wij (die wél jong begonnen zijn) maar doorwerken tot 67………………………….

    • gymnasia
      En toch zijn er lange wachtlijsten voor de gymnasia, juist omdat de leerlingen en hun ouders het zo prettig vinden dat de leerlingen daar wel nog enigzins worden uitgedaagd.
      Maar ja, dat aantal plaatsen houd de samenleving dan weer bewust beperkt.

  2. motivatie’probleem’
    Achterblijvende motivatie. SWat een merkwaardige term. Blijkbaar bestaat er een norm voor motivatie, en is er onvoldoende voor veel leerlingen te constateren.
    De werkers staan erbij en kijken er naar: ‘niet mijn schuld’, hoor je ze denken, ‘allemaal de schuld van een tekort aan motivatie’.
    Sinds vernieuwers/idealisten de mening zijn gaan opdringen dat we de innerlijke motivatie van de leerlingen dienen te bevorderen door hen vooral dat te laten ontdekken wat zij zelf graag willen ontdekken (waarbij de leraar vooral een toekijkende rol werd toebedeeld), is die innerlijke motivatie de hoofdmoot van ‘goed’ onderwijs geworden.
    Maar wat blijkt: het schort aan die innerlijke motivatie! Dat was schrikken voor de theoretici.
    Ze dachten een hoog niveau te kunnen bereiken door alles te laten afhangen van ‘innerlijke motivatie’.
    Komen ze van een koude kermis thuis?
    Of blijven ze volharden in het uitgangspunt, en gaan ze op zoek naar nog meer ‘innerlijke motivatie’? Vergezeld van een nog sterkere eis dat een leerkracht niet moet gaan normeren en zeker niet mag gaan selecteren, want er is slechts 1 norm: het kind.

    Het oude onderwijs was in dat opzicht vele malen realistischer en nuchterder. Het begreep dat er een mate van dwang nodig was om leerlingen iets te laten leren waarvan zij niet direct het nut konden inzien. Het was zo verstandig niet alles te laten afhangen van de nukken, grillen en wensen van de leerling.

    • bravo: juiste analyse
      Ik ben het geheel met je eens moby. Opmerkelijk is dat het de taak van de docent geworden is om die intrinsieke motivatie bij de leerlingen te stimuleren, te realiseren, maar dat de enige manier die altijd aantoonbaar gewerkt heeft hem werd afgenomen. De docent mag geen dwang meer gebruiken. Want hoe paradoxaal het ook lijkt, ik ben er van overtuigd dat de meeste intrinsieke motivatie ontstaat nadat de leerling onder dwang de nodige hobbels heeft overwonnen.

        • En dat is dus het misverstand
          Geloof me Ben,

          Ik heb het vaak meegemaakt dat studenten dankzij dwang (extrinsieke motivatie), stof waar ze geen interesse voor hadden en waarvan ze niet konden bevroeden dat ze het ooit interessant zouden vinden, toch gingen waarderen en trots werden op hun prestaties daarin. Overigens ben ik hier ook zelf ervaringsdeskundige, zoals iedereen, denk ik (hoop ik).

          Dat heeft natuurlijk allemaal niks met slaan te maken, maar alles met het overwinnen van je eigen beperkingen.

          Het onderscheid tussen intrinsiek en extrinsiek is dus niet zo simpel als jij zegt, anders at geen volwassene spruitjes. Overigens schijnt dat zo langzamerhand inderdaad een aflopende zaak te zijn: kinderen leren geen spruitjes meer eten en beginnen er als volwassenen dus ook niet meer aan. Gevolg: blikken marketingdeskundigen die worden opengetrokken op spruitjes hip te maken zodat het kind, intrinsiek gemotiveerd voor die hippe, waarschijnlijk versuikerde spruitjes kiest. Gedoemd tot mislukken natuurlijk.

          • Spruitjes: alleen rauw, graag
            2010,

            Jouw intenties zijn prima. Over die van anderen maak ik me zorgen: die leerlingen zijn er ook, in de klas/zaal, omdat er een wet of andere regelgeving (of een stevige eigen bijdrage) is die ze niet toestaat er niet te zijn. Dat vraagt wel om enige bescheidenheid. En geen vernederende praat over ontbrekende motivatie. Zoek uit waarom die motivatie ontbreekt, en doe dan zaken. Dit laatste als algemene opmerking, niet op jou gericht.

            Ter zake: er is heel wat pedagogisch inzicht voor nodig om te bereiken wat je hier even kort aangeeft. Natuurlijk werkt het niet zo dat een klein beetje dwang wonderen doet. Maar soms ook weer wel. (Het komt toch telkens weer neer op: niet generaliseren) Een voorbeeld.

            Een intrigerend fenomeen dat door docenten en bestuurders niet goed wordt begrepen: als prestaties van de jongelui die aan de zorg van de instelling zijn toevertrouwd tegenvallen, dan moet daaraan niet worden toegegeven door de normen bij te stellen (naar beneden) of extra herkansingen te geven, maar is het tijd om de eisen te verhogen. Ook dit gaat niet altijd op, dus zorg dat je op de achterhand goede gegevens hebt over de tijdbesteding van de de leerlingen. Gaan ze liever vakkenvullen om een weekeind te kunnen stappen, dan moeten de eisen omhoog. Werken ze zich al drie keer rond uit de naad voor hun studie, dan verdienen ze (waarschijnlijk, inspanning alleen is niet voldoende) een diploma dat in de samenleving hoog wordt gewaardeerd.

          • de context van de zelfsturende leerling
            Ik beschrijf mijn mening vanuit de context van de onderwijsvernieuwingen de laatste jaren die telkens opnieuw de nadruk hebben gelegd op het maken van leuker onderwijs, onderwijs waardoor de leerlingen het leuker zouden gaan vinden en daardoor intrinsiek gemotiveerd en zelfsturend zouden worden. De methoden daarvoor varieren van allerlei voorgeschreven werkvormen tot aan opstellen van POPs. Vaak grotendeells bedoeld om de intrinsieke motivatie op te krikken en de leerling te bevrijden van het juk van de docent die de trechter in de hersentjes van de leerlingen stopt en de droge nutteloze kennis als fois gras naar binnen duwt.

            Ik denk dat dat principieel de verkeerde weg is, dat leerlingen beperkt in staat zijn tot zelfsturing, dat de docent de primaire rol dient te spelen. Natuurlijk zijn daarvoor uitstekende docenten nodig. Docenten die positief met de leerlingen omgaan. Voor mij is dat vanzelfsprekend. Gegeven die randvoorwaarde gaat het er niet om allerlei vormen te vinden zodat een leerling intrinsiek gemotiveerd raakt, maar gaat het er om met en mix van dwang, duidelijkheid, vakkennis en ook verklaring en positieve feedback (rotwoord) in een duidelijke rol met de leerlingen om te gaan.

          • eerst extrinsiek, dan intrinsiek
            Ik heb het verhaal al eerder verteld. Lezen van boeken in de vreemde taal, een moeilijke taal, het Frans. Moet dat nou meneer? Zoveel letters!! Ja dat moet, het staat in de studiewijzer. Ik besef het, een zwak argument, overtuigt ze niet. Ik voeg er verder aan toe dat ze het zelfs leuk zullen gaan vinden, en je mag het in de klas lezen, het is dus geen huiswerk. Dat klinkt al beter. Iedereen gaat aan de slag. Het is een boek dat ze aan kunnen. Na een dik kwartier kijken sommigen elkaar aan, glimlachen, teken dat ze het best leuk (sorry voor dit woord) vinden. Hassan en zijn vriend,achteroverleunend op de achterste bank, zien hoe hun medestudenten aan het werk zijn. Ze kijken elkaar verbaasd aan. Ik wijs ze er fluisterend, en met een glimlach, op dat het examenstof is. En dat ze tijdens de les het boek kunnen lezen, dat ze het niet mee naar huis kunnen nemen. En dat ik geen uittreksels laat maken. De vragen die ik stel over het boek zijn niet in een uittrekselboek te vinden. Ze fronsen de wenkbrauwen. De volgende les gaan ze ook maar lezen.
            En dan enige lessen later, geschiedt het wonder. De klas is muisstil aan het lezen wanneer de zoemer gaat:…”he, nu al”, hoor ik, en geniet stilletjes.
            “Best een goed boek,meneer, delen de stoere binken van de achterste bank me mede, wanneer ze na 4 weken het boek bij me inleveren.

        • Woordkeuze
          =====
          Extrinsieke motivatie
          * mensen werken omdat ze door iets buiten henzelf worden aangezet;
          * de bron van handelen is gelegen in factoren die buiten de persoon liggen;
          * mensen worden van buitenaf geprikkeld.

          =====
          Een voorbeeld: Sem speelt iedere dag een uurtje piano, omdat zijn moeder hem heeft beloofd dat hij bij een succesvol examen een weekje naar Frankrijk mag. Sem studeert omwille van de beloning. Hij is extrinsiek gemotiveerd.
          =====
          OMSCHRIJVING
          Men spreekt van extrinsieke studiemotivatie als leerlingen leren en studeren omdat van deze activiteiten wordt verwacht dat ze leiden tot een aantal positief ingeschatte gevolgen die niet inherent verbonden zijn met het studeren.

          =====
          Niks plak, niks ingeslagen.

          • Humanisme, extrinsiek, en intrinsiek
            Marten,

            Er zat een dubbele bodem in mijn toespeling op de plak, een bekend pedagogisch hulpmiddel van onderwijzers tot ongeveer 1950.

            De oude Egytenaren plachten leerlingen helemaal verrot te slaan als ze iets verkeerd deden. Ook in West-Europa was het bestraffen van leerlingen de belangrijkste prikkel die meesters gebruikten. Tot de humanistische stroming daar verlichting in bracht door te benadrukken dat het beter werkt om prestaties te belonen, dan het uitblijven ervan te bestraffen. Dus werden de best presterende leerlingen/studenten beloond. Bijvoorbeeld met prijsboeken, een institutie die het in de Latijnse school tot begin 19e eeuw heeft uitgehouden. Helaas was dit toch een te beperkte opvatting van hoe je prestaties beloont: de meeste leerlingen hebben pijlnel door dat ze voor een prijs toch niet in aanmerking komen, en gedragen zic daar dan naar. De les is deze: extrinsieke beloningen werken maar beperkt als ze competitief zijn, zorg er dus voor dat extrinsieke beloningen continent zijn op persoonlijke inspanningen.

            Ouderwets slaan, ook helemaal verrot slaan, kwam in ons onderwijs in de vorige eeuw nog regelmatig voor. Over het Engelse ben ik niet zeker of ze er nu echt helemaal vanaf zijn.

            Onze manier van cijfergeven heeft nog alle trekken van het primitieve humanistische systeem van extrinsieke beloning.

          • Extrinsieke belong en wederom woordkeuze
            De les is deze: extrinsieke beloningen werken maar beperkt als ze competitief zijn, zorg er dus voor dat extrinsieke beloningen continent zijn op persoonlijke inspanningen.

            Voorbeeld: op onze school is vrijstelling van een tentamen mogelijk als je op de testen gedurende het semester een 7,3 of hoger hebt gescoord. Reken maar dat dat (extrinsiek) motiveert! Weliswaar kunnen degenen die altijd pakweg 6,5 of lager scoren dit niet halen, maar het motiveert zeker degenen die gemakkelijk een 7 halen om er nog even wat extra inspanning tegenaan te gooien.

            Onze manier van cijfergeven heeft nog alle trekken van het primitieve humanistische systeem van extrinsieke beloning.

            Primitief als in ‘oermens met berevel’ of primitief als in ‘eenvoudig’?

          • Extrinsieke woordkeuze
            Marten,

            Die vrijstellende toetsen zijn juist een voorbeeld van inspanningsbeloning, prima. Ik keur dat goed 🙂

            Primitief is het humanistische idee om extrinsieke te motiveren door de best presterende student te belonen. Het is primitief omdat het eraan voorbijgaat dat het vaak dezelfde studenten zijn die op deze wijze extrinsiek beloond en gemotiveerd worden, voor de overige studenten werkt dit systeem niet of is het juist demotiverend. Dit is geen constatering van mij vandaag, maar is door de eeuwen heen altijd al als nadeel gesignaleerd.

          • Wat betekent “continent op”?
            Ik heb wat moeite om de zinsdeel “extrinsieke beloningen continent zijn op persoonlijke inspanningen” te begrijpen. “continent op” ben ik nog nooit in een Nederlandse zin tegengekomen en de combinatie van “continent” en “op” kan ook geen Engelse uitdrukking zijn. Mijn Latijnse woordenboek geeft zo veel vertalingen van continere en continens dat ik daar ook niet verder mee kom. “continenere” heeft als basisbetekenis “bijeenhouden” en heeft zich ook in de richting “terughouden” ontwikkeld. Vanuit het hele verhaal denk ik dat je met “continent zijn op” bedoelt “zich beperkt tot” en dat je bedoelt dat de docent bij het bemoedigen de gewoonlijke eigen prestaties van de leerling, een gestelde norm of een klassikale drempel tot uitgangspunt moet nemen, in elk geval iets dat haalbaar is.
            Seger Weehuizen

          • Redenering
            Zou het zo kunnen zijn beste Seger dat ‘continent’ de betekenis heeft van ‘vasthoudend’. In de zin van ‘er aan vast plakken’, ‘verbonden zijn met’.
            Hoe ik er op kom? Nou ja, ‘incontinent’ betekent ‘het niet vast kunnen houden’. Dus……

          • we zijn Op WEG?
            Blijkbaar zijn we, volgens bovenstaand schema, op weg naar iets heel anders en bijzonders. Iets dat minder primitief zou zijn.
            Intussen hebben we natuurlijk al veel te veel roet in de ogen gekregen door dergelijke voorstellingen van zaken.

        • Flauwekul
          Sorry Ben, je opmerking over intrinsieke en extrinsieke motivatie is helaas ernstige flauwekul.

          Voor het onderwijs is dit een kunstmatig onderscheid. Intrinsieke motivatie heeft heel vaak iets met een stimulerende thuissituatie te maken (wat is eigenlijk ‘van binnen uit’?) en extrinsieke motivatie wordt regelmatig spontaan intrinsiek, vooral achteraf: ‘Wat ben ik blij dat ik dat bij u heb moeten leren’.

          Een nog groter misverstand is het idee dat het aan een docent is om motivatie op te wekken; het liefst intrinsiek. Je doehoeg!

          Het is ons vak om extern bepaalde stof goed uit te leggen en deze te laten oefenen, zodat deze ook beheerst wordt. Het is fijn als je dat zodanig kunt doen dat leerlingen er geen hekel aan hebben, maar het is NIET onze taak om te zorgen dat ze het leuk gaan vinden. Het is wel prachtig als het gebeurt, maar dat is dan mooi meegenomen. Helaas hebben veel jongeren en hun ouders wel die eis: U zorgt maar dat het leuk is. Nou, dan hebben ze er echt nog niets van gesnapt.

          • Flauwekul
            Hinke,

            Flauwekul was volgens mijn grootmoeder iets dat in de stamppot moest. Overdrf het verschil tussen intrinsiek en extrinsiek niet, het is gewoon handig om het onderscheid te hebben. ‘Van binnenuit’ is geen vaktaal, maar gewoon Nederlands. Hoe iemand gemotiveerd is voor wat wanneer is contingent (nu goed gespeld) op de situatie, geen persoolijkheidskenmerk.

            J bent er als docent doehoeg niet om motivatie op te wekken? Hoe heb ik het nu? Als je negatieve motivatie bedoelt: oké. Als je positieve bedoelt: jij niet alleen, natuurlijk. Die vermaledijde ouders moen best meedoen.

          • halve anglicismen
            contingere (korte bindingsvocaal e voor de r) is een versterkte vorm van tangere dat als grondbetekenis ”aanraken” (noli me tangere = kruidje roer me niet) heeft en daarnaast de betekenis “gebeuren” gekregen heeft. Ik vermoed dat je met “contingent op” de Engelse uitdrukking “contingent on” hebt willen vertalen wat zo te zien “afhankelijk van” betekent. Die gedeeltelijke vernederlandsing maakt het begrijpen wat je bedoelt er niet gemakkelijker op. Als je zo dicht mogelijk bij de betekenis van het woord “contingent”wil blijven, waarom vertaal je dan niet “contingent on” niet met “als het plaats vindt” ?
            Een voorbeeldzin: (Dependent on conditions or occurrences not yet established; conditional) arms sales contingent on the approval of Congress. See Synonyms at dependent.
            “continent” wordt in het Engels ook wel gebruikt als synonym van “containing”
            Seger Weehuizen

        • de motivatie erin slaan
          Uit zo’n opmerking blijkt hoe groot de afstand is tussen realiteit en theorie.
          Dat gesteld wordt dat er een zekere mate van dwang nodig blijkt, is een uiting van eerlijkheid. Wie groepen onderwijst ontkomt er niet aan. Maar ook bij individueel onderwijs ontkomt niemand eraan.
          Die vervelende toonladders die steeds maar geoefend moeten worden: liever slaat de zogenaamd vrije leerling die over. Later zal hij merken hoezeer hij beperkt is gebleven door zich niet te storten op die vervelende oefeningen. Want hij wordt pas echt vrij als hij beheersing heeft gekregen over de stof; daar horen moeizame oefeningen, zuchten en zweten, gewoon bij.
          Wie steeds blijft hangen bij wat hemm van moment op moment tijdelijk boeit, komt nooit tot een echt gedegen leren.
          Het is als bij internet: men shopt vooral, maar echt leren is er nauwelijks bij.
          Bij echt leren hoort ook memoriseren: bij de talen b.v.
          Des te merkwaardiger als de theoreticus een onderscheid gaat maken tussen ‘begrijpen’ en ‘memoriseren’. Alsof het hier zou gaan om een keuze tussen die twee. In feite gaan die twee gewoon samen, wil men werkelijk een goed studieprogramma met succes doorlopen.

          Wie helemaal is misvormd door zalvende praatjes, roze landschappen vol ideale situaties, en behept is met een voortdurend kritiseren vanwege een vaag beeld van ‘een fantantische nieuwe mens’, heeft m.i. niet veel meer te zeggen als het om de dagelijkse gewone werkelijkheid gaat.

      • Mogelijke verklaring
        Ik heb altijd gemerkt dat bij mij intrinsieke motivatie voor leren ontstaat wanneer ik iets begrijp/kan wat ik in eerste instantie niet begreep/kon.
        Dit betekent dus dat je iets moet oefenen wat je op dat moment nog moeilijk vindt. Mensen kiezen van nature meestal voor de weg van de minste weerstand.
        Zet ergens een roltrap naast een gewone trap en de meesten gebruiken de roltrap, spreek als leraar af dat twee hoofdstukken uit het boek niet geëxamineerd worden en de meeste leerlingen zullen die hoofdstukken ook niet bestuderen.
        Wellicht is die dwang nodig om de leerling te stimuleren om die weerstand te overwinnen. Nadat hij die weerstand overwint komt uiteindelijk progressie en je wordt als leerling gemotiveerd.
        Hoe jammer ik het ook vind dat het zo werkt, ik denk dat de meeste leerlingen/studenten inderdaad enige dwang nodig hebben.

  3. Uitval? Uitstoot?

    plaatje: weblogs.nrc.nl/wereld/files/2010/09/school.jpg

    Amerika is Nederland niet. De No Child Left Behind Act, nieuw conservatief flinkisme, heeft er waarschijnlijk toe geleid dat weliswaar meer leerlingen met een afgemaakte high school een (volgens de gebruikte tests) behoorlijk niveau hebben, maar tegelijk ook dat minder leerlingen zich wagen aan die laatste fase van de high school. Ik vind Samuelson wel een beetje voorbarig met de conclusie dat het niet aan de school ligt. En daaruit weer de conclusie dat het de ouders zijn, en de kids zelf. Ik ben dus wel benieuwd naar het artikel van Samuelson zelf: hier Hij gaat even lekker los. Geniet er maar van.

    Het lijkt alsof Robert Samuelson (hij is wel econoom, maar niet die econoom, dat is Paul Samuelson) verder kijkt dan zijn neus lang is, bij de verklaring van de ‘uitval’, maar hij vergeet bijvoorbeeld de enorme armoede in de binnenlanden en binnensteden van de VS (is die ook de schuld van individuele ouders?)

    Hoe zit het in Nederland? Net verschenen, vandaag in de NRC kort aangekondigd:
    Jim Allen en Christoph Meng (2010). Voortijdige schoolverlaters: Aanleiding en gevolgen. Maastricht: Research Centrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA). pdf

    De titel geeft aan dat de auteurs mogelijk vooringenomen zijn. Zo ook de openingszinnen. Let dus op. De ‘uitvallers’ zijn later in hun loopbaan bevraagd, ik ben benieuwd tot welke conclusies de auteurs dan komen.

  4. Zonder toeters en bellen en strak gestuurd Om leerlingen te moti
    Om leerlingen te motiveren zijn in elk geval geen prachtige schoolgebouwen, goedingerichte lokalen of een toezichthoudende overhead nodig. In het door Nazi-duitsland bezette Polen werd het Pools als onderwijstaal verboden en mochten de toegestane Poolse onderwijsinstellingen hun “Untermenschen” geen hogere opleiding aanbieden dan een vakopleiding. Er ontstond een uitgebreid ondergronds onderwijssysteem van sterk gemotiveerde leraren en leerlingen dat onder extreem moeilijke omstandigheden tot zeer goede onderwijsresultaten leidde. Van de basisschool tot en met de universiteit. En onder levensgevaar. Geleide kennisoverdracht blijkt dus heel goed te werken als de intrinsieke of extrinsieke motivatie er is. Maar waarom was die daar in Polen toen wel?
    Seger Weehuizen

    • Onderdrukking
      Seger,

      Oorlog en terreur halen zowel het slechtste als het beste in de mens naarboven. Zelfs in dezelfde mens (Armando en Sleutelaar: Waffen-SS, gesprekken met oud oostfront-soldaten/waffen-SSers). In biografieën kun je de oorlogstijd wel vaker in positieve termen beschreven zien, als het gaat om onderlinge solidariteit en opofferingsgezindheid Bijv. bij Annie Romein-Verschoor.

      • soms is het oorlog in de klas
        Maar er wordt niet geschoten. Er wordt gedreigd met straf, en soms worden straffen opgelegd. Net als in het gewone leven.
        Ook is er regelmatig oorlog tussen leerlingen onderling. Daar dient de leraar op te treden. En dient hij uit te zoeken welke leerling er echt in de fout ging. Vervolgens sanctioneert hij.
        Allemaal dagelijkse praktijk, zelfs onder de juffen die Annie of Bep genoemd mogen worden door hun pupillen.
        Verder is een oorlogstijd oproepen als het over dwang in het onderwijs gaat, m.i. vooral bedoeld als soort een stemmingmakerij.

        • gemotiveerde leerlingen
          Wat zo vreemd is is dat mensen extreme omstandigheden nodig hebben om onderwijs te kunnen waarderen. Tot de slag bij Stalingrad leek het hopeloos om het Poolse onderwijs en de Poolse cultuur te redden. En toch deden de Polen haast het onmogelijke. (Er zijn even veel ethnische Polen omgekomen als er Poolse Joden zijn vermoord, 3 miljoen. Vooral onder de wetenschappelijke en culturele elite is een slechtpartij gehouden). En verder blijkt dat voor de kwaliteit van onderwijs aan gemotiveerde leerlingen in de eerste plaats goedopgeleide, goedgemotiveerde en vindingrijke leraren nodig waren. De rest kon en dus kan gemist worden.
          Om BON-scholen te laten slagen moeten ze bestemd zijn voor gemotiveerde leerlingen. Als BON-scholen dan ook nog goede leraren hebben kunnen de leerlingen desnoods op een open plek in het bos les krijgen.
          Seger Weehuizen

        • kameraad Juf, kameraad Mees.
          Die juffen en meesters die zich als ‘kameraad’ opstellen, dienen net zo gemakkelijk straffen en sancties uit, als de oude meesters van ooit. Hun bedreigingen en straffen krijgen echter vaak andere namen ( ‘afspraken’, ‘zelfverbetering’, b.v.)
          Ik heb die valse kameraderie eerder ergens anders gezien, en beschouw dat soort kameraderie als vals.
          Heb mij dan ook nooit bij de voornaam laten noemen.
          Ik suggereer hier bewust een verband.

Reacties zijn gesloten.