In de brief van de dag “Nieuw schooljaar, nieuwe kansen” van de Volkskrant beschrijft de auteur het plezier dat hij beleeft als docent op zijn school:
Onderwijs is mensenwerk en mensen ontwikkelen zich. Op mijn school werken de onderbouwleerlingen in het kader van ‘het nieuwe werken’ sinds een jaar met netbooks. Als kleine ondernemers installeren ze dagelijks hun mobiele kantoor. Tussen leren (taakgericht) en leren leren (rolbewust) gebruiken ze het digitale portfolio als bindmiddel.
Mijn school is vooruitstrevend en dynamisch, proeftuintjes genoeg. De kunst is om daar de vruchten van te plukken. Zorg daarom dat docenten zich in het werkproces gekend voelen.
Bij de reacties op dit artikel staat een reactie van everwoerd (16/7/2010, 9u03) die heeft achterhaald om welke school het gaat en wat het oordeel van de inspectie is over deze school.
“ALGEMEEN BEELD
De inspectie bestempelt de kwaliteit van het onderwijs in de onderwijssoort vwo op Helen Parkhurst als ‘zwak’. Reden tot dit oordeel van de inspectie is, dat de opbrengsten in de onderwijssoort vwo al drie jaar (2006 – 2008) onvoldoende zijn. Met name de gemiddelde examencijfers liggen deze jaren steeds onder het landelijk gemiddelde. Daarbij komt dat het verschil tussen de behaalde cijfers van het schoolexamen en van het centraal schriftelijk examen veel groter is, dan de inspectie acceptabel acht.
Het probleem van de toegevoegde waarde
Toch zit hier een moeilijkheid. Makkelijke of mild beoordeelde schoolexamens zijn voor een docent een manier om betere eindexamencijfers te genereren en eventueel eigen falen te verhullen. Een andere mogelijkheid is afstroming. Het zou kunnen zijn dat de Parkhurstschool iedereen, die een kansje heeft om het VWO-examen te halen, dat kansje geeft. Heeft de inspectie dat meegewogen bij haar oordeel?
(Het is niet zo dat het verhaal in de krant bij mij gunstig overkwam)
Seger Weehuizen
catch area
De Parkhurst school heeft drie afdelingen: vmbo-t, havo en vwo. De beide eerste doen het goed volgens de Inspectie, de laatste doet het zwak (over drie jaar, examenresultaten onder het landelijk gemiddelde).
Een mogelijke verklaring zou kunnen zijn dat de catch area van de Parkhurst school voor vwo-leerlingen a-typisch is, landelijk vergeleken, terwijl dat niet geldt voor de beide andere schoolsoorten.
Overigens is het een mallotig criterium dat scoren beneden het landelijk gemiddelde een negatieve aantekening in het balboekje van de Inspectie oplevert (de helft van alle scholen!). Over drie jaar kijken of het alle drie jaren negatief is, verandert in principe niets aan de mallotigheid. Er hoort een statistisch model te zijn, met een toets of een bepaalde gemiddelde afstand van het gemiddelde iets heeft te maken met wat er binnen de school gebeurt, of gewoon een toevalsfluctuatie is. Bij ontstentenis van een goed model, gebruikt de Inspectie waarnemingsgegevens voor de betreffende school. Vergelijk hoe de gemiddelde Nederlander controleert of zijn astroloog-van-de-week een correct verhaal heeft. Direct ophouden met de onzin. Dan komt het CPB ook niet meer in de verleiding om vreemde secundaire analyse op hitlijsten te doen (zie draad 6874).
Het Inspectierapport 2010 (hier) laat zien dat het vwo overal voldoende is, behalve waar het gaat verschillen tussen schoolonderzoek en centraal schriftelijk eindexamen, het onderwerp waarop Jaap Dronkers een heksenjacht heeft geopend die door Inspectie en OCW kritiekloos is overgenomen. Waarvan dit inspectierapport voor het vwo van Helen Parkhurst een concreet symptoom is.
Oordelen van de Inspectie
Ik moet zeggen dat ik geen inzicht heb in hoe de Inspectie precies die vergelijkende beoordeling van de kwaliteit van scholen uitvoert. Ik ben geschrokken van wat Anja Vink meldt over de wijze waarop de Inspectie de resultaten van scholen met zeer veel achterstandsleerlingen beoordeelt: in vergelijking met andere scholen met ongeveer evenveel achterstandsleerlingen. Dat is een methode die de mogelijkheid openlaat dat de meeste van deze scholen ver onder de maat presteren, zoals Anja Vink in haar boek nogal indringend aantoont. Als dat inderdaad zo is, dan kan de methode die de Inspectie volgt bij haar ‘kwaliteitsoordeel’ dat gebrek niet laten zien. Nogal ernstig.
Deze stand van zaken doet twijfel ontstaan aan gunstige Inspectie-oordelen.
Anja Vink (2010). Witte zwanen, zwarte zwanen. De mythe van de zwarte school. Meulenhoff.
Hebben die inspecties effect?
Recent onderzoekt door medewerkers van het CPB en een medewerker van de Inspectie:
Rob Luginbuhl, Dinand Webbink & Inge de Wolf (2009). Do inspections improve school performance? Educational Evaluation and Policy Analysis, 31, 221-237. abstract. Een eerdere versie, niet identiek aan het tijdschriftartikel, als CPB-discussiepaper uitgegeven pdf.
Uit dat abstract: … the authors find that inspections do no harm but seem to have little or no effect on student performance.
p. 221: The article focuses on the causal effect of school inspections on test scores of pupils in Dutch primary education. (nb: dit zijn inspecties op random basis, dus niet omdat een school al was aangewezen als extra aandacht van de Inspectie waard)
Het probleem met dit type onderzoek is dus 1) de slordigheid van formuleren (als er al enig oorzakelijk verband zou zijn, gaat dat via ontelbaar vele tussenstappen, schier onmogelijk te modelleren), en 2) de positivistische insteek om zonder veel omhaal van woorden testscores maar als criterium voor kwaliteit van het onderwijs te nemen. Desalniettemin en toch kan zo’n analyse op databestanden die op andere gronden zijn samengesteld, best ontluisterende resultaten opleveren, zoals de geciteerde conclusie in het abstract aangeeft. De conclusie in (2009) lijkt afgedwongen door referenten: in het discussiepaper 2007 wordt het niet vinden van effect nog weggeredeneerd.
Voor een algemene en stevige kritiek op onderzoek op positivistische grondslag, zie
Kenneth R. Howe (2009). Epistemology, methodology, and education sciences. Positivist dogmas, rhetoric, and the education science question. Educational Researcher, 38, 428-440. pdf.
Inspectie en inspectie
Het zou heel goed kunnen dat de Nederlandse onderwijsinspectie geen effect heeft op de prestaties. Het zou zelfs zo kunnen zijn dat het een negatief effect heeft. Bijvoorbeeld het proefschrift van Melanie Ehren (zie hier) geeft een ontluisterend beeld van de onderwijsinspectie. En ik heb vernomen dat de onderwijsinspectie vooral geen ervaren leraren als inspecteurs wil.
De Volkskrant en BON
@2010
Wat wil je met deze blog laten zien? Dat de redactie van De Volkskrant het spoor bijster is? Dat reacties van ene Everwoerd geloofwaardig zijn? Dat de Inspectie niet weet waar ze het over heeft? Dat Rob Brouwer niet weet waar hij het over heeft?
Verschuil je niet achter Everwoerd. Zoek het zelf uit. Misschien is het waar dat het over de Helen Parkhurst school gaat. Misschien ook niet. Stel dat. De website van de Inspectie geeft aan dat Helen Parkurst drie afdelingen heeft: VMBO (G)T, HAVO en VWO. De eerste twee hebben een plus-beoordeling, de laatste heeft een min-beoordeling.
Het is prima om te citeren wat een bepaalde persoon meedeelt over een bepaalde school; als het citaat klopt en het niet uit zijn context is gerukt, lijkt dat heel feitelijk. Maar door Jansen te citeren met uitspraak X geef je aan dat je van mening bent dat Jansen in de regel een betrouwbare informatie geeft, en in dit specifieke geval X betrouwbare informatie is. Het blijkt evenwel op zijn best om ‘een derde waarheid’ (minder dan een halve waarheid) te gaan. Waarom blog je maar ‘een derde waarheid’?
Hoeveel leraren zijn er die Rob Brouwer heten, en iets met Almere hebben? Misschien is dat er inderdaad maar een, maar hoe zeker is dat? Wat betekent het dat de Parkhurst-Brouwer docent beeldende vorming is (en niet bijvoorbeeld wiskunde), voor de lading die zijn brief heeft?
Ik ben het met Seger eens dat een grondig feitenonderzoek vooraf moet gaan aan zware beschuldigingen. En wederhoor, liefst natuurlijk voordat er beschuldigingen over en weer vliegen.
Ik wijs op een interessante discussie
Ik wijs op een in mijn ogen interessante discussie die relevant is voor onderwijs en onderwijsvernieuwingen. Wat betreft hoor en wederhoor gaat het om een discussie die is aangezwengeld door de auteur en waarop hij, mochten er onjuistheden in de reacties staan, zeer wel in staat is te reageren. De discussie is dus nota bene op een opiniepagina geopend door de auteur zelf, dus je beschuldiging dat ik niet aan hoor en wederhoor zou doen zijn uit de lucht gegrepen.
Het gaat hier om een voorbeeld uit de dagelijkse praktijk, verwoord door de docent zelf. Dat maakt het interessant en herkenbaar. Hoe denkt deze docent die werkt op een vernieuwende school en daar zeer positief tegenover staat, ondanks dat de inspectie daar anders over oordeelt.
Verhalen uit de praktijk en verwijzingen naar verhalen uit de praktijk zijn in kranten en in blogs gebruikelijk. Het is zo’n beetje het bestaansrecht van de blog en van de opiniepagina’s van kranten. Daarbij behoren uit de aard der zaak de onzekerheden die je hier noemt.
Die discussie heb ik al veel vaker met je gevoerd hier op dit forum. Ik pretendeer hier geen wetenschappelijkheid in mijn betoog of in mijn verwijzing naar het betoog van een ander.
Je kunt er voor kiezen dat niet meer te doen en alleen nog maar te refereren aan tientallen boeken en onderzoeken, maar zoals we eerder hebben bediscussieerd is de waarheid, de toepasbaarheid en zelfs het wetenschappelijk gehalte daarvan beslist even twijfelachtig als mijn boerenverstandverwijzingen en mijn ervaringen zijn. De praktijk heeft in ieder geval niet laten zien dat de onderwijsvernieuwingen die door theoretici zijn bedacht zoveel beter zijn dan de ervaringen van een ervaren hoog opgeleide docent.
Wat het interessante is in de ‘discussie’
@2010
Wat is die interessante discussie? Laat ik wat schematiseren.
Gegeven 1: Rob Brouwer’s (Almere) onderwijsbrief: een leraar die zijn enthousiasme verwoordt.
Uitspraak ‘everwoerd’ 1: Rob Brouwer is leraar op de Helen Parkhurst school in Almere.
Citaat ‘everwoerd’ 2 : Het vwo van de Helen Parkhurstschool is volgens oordeel van de Inspectie zwak.
Citaat ‘everwoerd’ 3: De Inspectie wijt de lage opbengsten aan het docentencorps, of tenminste een deel van het docentencorps.
Gegeven 2: 1_1_2010 plaatst brief en reactie op de website van De Volkskrant zonder verdere commentaar als blog op het BON-forum.
Gegeven 3: ‘everwoerd’ is anoniem/pseudoniem.
= = = = = = = =
De brief van Rob Brouwer over zijn enthousiasme is oké, ook al begrijp ik niet waar hij inhoudelijk precies op doelt.
Nieuw gegeven 1: Er is een leraar beeldende vorming aan de Parkhurst School die Rob Brouwer heet. (google)
Nieuw gegeven 2: De Helen Parkhurst school is niet alleen vwo, maar ook vmbo t en havo, welke beide laatste afdelingen door de Inspectie als ‘plus’ zijn beoordeeld. (site Inspectie)
De juistheid van uitspraak ‘everwoerd’ 1 is onbekend (Is ‘Rob Brouwer [Vk] = Rob Brouwer [Parkhurst]?)
Al zou ‘everwoerd’ 1 juist zijn, dan is nog onbekend of Rob Brouwer les geeft aan (alleen) het vwo (citaat ‘everwoerd’ 2).
Al zou zowel ‘everwoerd’ 1 als 2 terecht zijn, dan is onbekend in hoeverre Rob Brouwer een typisch lid is van het door de Inspectie gehekelde docentcorps.
Natuurlijk, Rob Brouwer kan een en ander zelf rechtzetten. Maar ‘moet’ hij dat ook? Zou jij het doen, in zijn schoenen staand? Hoe dat ook zij, als Rob Brouwer niet op ‘everwoerd’ ingaat dan volgt daaruit geenszins dat ‘everwoerd’ gelijk heeft.
Ergo: het is onjuist om te impliceren dat Rob Brouwer [Vk] verantwoordelijkheid draagt voor het geciteerde negatieve oordeel van de Inspectie (en niet voor de niet geciteerde positieve oordelen …. )
Voorbeelden uit de dagelijkse praktijk [vv ‘discussie’]
@2010
Ik wil helder hebben dat de tegenstelling die je creëert tussen het geven van praktijkvoorbeelden en een wetenschappelijke benadering van problemen in het onderwijs, een kunstmatige is, en zeker niet de mijne. In de voorgaande reactie ben ik ingegaan op het punt waar het mij om gaat, de inhoud van je blog.
Ik werp ver van mij de suggestie dat ik geen belangstelling zou hebben voor praktijkvoorbeelden of dat ik daar weinig waarde aan toe zou kennen. Onderwijsresearch gaat over niets anders dan voorbeelden uit de praktijk, hoe zou dat anders kunnen zijn? Ja, er is altijd wel een meta-discussie te voeren over de methoden van onderwijsresearch, dan kom je inderdaad een stap van de praktijk af te staan.
De vergelijking die je maakt tussen jouw boerenverstand en jouw persoonlijke ervaringen met wat resultaten van wetenschappelijk onderzoek zijn, is absurd. En dan heb ik het nog niet eens over het peilloze relativisme van je opmerking dat beide gelijkwaardig zouden zijn. Waar gaat onderwijs anders over dan overdracht van cultuur en kennis?
Natuurlijk staan persoonlijke ervaringen in en opvattingen over onderwijs aker niet dan wel op gespannen voet met verwachtingen van leerlingen, met intenties van de wetgever, met de niet zo verborgen agenda’s van managers, met de activiteiten van onderzoekers, en met wetenschappelijke inzichten. Het zou vreemd zijn wanneer die spanning er niet zou zijn. Je zou kunnen zeggen dat ik vanaf de wetenschappelijke oever probeer een spanningsboog te slaan naar de ervaringsoever. Enige ervaring is mij trouwens ook niet vreemd, moet ik zeggen. Ik weet zeker dat je in dit spanningsveld graag de discsussie aangaat. Dat geldt ook voor mij.