Denkfouten

Denkfouten

De slogans en denkfouten die vanaf de jaren zestig van de vorige eeuw een heel verkeerde invloed hebben gehad op de ontwikkeling van het onderwijsbeleid doen hun invloed nog steeds gelden. De belangrijkste is deze: ‘Alle mensen zijn in wezen (in principe, in hoofdzaken) gelijk.’
Op het onderwijs toegepast leidt dit tot pleidooien voor invoering van de middenschool, of tot uitstel van studiekeuze (‘ iedereen kan op de duur alles leren’) en tot verlaging van de eisen.
Wat te denken van de volgende alinea in een artikel in het regionale dagblad BNde Stem van 1 mei: ‘Het vmbo verliest terrein op havo en vwo. Was de verhouding jarenlang ruwweg respectievelijk 60 (vmbo) tegen 40 procent (havo en vwo), de laatste jaren gaat de verhouding gestaag naar de 50 procent’.
De manier waarop dit geformuleerd wordt wekt de indruk dat er ook wel 70 of 80 procent van de leerlingen naar havo en vwo kunnen gaan. Als de ouders en de kinderen daarvoor kiezen verliest het vmbo nog verder terrein, toch?
Bijna alle ouders uit de middenklasse en dat is al meer dan dertig jaar zo, hebben een grote voorkeur voor vwo, eventueel havo voor hun kinderen : ‘Onze Jan mag toch naar de havo!’ Het vmbo wordt als ‘lager’ gezien, soms als ‘a fate worse than death’.
De verschuiving die nu volgens de krant plaats vindt is daarom op twee manieren te verklaren. Ten eerste is de negatieve waardering voor het vmbo blijkbaar nòg algemener geworden zodat ook ouders die er tot nu toe vrede mee hadden dat hun kinderen gewoon ‘een vak’ gingen leren nu ook menen dat ze weg moeten blijven van het vmbo.
De druk van ouders waartegen hoofden van basisscholen lang niet altijd bestand zijn resulteert dan in een grotere doorstroming naar havo en vwo. Ook bijlessen en andere middelen kunnen helpen om de toelatingsdrempels te passeren. Op deze manier worden bij de overgang van basisonderwijs naar voortgezet onderwijs ‘rekbare’ en ‘oneerlijke’ maatstaven gehanteerd. Het is de vraag of de nadelige effecten daarvan ook worden waargenomen en geregistreerd in het vervolg van de opleidingen. Voor alle opleidingen is immers een daling van het gemiddelde niveau te verwachten maar dat hoeft voor het oog geen consequenties te hebben omdat immers ook daar èn in het hoger onderwijs de maatstaven rekbaar zijn. En van die rekbaarheid wil men ook niet af omdat het bestuurders en managers, die zoals bekend, in belangrijke mate de dienst uitmaken in het onderwijs, goed uitkomt dat zij de kwantiteit van de leerlingenpopulatie kunnen reguleren. In die strategie is geen plaats voor de overweging dat het èn in het belang van het vmbo èn in het belang van havo en vwo is, om te selecteren op kwalitatieve gronden.

Cornelis Verhage

15 Reacties

  1. Ik vind het altijd zo
    Ik vind het altijd zo gemakkelijk om met de vinger naar de ouders te wijzen.
    Die ouders kan je niets kwalijk nemen. Wanneer je kind echt niet kan leren en hij is wel gelukkig met het handwerk dan moet je het je kind niet aandoen dat hij naar een havo moet i.p.v. naar een LTS. Maar ja, bestaan die LTS-en nog?
    Hoeveel praktijk krijgen die leerlingen nog? Hoe goed leren ze metselen, timmeren en lassen?
    Wanneer je als ouder de keuze hebt tussen VMBOT en havo en je hebt het vermoeden dat je kind mogelijk met werken de havo aankan, dan is het toch volstrekt logisch dat je je kind de kans wil geven om eerst de havo te problemen.
    In Nederland leidt deze keuze van ouders er op de een of andere perverse manier toe dat de havo’s en VWO’s het niveau verlagen. Maar ja, dat ligt toch echt aan die scholen zelf en aan de overheid.
    Niemand houdt die scholen tegen om het niveau vast te houden en strenger te selecteren.
    De scholen zouden er bij de overheid best wel eens wat meer op mogen aandringen om de outputfinanciering af te schaffen. We hebben niet voor niets een onderwijsinspectie, dat die eindelijk maar eens haar taak naar behoren gaat uitvoeren.

  2. Aansluitend op mijn vorige post (net iets te lang blijkbaar)
    Het erge in Nederland is dat je als 11-jarige al niet de kans krijgt om havo of VWO te proberen, en dit op basis van een test waar leerlingen zich niet grondig op voor MOGEN bereiden (dit is een zeer abnormaal fenomeen in het onderwijs!) en die in het beste geval een matige kwaliteit heeft.
    Het kan beter en eerlijker. Bied alle kinderen de kans aan om een toelatingsexamen te doen en zorg ervoor dat er goede boeken tegen break even worden uitgegeven waarmee leerlingen zich zo grondig als zij zelf willen kunnen voorbereiden op dit toelatingsexamen.
    Er is dan weinig discussie meer mogelijk over wie wel en niet naar de havo en het VWO mogen (en wie naar het VMBO moeten) en de leerling heeft tenminste zijn lot in zijn eigen hand. Nu moet de leerling maar hopen dat de methodes van de school aansluiten op dat CITO-toetsje en/of dat de ouders wat oude CITO-toetsen hebben geregeld. Leerlingen die beter zelfstandig thuis leren dan in die drukke klas (autistische kinderen, ADHD-ers, dyslectici…) zijn de lul omdat zij enkel tijdens de les kunnen oefenen. Het huidige systeem wat we al decennia lang hebben deugt niet.

    • Te gemakkelijke diskwalificatie
      Sorry Bart, maar deze diskwalificatie van de CITO-test is te gemakkelijk. Kinderen (en scholen!) kunnen zich *acht jaar lang* voorbereiden op de CITO-toets. Hoezo ‘niet voorbereiden’? De CITO-toets meet leervorderingen, geen IQ. De structurele verschillen in gemiddelde CITO-score tussen basisscholen met eenzelfde leerlingpopulatie tonen dat leervorderingen wel degelijk samenhangen met het onderwijsaanbod. Zou ook raar zijn als dat niet zo was; als dus niet uitmaakt of er goed of slecht wordt lesgegeven.

      Kinderen gaan gemiddeld met 12,5 jaar naar het VO, niet 11 jaar.

      Steeds meer kinderen krijgen juist wél de kans om havo of vwo te proberen. Bij twijfel over het niveau wordt veel kinderen het voordeel van de twijfel gegeven. Bovendien belanden veel leerlingen in gemengde (hv-) brugklassen waar ze zichzelf nog een of twee jaar kunnen bewijzen.

      De selectie op 12-jarige leeftijd is niet definitief en absoluut. Wel is een probleem dat de mavo-havo-doorstroom moeilijker is geworden, maar de groei van havo en vwo komt natuurlijk wel érgens vandaan: meer leerlingen dan tevoren wordt een hv-kans gegund. Ik rekende al eens voor dat een doorsnee havo-klas tegenwoordig voor de helft uit voormalige mavo-leerlingen bestaat.

      Ook is vindt de selectie niet alleen plaats ‘op basis van een test’. Uiteindelijk gaat het oordeel van de leerkracht voor.

      En hoe kom je er bij dat de CITO-toets ‘in het beste geval een matige kwaliteit heeft’? Wat is die relatieve kwaliteit dan, vergeleken met het oordeel van de leerkracht? Hoe goed zou het oordeel van de leerkracht zijn *zonder* de informatie uit de CITO-toets?

      Ook zie ik het essentiële verschil niet tussen een afsluitende CITO-toets en een toelatingsexamen. Heeft de leerling dan opeens wél ‘zijn eigen lot in zijn hand’ en is dat toelatingsexamen dan opeens wél van goede kwaliteit?

      Ik verklaar de huidige praktijk echt niet zalig, maar ik vind dat je kritiek hier te weinig hout snijdt.

      • Argumenten zijn altijd
        Argumenten zijn altijd welkom Couzijn, zolang er maar op de bal wordt gespeeld en niet op de man (wat nu het geval is). 😉
        Sta me toe nu even zeer fors de limiet van 2000 karakters te overschrijden aangezien dit onderwerp niet kort besproken kan worden.

        Ik heb goede argumenten gegeven tegen de CITO-toets.
        Geef maar eens bezwaren tegen een transparant toelatingsexamen waar je je op voor kan bereiden. Niemand wordt hierdoor geschaad, leerlingen zullen beter voorbereid zijn op de vervolgopleiding (in dit geval het voortgezet onderwijs) en de selectie is betrouwbaarder.

        Ik vind het al te gemakkelijk om te stellen dat de kinderen 8 jaar lang zijn voorbereid op de CITO-toets, zelfs al zou je van die 8 een 6 maken.
        Wij kregen, op de staartdeling na, op de ´ouderwetse` manier rekenen, op de CITO-toets kreeg je redactiesommen. Hoezo goed voorbereid?
        Wij hebben nooit taalles gekregen op de basisschool (vanaf groep 7, tot die tijd voornamelijk uitdrukkingen en spreekwoorden :s), enkel zelfstandig wat werken in het boekje. Hoezo goed voorbereid?
        Tekstverklaren hadden wij 6 jaar lang niet geoefend op school. Hoezo goed voorbereid?
        De CITO-toets meet maar in beperkte mate de leervorderingen, al is het maar omdat er geen perfecte overlapping is tussen de CITO-toets en het gevolgde onderwijs.
        Het mooie van een toelatingsexamen is nu juist dat iedereen zich hier optimaal op voor kan bereiden, dat is veel betrouwbaarder. Waarom wil het commerciële CITO hier niet aan meewerken (door bijvoorbeeld de laatste 10 CITO-toetsen tegen break even uit te geven)?
        Eigenbelang? Bijvoorbeeld omdat de uitslagen (en dan met name de evolutie hierin) moeilijker te interpreteren zouden zijn.

      • Leervorderingen blijken
        Leervorderingen blijken inderaad inderdaad samen te hangen met het onderwijsaanbod, dat vind ik eerder een disqualificatie van de CITO-toets. Wanneer je toevallig van een matige basisschool komt dan ben je aan je lot overgeleverd. Wanneer je je kan voorbereiden op dit toelatingsexamen dan kan je in ieder geval nog op eigen houtje de schade repareren. Ik ben nog nooit een bezwaar hiertegen tegengekomen. Je mag op de basisschool vaak al geen huiswerk maken (wij mochten de boeken niet meenemen), ook dit is in het nadeel van een grote groep leerlingen die efficiënter leert in een rustige omgeving.

        Steeds meer kinderen krijgen juist wél de kans om havo of vwo te proberen. Bij twijfel over het niveau wordt veel kinderen het voordeel van de twijfel gegeven.
        Ik weet niet hoe dit veranderd is in functie van de tijd maar in mijn tijd en in mijn gemeente werde je enkel toegelaten op de havo als je minstens havo-advies kreeg, mavo/havo-advies volstond dus niet.
        We hadden helaas maar 1 school voor de havo, een christelijke school.

      • De selectie op 12-jarige
        De selectie op 12-jarige leeftijd is niet definitief en absoluut.
        De grote vraag is ofdat de leerlingen die moeten stapelen niet worden benadeeld.
        Ze mogen (of moeten?) er dan 2 jaar langer over doen maar het nadeel is dan weer wel dat de stof van 4-havo niet naadloos aansluit op die van 4-VMBO-T en die van 5-VWO niet naadloos aansluit op die van 5-havo. Een deel van de stof krijg je niet, een ander deel van de stof is herhaling of een herhaling van een herhaling.
        Verder is het de vraag wat de schade is wanneer je van je 11de t/m je 15de maar heel beperkt je redeneervermogen hebt kunnen ontwikkelen en dat je juist in die fase in een relatief traag tempo leerstof krijgt aangereikt.
        Bepaalde dingen leer je gemakkelijker wanneer je jonger bent, andere dingen kan je dan weer pas vanaf een bepaalde leeftijd leren omdat de hersenen dan pas voldoende rijp zijn (abstractievermogen, ruimtelijk inzicht).
        Kent iemand onderzoek naar een vergelijking tussen het stapeltraject en direct VWO (welk traject gunstiger is voor de intellectuele ontwikkeling van de leerling)?

        Ook is vindt de selectie niet alleen plaats ‘op basis van een test’. Uiteindelijk gaat het oordeel van de leerkracht voor.
        Ook hier (zie boven het voorlaatste citaat) is sprake van volstrekte willekeur. Die ene christelijke havo in mijn gemeente ging enkel af op de uitslag van de CITO-toets.
        Weer andere scholen gaan enkel af op de (leken?)mening van de leraar, de meeste scholen gebruiken beide gegevens.

      • En hoe kom je er bij dat de
        En hoe kom je er bij dat de CITO-toets ‘in het beste geval een matige kwaliteit heeft’?
        Dat hebben wij hier al eerder besproken. Ik had een link geplaatst naar 20 vragen uit de CITO-toets, er werd door meerdere forumleden brandhout van gemaakt. Zoek maar eens op, op een aantal vragen waren 2 antwoorden mogelijk en een aantal vragen waren naar onze mening op zijn zachtst gezegd ongelukkig gesteld.
        Je mag beter verwachten van een nationaal toelatingsexamen, ik verwacht niets minder dan perfectie van een nationale toets die gedeeltelijk of volledig (afhankelijk van de gemeente) bepaalt naar welke school je mag.
        Verder had ik er toen op gewezen dat het verschil tussen mavo-advies en gymnasium-advies uiterst klein is aangezien het gemiddelde een 7,5 op 10 is en je voor het gymnasium wordt toegelaten wanneer je pak hem beet een 9 op 10 hebt. Je kan je daarom afvragen ofdat de CITO-toets niet meer een concentratietest is dan een niveaubepalingstest.
        Ik vind dat spijtig en in mijn ogen is dit een gebrek van de toets, het heeft er alle schijn van dat het CITO hier bewust voor heeft gekozen want dan heeft iedereen een voldoende voor dit examen. Ik baseer dit vermoeden op het gegeven dat de CITO precies om deze reden (voorkomen van teleurgestelde kinderzieltjes) de merkwaardige schaal van 500 t/m 550 gebruikt.

      • Hoe goed zou het oordeel van
        Hoe goed zou het oordeel van de leerkracht zijn *zonder* de informatie uit de CITO-toets?
        Ook zie ik het essentiële verschil niet tussen een afsluitende CITO-toets en een toelatingsexamen. Heeft de leerling dan opeens wél ‘zijn eigen lot in zijn hand’ en is dat toelatingsexamen dan opeens wél van goede kwaliteit?

        Over het volgende zijn we het eens: er moet geselecteerd worden (dit kan ook door het eerste jaar veel mensen toe te laten en op basis van de prestaties in dat eerste jaar te selecteren) en voor die selectie is een objectief middel nodig (waarmee ik niet stel dat de CITO-toets volledig objectief is).
        Ofdat de CITO-toets een toelatingsexamen is is afhankelijk van semenatiek aangezien de CITO-score niet overal volledig bepaalt ofdat je wel of niet wordt toegelaten tot een opleiding.
        Waar het mij vooral om gaat is dat het toelatingsexamen, of de CITO-toets transparant is.
        De leerling moet precies weten wat er wordt gevraagd en dit kan hij enkel te weten komen door vele honderen, of liefst duizenden vragen tot zijn beschikking te krijgen.
        Niemand vindt het vreemd dat wij examenbundels gebruiken om ons voor te bereiden op de centrale examens van het V.O. , dit zou bij de CITO-toets, of een ander toelatingsexamen, eveneens het geval moeten zijn.
        Verder vind ik het belangrijk dat de leerling zichzelf zo grondig kan voorbereiden zoals hij dat wil.
        Ik zou dus graag zien dat er een dik boek uitkomt met:
        een exacte beschrijving van de getoetste stof
        een uitleg van die stof
        vele duizenden voorbeeldvragen

      • Ofdat het CITO ze uitgeeft
        Ofdat het CITO ze uitgeeft of een ander bedrijf (op basis van een analyse van CITO-toetsen van de laatste decennia) maakt mij niet uit. De SAT, de MCAT en de toelatingstest die ze in Iran gebruiken (extreem selectief, interessant materiaal voor Ben Wilbrink ;-)) zijn goede voorbeelden.
        Je kan het niet maken t.o.v. de leerling dat hij na jarenlang geen huiswerk te hebben mogen maken onvoorbereid een toets moet maken die bepaalt tot welke school hij wordt toegelaten. Als een leerling zich niet wil voorbereiden dan moet dat uiteraard eveneens worden gerespecteerd maar het je wel willen voorbereiden moet eveneens worden gerespecteerd.
        Indien die voorbereiding de betrouwbaarheid van de uitslag in gevaar brengt dan deugt de toets m.i. Niet. Wellicht kan Ben hier wat interessants over vertellen.

        • Voorbereiding op de Eindtoets Basisonderwijs
          @Bart,

          De voorbereiding op de Eindtoets Basisonderwijs van het Cito hoort te bestaan uit het voorafgaande onderwijs. Het is geen tentamen. Nog gauw even de stof doornemen in de laatste paar dagen is er niet bij.

          Dat neemt niet weg dat je wel op de vorm van de vragen kunt trainen: daar onstaat ongelijkheden omda sommige ouders daar veel tijd en geld insteken, en andere niet. Dat bedriegt niet de betrouwbaarheid van de Eindtoets, die wordt er zelfs beter door, maar wel de validiteit. Het is dan steeds minder duidelijk war de scores op de Eindtoets voor staan: voor inhoudelijke prestaties, of voor getraindheid in het afleggen van dit type toets.

          In december is over dit ondewerp een uitvoerige draad geweest, met analyses van specifieke vragen uit de Eindtoets van 2009:
          www.beteronderwijsnederland.nl/node/6461

          Ben.

          PS Voor echt selectieve toelatingstoestanden hoef ik niet mijn toevlucht te nemen tot Iran of China: Nederland iedt voldoende materiaal.

          • CITO pretendeert inderdaad
            CITO pretendeert inderdaad te meten wat de leerling in de afgelopen 6 jaar geleerd heeft. De laatste maanden voor die toets van het CITO zijn onderdeel van die 6 jaar en ik zie dan ook geen enkel bezwaar om die laatste maanden nog even stevig te blokken. De hoeveelheid theorie die je in 6 jaar op een Nederlandse basisschool zou moeten leren is dermate weinig dat een leerling met een normale intelligentie in een paar maanden tijd een behoorlijke achterstand kan inhalen. De laatste dagen blokken heeft misschien niet meer zoveel zin, de laatste maanden constructief blokken heeft heel veel zin. Geen bewijs maar wel een interessante anecdote: “de school van Prem”.
            De toets van CITO wordt wel degelijk gebruikt als examen en dan nog wel als toelatingsexamen. Dat een groepje mensen in het verleden ooit die toets heeft ontwikkeld met als doel de (veronderstelde) prestaties van de scholen te vergelijken is niet relevant, dat CITO zelf verkondigt dat die toets niet is bedoeld als examen is niet relevant. Eerlijk gezegd vind ik dat behoorlijk hypocriet van CITO aangezien CITO weet hoe deze toets in de praktijk wordt gebruikt.

            Mijn belangrijkste bezwaar tegen de handelswijze van CITO is dat zij leerlingen geen enkele gelegenheid geeft om zich fatsoenlijk voor te bereiden op dit belangrijke examen.
            De leerling is compleet afhankelijk van
            – de welvaart en het opleidingsniveau van zijn ouders
            – de kwaliteit van de leraren op zijn basisschool
            – de intensiteit waarmee geoefend wordt voor deze toets
            – de mate waarin het curriculum van de basisschool aansluit op deze toets
            – het beleid van de school (wel of niet de schoolboeken mee naar huis mogen nemen)

            Dit zijn allemaal externe factoren waar de leerling geen invloed op heeft. Het enige waar de leerling wel zelf invloed op heeft is hoe grondig hij studeert en die kans krijgt de leerling simpelweg niet. Ik vind dat een zeer slechte zaak.

  3. Wat is het nu: gelijk, of toch ongelijk?
    Cornelis,

    Ik begrijp je niet. Je protesteert tegen het gelijkheidsdenken, en je maakt bezwaar tegen ouders die zich aan die gelijkheid proberen te onttrekken?

    En wat is eigenlijk het probleem dat je ziet? Diploma-inflatie? En waarom zou dat erg zijn?

    Waar zitten de denkfouten? Ik zie eigenlijk vooral generalisaties in je stuk.

    Ben.

    • “Diploma-inflatie? En waarom zou dat erg zijn? “
      Diploma inflatie is rampzalig.
      (dokter?)

      Het antwoord is/wordt instaptoetsen en nog meer tussentoetsen

    • Het probleem van
      Het probleem van diploma-inflatie is dat het hoogste niveau niet meer hoog genoeg is voor de slimste pak hem beet 2,5%-10% onder ons.

      • jezelf financieel onderscheiden
        Het probleem van diploma-inflatie is ook dat mensen zich in toenemende mate meer zullen onderscheiden door middel van dure extra opleidingen (hoger collegegeld voor tweede studie, hoger schoolgeld voor VWO-plus, studie aan een dure, goed aangeschreven buitenlandse universiteit, hogere examencijfers met behulp van een kostbaar “klaarstoombureautje”). Iemand met talent en wat minder rijke ouders is dan in het nadeel. Zijn “gewone” opleiding maakt geen indruk meer.

Reacties zijn gesloten.