First lady’s met ….

In De Volkskrant een schitterende kop First lady’s met de macht en invloed van een keizer op bladzijde 6 in het Wetenschapkatern: de titel van deze blog. In het artkel wordt de spellingfout consequent volgehouden.

In verband met mijn onderzoekje naar de zin en onzin van de motie Van Dijk & Van Dijk, taalverzorging meebeoordelen in alle eindexamenwerk (DRAAD 6767), ben ik op zoek naar empirische gegevens over de spellingfouten die eindexamenkandidaten in hun werk maken. In de samenvatting Nederlands worden die fouten in strafpunten omgezet.
Heeft iemand misschien de afgelopen jaren materiaal verzameld dat bruikbaar is om een inzicht te krijgen in de aard, ernst en omvang van huidige spellingproblemen in dat examenoordeel waar ze er ook op worden beoordeeld, en zo mogelijk ook in andere examenonderdelen waar ze er niet op worden beoordeeld? Of in schoolonderzoek Nederlands, respectievelijk andere vakken?

Een recent overzicht van empirisch onderzoek (Bonset & Braaksma) is mij bekend, evenals een overzicht van online-literatuur op de website van Frans Daems:

Helge Bonset & Martine Braaksma. Het schoolvak Nederlands opnieuw onderzocht. Een inventarisatie van onderzoek van 1997 tot en met 2007. SLO. In samenwerking met: Instituut voor de Lerarenopleiding van de Universiteit van Amsterdam, Nederlandse Taalunie, Stichting Lezen. PDF

Frans Daems, Universiteit Antwerpen website met een bibliografie van Antwerpse publicaties die online beschikbaar zijn.

Uit een hoofdstuk van Tom Venstermans en Frans Daems neem ik het volgende citaat over:

  • In onze maatschappij wordt een absurd groot belang gehecht aan een correcte spelling. Daar is ook het onderwijs deels verantwoordelijk voor. De overijverige zoektocht naar spellingfouten en het systematisch bestraffen van bijvoorbeeld dt-fouten, zijn nu gelukkig stilaan uit het onderwijs aan het verdwijnen. Toch zal het onderwijs, en in het bijzonder het basisonderwijs, een voortrekkersrol moeten blijven spelen voor een redelijke en gezonde houding. We hopen dat deze relativerende houding van juiste proporties ten opzichte van spelling ook op maatschappelijk niveau zal doorbreken. Ten slotte, spelling zal pas grotendeels verworven zijn tegen het einde van het secundair onderwijs, maar het spellingleerproces gaat eigenlijk heel ons leven door.

Tom Venstermans en Frans Daems (2004). Spellingonderwijs: spellen om te schrijven en gelezen te worden. In Fr. Daems, K. van den Branden & L. Verschaffel: Taalverwerven op school. Taaldidactiek voor basisonderwijs en eerste graad secundair. Acco.

Voor de samenvatting van een eerdere uitvoerige discussie over spellingfouten in examens, zie HIER (Eva Tol-Verkuyl en de reactie van Margot de Wit). (Er zijn pittige problemen bij het beoordelen of spelling en grammatica correct zijn; het idee is om een vaste standaard te kiezen, maar daar zou ik bij op willen merken dat het een pseudo-objectivering is, en dat kan toch niet de bedoeling zijn van spellingonderwijs.)

Ben Wilbrink

4 Reacties

  1. First lady’s met …. of: First ladies met ….
    Ergens had ik wel een greintje twijfel over de onjuistheid van ‘First lady’s met …. ‘ Mijn gedachte was: ik hoor het wel, als ik verkeerd zit. Ik zit verkeerd, maar het is een leuk casus: ik laat de fout stralend staan.

    Volgens het ‘Stijlboek NRC Handelsblad’ is het sixties, niet sixty‘s. Maar, zegt het lemma: In de regel gebruiken we de Nederlandse meervoudsvorm (baby‘s, floppy‘s enzovoorts) in plaats van de Engelse. Voor decenniumaanduidingen maken we echter een uitzondering. NRC Handelsblad gebruikt evenals De Volkskrant de spelling first lady‘s.

    Zou ik de spelling first ladies in een Nederlandse samenvatting hebben gebruikt, tot drie keer toe, dan zou me dat op het eindexamen drie fouten hebben opgeleverd. Zonder verdere zonden tegen de taal, kost dat één strafpunt.

    In het correctievoorschrift staat dat het Groene Boekje uitsluitsel geeft over de spelling. Dat boekje heb ik niet, ik word arm van het telkens kopen van nieuwe spellingboekjes. De Spellingwijzer Onze Taal: meervoud lady‘s. Ik had dus tijdens het examen het woordenboek kunnen raadplegen, maar dat lukt alleen bij twijfel over de spelling, en die twijfel had ik niet.

    En zie wat er dus gebeurt: volgens het correctievoorschift is een spellingfout een spellingfout, zonder pardon: punt eraf, strafpunt erbij, mogelijk kop eraf. Dus ook de spellingfouten die hoog scoren in het Groot Dictee, zal ik maar zeggen. En ook gewone verschrijvingen. Rare regel, deze scoringsregel voor spellingfouten. In de praktijk zullen beoordelaars er wel soepel mee omgaan, mag ik hopen, want volgens de letter van het voorschrift wordt het een slagveld.

    Wie kan inzicht geven in hoe deze beoordeling van het geschreven Nederlands van de samenvatting in de praktijk in zijn werk gaat?

    • Is dat altijd al zo geweest?
      Is dat niet bij een van de laatste spellingswijzigingen veranderd? Schreven wij voor die tijd niet eveneens babies en sixties?
      Zijn het meestal Engelstalige woorden die eindigen op een Y?
      Zo ja, dan zou het wellicht logisch zijn om de Engelstaligen te volgen en deze woorden in meervoud met …ies te spellen.

    • Net zo bij geschiedenisexamens
      Wat te doen wanneer volgens het C.V. een historisch onjuist antwoord wordt verwacht? Of er staat een historische fout in de vraag, waardoor het antwoord van het C.V. eigenlijk niet kan? Stel: een leerling geeft een historisch correct antwoord, maar niet in overeenstemming met het C.V. Het C.V. geeft de mogelijkheid “volgens gezaghebbende wetenschappelijke publicaties” zo’n antwoord goed te rekenen. Maar achteraf volgt er ook correctie: fouten in het C.V. worden (mogelijk) door punten bijtelling achteraf gecorrigeerd. In dat geval bevoordeel je zo’n leerling dus (dubbele punten). Toch het C.V. maar volgen dan? Terwijl dat aantoonbaar onjuist is?

      De vergaderingen van de VGN over de eindexamens geven meestal aan hier soepel mee om te gaan. Als een leerling, ondanks onjuistheden in de vraagstelling of in het C.V. toch met ’n historisch correct antwoord komt, moet dat gewoon goed gerekend worden. Dan maar bevoordelen (je zou zelfs kunnen zeggen dat zo’n leerling een onverwacht extra moeilijke opgave toch tot een goed einde heeft weten te brengen). En je weet niet óf die fout in het CSE/CV achteraf inderdaad recht wordt gezet.
      Toch zijn niet alle docenten het daarmee eens, immers: het C.V. wordt niet gevolgd en als ze het bij hun eigen leerlingen fout hebben gerekend, dan ook bij de rest van Nederland. In zo’n geval kan/moet er gemiddeld worden (wanneer 1e en 2e corrector niet tot overeenstemming komen). Een 2-punten vraag levert dan 1 punt op. Gevolg: twee ontevreden partijen.
      Gelukkig loopt het meestal zo’n vaart niet en volgen de meeste docenten de richtlijn van de VGN (en zijn het meestal de betere leerlingen waar deze kwesties spelen, dus is het i.h.a. geen halszaak).
      Maar lastig blijft ’t. En voer voor oeverloze gesprekken met 2e correctoren.

      • casuïstiek
        @geschiedenisleraar

        De casuïstiek is juridisch tamelijk rechtlijnig, zie bjvoorbeeld Job Cohen’s ‘Studierechten’ (1981). Maar schoonheidsprijzen zijn er niet bij het rechtzetten van fouten in examenopgaven of hun correctievoorschriften. Dat gaat altijd pijn doen.

        Wat me iedere keer verbaast: hoe beoordelaars kunnen vluchten in gemaakte afspraken, in plaats van nuchter te bekijken of de kandidaat een verdedigbaar antwoord heeft gegeven, of beter nog: een goede onderbouwing van een onverwacht antwoord geeft. Dit wegvluchten is zo oud als het onderwijs zelf, maar geen reden om het te tolereren. Het is werkelijk van de gekke, wanneer twee deskundige beoordelaars een verschillend oordeel geven, dat er dan gemiddeld wordt, in plaats van de kandidaat het beste oordeel toe te kennen. Dat ben ik ook eens met geschiedenisleraar.

        Maar de casuïstiek van onverwachte antwoorden op geschiedenisvragen is niet dezelfde als het gestelde probleem voor de beoordeling van taalfouten in de samenvatting Nederlands op het centraal eindexamen HAVO/VWO. Er zijn toch evident veel taalfouten die voortkomen uit een moment van onachtzaamheid, uit het niet kennen van een bizarre uitzondering op de regel, uit onbegrip voor de afspraak dat ‘First Lady’ in het Nederlands als meervoud ‘First Lady’s’ heeft. Het correctievoorschrift zwijgt daarover, er moet dus een beoordelingspraktijk zijn die stevig afwijkt van het correctievoorschrift. Ik zou dat ook toejuichen, natuurlijk. Maar maak dan een eind aan de formele flauwekul van dit correctievoorschrift voor taalfouten. Want zolang men denkt dat het een fluitje van een cent is om taalfouten te beoordelen, zullen er ideeën op blijven borrelen om spelling en grammatica altijd en overal mee te beoordelen.

        Dank voor je kijkje in de beoordelingskeuken geschiedenis.

Reacties zijn gesloten.