Zolang ik in het onderwijs werk (zo’n tien jaar) krijg ik te maken met grote aantallen leerlingen die geen schriftelijke zin kunnen maken. De meest gemaakte fout is dat ze alles, zonder punten of komma’s, achter elkaar zetten. ‘Zinnen’ van een regel of 10 zijn heel gewoon. Zelfs als je er als docent bij de correctie hoofdletters en punten in zet blijven er (zeer) incorrecte zinnen over: onderwerp en PV sluiten niet bij elkaar aan, zinnen worden half afgemaakt, PV ontbreekt enz. enz. Een andere storende fout is dat men elke zin op een nieuwe regel plaatst. Misschien is dit ooit foutief aangeleerd in een poging om de zinnen kort te houden, maar het ziet er uitermate dom uit en het leest ook zeer onplezierig.
Hierdoor krijg je tekstjes die uiterst moeizaam leesbaar en begrijpelijk zijn. Ik ben van plan om volgend jaar een aantal lesjes ‘(Schriftelijke) zinsbouw’ te gaan maken, maar hiervan kan ik nergens voorbeelden vinden.
Ik heb zo langzamerhand de indruk dat het onderwerp zinsbouw ook nergens in het onderwijs aangeleerd wordt. Klopt het misschien dat men (ten onrechte) vooronderstelt dat de notie ‘zin’ wordt opgedaan bij het lezen? Zo ja, dan is dat pech voor (de docenten van) jongeren die NIET lezen of ooit gelezen hebben.
Wie heeft voorbeelden uit methodes, weet bruikbaar materiaal, of heeft tips. Ik kan toch niet alles zelf verzinnen?
Voorbeeld
Neem de volgende (enigszins geanonimiseerde) tekst uit een stageverslag:
Werk sfeer
De werk sfeer was echt altijd top iedereen is aardig tegen iedereen ze maken altijd een praatje met je zeggen echte ochtend goeie morgen enzo dus dat is altijd leuk en je hoort er na een weekje ook echt bij ben je ook in de hele groep daar opgenomen ze kennen je een beetje en dan begin je ook lekker met hun te lage hele gespreken met ze te voeren dus de sfeer daar zit echt helemaal goed daar begin was ik wel verlegen vond ik durfde niet wat te zeggen maar dat was na 1week wel weg en 1ding was leuk iemand zong iedere keer de meeste dromen zijn bedrog en daar werd iedereen echt gek van dus iedere keer hoorde je in 1 keer in de bouwplaats de naam van die persoon dat hij zijn mond moest houden hij moest er zelf ook wel om lagge dat was misschien zelfs noch het leukste van alles.
Letterlijk overgenomen.
Het gaat hier om een aardig intelligente leerling met een VMBO-diploma, die stomverbaasd was dat ik dit niet goed vond.
Wc-papier met koffievlekken
Dit lijkt me volstrekt onacceptabel taalgebruik voor een normale vmbo-leerling. Ook groep 8 van de basisschool – vier jaar eerder dus – komt hier niet mee weg.
Geen hoofdletters, geen punten. In feite: geen zinnen. De tekst knapt al een stuk op als de leerling deze toepast. Kennelijk leeft de leerling in de veronderstelling dat dit niet hoeft; niet écht hoeft.
Hoe komt het dat de – normaal intelligente – leerling ‘lachen’ schrijft als respectievelijk ‘lage’ en ‘lagge’? De spelling van ch-woorden ligt al een hele tijd achter hem/haar. ‘Lachen’ is een doodgewoon woord, waarvan de spelling allang gekend had moeten zijn. En niet alleen door hv-leerlingen.
Deze aardig intelligente leerling lijkt geen besef te hebben van het feit dat schriftelijk taalgebruik formeel verzorgd moet zijn en dat geschreven zinnen ander klinken dan sprekend gebabbel. Deze manco’s laten zich niet wegpraten met het argument ‘ja maar je begrijp me tog’.
Teruggeven en laten herschrijven, dunkt me. In één oogopslag zag je al dat het taalgebruik onvoldoende was. Dat moet je net zo behandelen als was het stageverslag ingeleverd op wc-papier met koffievlekken. Teruggeven en later overdoen. Beperk je inhoudelijke feedback; dik kans dat de leerling zelf héél goed begrijpt in welke opzichten hij/zij nalatig was. Het ‘stomverbaasd zijn’ lijkt me eerder te gaan over het feit dat jij dit gebrek aan kwaliteit niet accepteert dan dat hij/zij niet begrijpt waar het aan schort. Ook deze leerling weet wat hoofdletters, punten en komma’s zijn.
slordig formuleren en slordig denken
Het zelf controleren van een voor anderen bestemde tekst op grammatica en syntaxis leidt er niet slechts toe dat het de lezer gemakkelijker gemaakt wordt om te begrijpen wat er staat maar het is ook een zelfcontrole op je logisch denken. Kromme zinnen gaan vaak samen met slordig denken. Om deze 2 redenen moet met van leerlingen correct taalgebruik verlangen.
Seger Weehuizen
Mooi!
Dank voor je reactie Couzijn. Soms ga je aan jezelf twijfelen, want dit voorbeeld is niet de enige. Overigens kun je hier inderdaad nog her en der wat punten en hoofdletters invoegen, waardoor het geheel al een stuk opknapt.
Blijft wel de vraag hoe (en of) je een basisbenul van zinnen (en zelfs wat over bijzinnen) kunt aanbrengen. De theorie, de instructie, kan ik zelf desnoods verzinnen, maar een flinke hoeveelheid oefeningen, waar zoek je die?
Jan van de Craats maakte me attent op het bestaan van het basisboek Taal. Ik ga die bestellen, maar of die biedt wat ik zoek betwijfel ik.
‘Dit voorbeeld is niet de
‘Dit voorbeeld is niet de enige’.
De enige voorbeeld?? :-))
Ik heb even gekeken welke regels hier helpen om de boel op te knappen. Ik kom op:
1. Zinnen begin je met een hoofdletter en eindig je met een punt.
2. Directe rede zet je tussen aanhalingstekens.
3. Samenstellingen schrijf je aan elkaar.
4. Tussen zinnen die duidelijk bij elkaar horen, mag je een komma plaatsen.
5. ‘Hun’ is bezittelijk vnw (hun boek) of meewerkend vw zonder aan (ik geef het hun).
6. Je gebruikt alleen het cijfer 1 bij getallen of rekensommen. Anders schrijf je ‘een’ en heel soms ‘één’.
De eerste twee regels kennen ze, of horen ze te kennen.
Regel 3 blijkt bij veel leerlingen en studenten onbekend. Het aantal gesplitste samen stellingen in studenten werk neemt ziender ogen toe, wat mijn correctie werk in een rot klusje om tovert.
Regel 4 is moeilijk, omdat je als taalgebruiker subjectief moet taxeren of een punt of een komma beter op zijn plaats is. Het gaat hier niet alleen om het bijeenhouden van hoofd- en bijzinnen, maar ook om het aaneenvoegen van hoofdzinnen en/of elliptische zinnen (‘Je begint je thuis te voelen. lekker met ze te lachen, echt helemaal top’). Dat is een stijlkwestie.
Regel 5 moet de leerlingen bekend voorkomen, al zal in de onderste vmbo-regionen de terminologie niet gekend worden. Hier kun je proberen inductief met voorbeelden te werken. Meestal weten ze wel dat ‘Hun lopen op straat’ eigenlijk fout is, al zegt iedereen het. En eerlijk gezegd vind ik ‘Aan wie heb je het verteld? Aan hun!’ niet zo verschrikkelijk fout.
Regel 6 kunnen ze heus wel leren. Omdat het lidwoord ‘een’ zo vaak voorkomt, is de regel belangrijk. Overtredingen van deze regel lijken een symptoom van sms-taal.
Schaam, gêne en bloos
Tja, moeilijk dat Nederlands. Zelfs een liefhebber maakt regelmatig fouten.
Het grootste probleem met de hoofdletter en de punt is dat leerlingen (heb ik de indruk) écht geen idee hebben waar die hoofdletter en die punt moeten staan. De basisnotie van de zin ontbreekt!
Eigenlijk geldt voor samenstellingen hetzelfde. Ik geef de schuld aan de spellingcontrole (die vaak alleen de onderdelen van de samenstelling ‘kent’) en de Engelse taal, waar veel minder samenstellingsmogelijkheden zijn.
Over hen en hun maak ik me nog niet eens druk. Eigenlijk stel ik niet eens zulke hoge eisen. Met aanhalingstekens voor de directe rede zou ik heel blij zijn, maar zonder dat (die) pruim ik het ook nog.
Wat zou ik hen willen leren? Wat is een zin? Aan welke minimale eisen moet een zin voldoen om correct te zijn (Maak zinnen áf! Laat O en PV met elkaar corresponderen. Gebruik korte zinnen, (max. 1 bijzin) dan is er minder risico op fouten.
De basisnotie van de zin ontbreekt!
De basisnotie van de zin ontbreekt!
Als dat zo is, dan moet je je schoolpsycholoog maar eens raadplegen over mogelijkheden om over deze kloof heen te springen. Ik ben benieuwd of ik relevante literatuur voor je kan vinden. In ieder geval is het een probleem dat voor de betreffende leerlingen kennelijk al heel lang bestaat, en waar veel leraren niets aan hebben kunnen veranderen al moeten ze het zeker hebben gesignaleerd. Ik kijk ervan op.
Een leerling leest toch
Een leerling leest toch dagelijks teksten uit schoolboeken?
Alleen hierdoor al zouden leerlingen toch in staat moeten zijn om normale zinnen te formuleren?
Of ligt daar misschien het probleem? Ik heb begrepen dat ze voor VMBO-boeken in extremis Jip- en Janneketaal zijn gaan gebruiken.
Helpt het niet om die leerling goed geschreven teksten te laten lezen? Hoeveel romans zou hij in zijn leven hebben moeten lezen? Raad hem eens aan om een roman van bijv. Joost Zwagerman (vlotte schrijfstijl, nog niet al te oud) te lezen indien hij echt niet beter KAN schrijven.
Couzijn, wat is de invloed van SMS, MSN, Facebook etc. op de leerlingen hun taalbeheersing?
Een goede leerling zal zich kunnen aanpassen maar ik kan me voorstellen dat een zwakkere leerilng hierdoor wel negatief beïnvloed wordt.
Helaas: neen!
Nee Bart, vele leerlingen lezen NIET, helemaal NIET. Ik durf het aantal jongeren niet te tellen die in hun gehele leven niet één boek uitgelezen hebben.
Mijn leerlingen zijn (en ik verwijt dat het voorgaande onderwijs!) functioneel analfabeet. Ze kunnen slecht lezen en hebben een armzalige woordenschat en een nog armzaliger algemene ontwikkeling.
Voorbeeldje uit mijn laatste toets: Het Kanaal? Welk kanaal?
Een roer (van een schip) wat is dat dan? Iets om mee te roeien?
Een verwijt t.o.v. de
Een verwijt t.o.v. de basisschool en het VMBO is m.i. best terecht maar dat alleen kan het probleem toch niet zijn?
Voor mijn generatie droeg de school ook weinig bij tot de algemene ontwikkeling en we leerden al helemaal niet op school hoe je een tekst schrijft. Dat leerden we door mee te lezen tijdens het voorlezen. In groep 6 schreven vrijwel al mijn jaargenoten betere teksten dan die voorbeeldtekst die jij geeft.
Over de Romeinen leerden wij door Asterix en Obelix te lezen, of de tekenfilm te bekijken.
Het probleem ligt dus volgens mij niet ALLEEN bij de scholen, wel vraag ik me af hoe het zo ver heeft kunnen komen dat een leerling een VMBO-diploma krijgt, of zonder VMBO-diploma wordt gedumpt op de laagste 2 niveaus van het MBO, terwijl die leerling nog niet eens een simpel tekstje kan schrijven of in ieder ieder geval niet heeft geleerd om dit toe te passen voor officiële teksten.
Die leerlingen waar ij over spreekt, zijn dat voornamelijk allochtone leerlingen?
de onderwijscultuur
De achteruitgang van iets als algemene ontwikkeling ligt natuurlijk niet alleen aan het onderwijs, maar geheel in overeenstemming met de tijdgeest, heeft “het onderwijs” zich aangepast aan diezelfde tijdgeest. Helaas was de tijdgeest dat kennis uit de computer kwam en dat onderwijs vooral leuk moet zijn.
Het onderwijs had beter moeten weten en de kennisoverdracht in stand moeten houden. In plaats daarvan heeft men zich (hebben wij ons) opgesteld als verlichte geesten waarvoor al die kennis toch niet meer nodig was en de individuele en natuurlijke ontwiikkeling van het kind voorop stond. Precies zoals de politieman niet meer moest optreden, maar de beste vriend moest zijn, de dokter vooral een begeleider waarmee je samen besluit wat je mankeert en de politieke partijen spindokters inhuren om uit te maken welke kleur das (of geen) de meeste kiezers trekt.
Het is een samenspel van vercommercialisering, lamlendigheid en post-modernistische leegheid die steeds wees naar de Heilige Graal: kinderen die uit zichzelf optimaal ontwikkelen. Lekker makkelijk!
Overwegend Nederlanders
Nee, de leerlingen waarover ik spreek zijn overwegend van autochtone herkomst. Een klein deel heel buitenlandse ouders, maar is hier geboren en schoolgegaan.
Na toepassing van deze
Na toepassing van deze regels wordt de tekst:
“Werksfeer
De werksfeer was echt altijd top. Iedereen is aardig tegen iedereen. Ze maken altijd een praatje met je, zeggen echte ochtend “Goeie morgen” enzo, dus dat is altijd leuk en je hoort er na een weekje ook echt bij. [Dan] ben je ook in de hele groep daar opgenomen. Ze kennen je een beetje en dan begin je ook lekker met ze te lachen, hele gespreken met ze te voeren. Dus de sfeer daar zit echt helemaal goed daar. [In het] begin was ik wel verlegen, vond ik. [Ik] durfde niet wat te zeggen maar dat was na een week wel weg. En een ding was leuk: iemand zong iedere keer “De meeste dromen zijn bedrog” en daar werd iedereen echt gek van. Dus iedere keer hoorde je in één keer in de bouwplaats de naam van die persoon, dat hij zijn mond moest houden. Hij moest er zelf ook wel om lachen. Dat was misschien zelfs noch het leukste van alles.”
Lage
Ik had ’te lage’ gelezen als een populaire uitdrukking voor ‘coole” of misschien zelfs wel ‘gewaagde/platte’ gesprekken.
tekst
Zo’n tekst wordt al op de basisschool niet aanvaard (als het onderwijs er degelijk is).
Een leerling moet weten dat punten en komma’s geplaatst moeten worden bij rustpunten. Deze tekst moet hardop worden voorgelezen zonder ergens te rusten: dan zal een leerling begrijpen wat je bedoelt. Dit hoort bij elke leesles aan de orde te komen: want ook bij het hardop lezen zijn leerlingen geneigd over de punten en de komma’s heen te lezen. De leraar moet bij het hardop lezen voortdurend wijzen op de stembuiging naar beneden voor een punt, en de stembuiging naar boven voor een komma. Hij doet het overdreven voor, en toont steeds aan hoe het rustmoment belangrijk is.
Worden kinderen echter vooral ‘gecorrigeerd’ door medeleerlingen of ouders bij het hardop technisch lezen, dan zullen bovengenoemde zaken al vanzelf minder aandacht krijgen, omdat deze amateurbegeleiders niet voldoende beseffen hoe belangrijk de interpunctie is.
Daarnaast moet bij het maken van opstellen en verslagen op de basisschool ook zeer consequent worden gewezen op fouten bij de interpunctie.
Dit zijn basisvoorwaarden waar een basisschool aan moet voldoen. Gevreesd moet worden dat vernieuwers dit gezeur niet langer belangrijk hebben gevonden. ‘Als je maar begrepen wordt’, dat was voldoende.
Daarnaast bestaan er oefeningen voor de opbouw van een zin. Ik heb deze oefeningen niet meer paraat, maar weet nog wel dat aangeleerd werd wat de kernzin was: onderwerp plus persoonsvorm.
Deze leerling moet gewoon gedwongen worden zijn tekst te verbeteren. Een tekst zonder hoofdletters, punten en komma’s, dat was op de basisschool al verboden.
Ik vermoed dat de verontwaardiging van de leerling over de afwijzing, vooral gespeeld was.
Moby bedankt!
Hartelijk bedankt voor deze praktische en interessante bijdrage. Ik kom dezelfde fouten helaas vaak tegen en mag dus aannemen dat er slechts weinig van het soort onderwijs gegeven wordt dat jij beschrijft. Helaas!
Nou moet je niet vergeten dat er na de basisschool al twee keer een selectie is toegepast: die voor het voortgezet onderwijs, waarbij mijn leerlingen in de onderste regionen terecht kwamen én die voor de beroepsrichting, waarbij vaak foutief gedacht wordt dat je vast goed bent met je handjes als je wat minder begaafd bent met taal (of zelfs wiskunde).
Eigenlijk was ik ook al tot de conclusie gekomen dat een Onderwerp samen met een Persoonsvorm een minimale zin is (behalve de gebiedende wijs zoals: “Opdonderen!”
Het probleem is wel dat er ook zo weinig grammatica lijkt te zijn aangebracht, waardoor je het praten over taal erg moet beperken.
Mocht je die oefeningen nog vinden, dan zou ik wel graag een verwijzing krijgen. Ik ben inmiddels zelf wat aan het opbouwen en oefeningen aan het verzamelen.
lees je eigen tekst na
Dat geldt ook voor mijzelf als ik hier reageer, of als ik notulen schrijf, b.v.
Door de leerlingen duidelijk te maken dat ook jijzelf de eigen teksten steeds aan een kritisch oog onderwerpt, gaan zij beseffen dat teksten allesbehalve ‘vanzelf’ ontstaan.
Dat, als jij je eigen teksten kritisch moet bekijken, zij dat zeker ook zullen moeten doen.
Ik vind eerlijkheid t.o.v. eigen werkzaamheden een belangrijk pedagogisch en didactisch principe.
Taalverzorging
Hinke,
Het bredere probleem dat je hier aankaart is dat van gebrekkige taalverzorging ( = spelling, interpunctie en grammatica). Zodra je moet vaststellen dat taalverzorging ernstig te wensen overlaat, ben je eigenlijk al te laat om er nog iets (voor deze leerling, voor deze jaargang leerlingen) aan te kunnen doen. Een parlementaire motie die vraagt om taalverzorging mee te laten tellen bij alle examenonderdelen, is om dezelfde reden niet geweldig productief (het komende septembernummer van Examens: Tijdschrift voor de Toetspraktijk heeft er een artikel over) (zie ook draad 6767).
Taalverzorging van leerlingen is natuurlijk altijd wel als een probleem gezien (vooral door het ontvangende onderwijs), maar het heeft er toch wel veel van weg dat we nu in een tijd leven waarin er in het onderwijs op sommige plekken sprake is van actieve taalverwaarlozing. De remedie is eenvoudig en tegelijk ingrijpend, want die kan geen andere zijn dan dat taalverzorging in het onderwijs altijd aandacht moet hebben, van alle leerkrachten (van de leraren Nederlands wat meer, maar ook van andere leraren), in alle jaren, voor alle leerlingen. Het is eerder in deze draad ook al gezegd.
“Goede taalverzorging — wat iets anders is dan foutloze — is van groot belang, maar moet een zaak van aanhoudende zorg in het onderwijs zelf zijn. Bij dat laatste hoort ook dat alle leerkrachten zelf hun taal goed verzorgen, de taalverzorging van de leerlingen in de gaten houden, en bij werk waar geen tijdsdruk op staat — huiswerk, geen proefwerken — structureel een redelijke taalverzorging eisen voor in te leveren werk.”
Het stikt helaas van de
Het stikt helaas van de docenten wier gesproken taaluitingen slechts uit regionaal gecontamineerd gebrabbel bestaan, en wier schaarse schrijfsels gemiddeld om de drie woorden ten minste één fout bevatten. Het is dus nogal zinloos van het onderwijs te verlangen, dat taalverzorging “een zaak van aanhoudende zorg” moet zijn.
Logisch vraagje
Hoe is het mogelijk dat deze onderwijzers een onderwijsbevoegdheid hebben behaald?
Zullen we eens beginnen met op de lerarenopleidingen een foutarm (foutloos is immers onmogelijk) taalgebruik er in te drillen? Dat moet toch zeker wel mogelijk zijn bij een 4-jarige HBO-opleiding (of langer) of een 1-jarige postmaster-opleiding? De studenten die daar niet in slagen moeten dan maar een ander vak zoeken.
Wanneer die leraren de Nederlandse taal goed beheersen dan zullen die leerlingen dat toch zeker wel overnemen?
Juist nu veel oudere leraren stoppen en veel jongeren het roer gaan overnemen is er een buitenkans om efficiënt in te grijpen door die lerarenopleiding te verbeteren.
Re: logisch vraagje
Die oudere leraren die nu stoppen zijn veelal wel goed in taal. Het zijn juist de instromers van de laatste 10 tot 20 jaar die vaak slecht zijn in taal. Dat komt omdat taal op school (ook op vele lerarenopleidingen) niet meer belangrijk gevonden wordt. Die taalzwakke leraren, daar zitten we nog zo een 30 of 40 jaar mee…
Het ondermijnen van beroepsethiek
Je slaat de spijker op z’n kop, Mark. Als lerarenopleider zie ik ook die verantwoordelijkheid: elke leraar die eigenlijk ondermaats is, en die ik toch een diploma zou geven, krijgt de komende 30 tot 40 jaar zo’n 8000 leerlingen voor z’n kiezen. Maar al die leerlingen hebben recht op een goedopgeleide vakdocent, die zowel z’n vak verstaat als een goede algemene ontwikkeling heeft (waaronder ook een voldoende taalvaardigheid).
Deze beroepsethische principes zijn onder vuur komen te liggen. Dat ligt voor een deel aan de instroom, en voor een ander deel aan de criteria waarmee opleidingen hun studenten beoordelen (waaronder ook de stagescholen).
Ik geloof dat wel dat juist
Ik geloof dat wel dat juist die oudere leraren wel nog een goede taalbeheersing hebben maar dat verandert niets aan het feit dat je juist voordat een grote nieuwe generatie leraren wordt opgeleid die opleiding moet verbeteren. Als we daar nog 10-20 jaar mee wachten dan wordt het helemaal een ´taalramp`. Daar refereerde ik naar met mijn opmerking dat we juist nu moeten ingrijpen nu een grote groep jongeren het roer gaat overnemen van de oudere leraren die met pensioen gaan.
Ik zie het nu al voor me dat over 20 jaar dure cursussen gegeven worden aan die leraren onder het motto dat we daar toch iets aan moeten doen terwijl het nu wordt nagelaten om gewoon simpelweg via de lerarenopleidingen een goede taalvaardigheid er in te drillen.
re. Bart
Daar signaleer je een belangrijk punt. Als de gesubsidieerde onderwijsinstelling het laat afweten, onder meer vanwege een ge-idealiseerde nivellering, dan springen commerciele ondernemingen terecht in de gaten die werden geslagen.
De ‘zwakkere’ wordt zo dubbel gepakt: eerst betaalt hij belasting voor gebrekkig onderwijs, en vervolgens, wil hij goed onderwijs voor zijn kinderen, moet hij extra betalen voor de commercielen met hun zinvolle cursussen.
Alleen al vanuit het oogpunt van het optimaal besteden van belastinggeld, is het noodzakelijk dat het gesubsidieerde onderwijs grote degelijkheid aanbiedt. Dit belastinggeld mag niet weggegooid zijn. En dat blijkt het te zijn als voortdurend aanvullende cursussen op basisniveau noodzakelijk worden.
Lijkt me voor een regering een doorslaggevend argument het degelijke onderwijs van ooit weer eens in ere te herstellen.
Ongeschikt voor de functie? Dan ontslag.
Bram Roth,
Het is dus nogal zinloos van het onderwijs te verlangen, dat taalverzorging “een zaak van aanhoudende zorg” moet zijn.
Als een chauffeur die schoolkinderen vervoert, een zwakbegaafde passagier drie uur in de hitte in zijn busje laat zitten, dan zeggen we niet dat het zinloos is om te verlangen dat chauffeurs hun werk behoorlijk doen. In dit geval kreeg de chauffeur ontslag op staande voet. Zo gaat dat.