Wim Groot en Henriëtte Maassen van den Brink nemen vanochtend in De Volkskrant vast een voorschot op de onderwijsparagrafen van de komende verkiezingsprogramma’s. De titel vat het stuk goed samen: Liever minder leraren maar dan wel betere.
Er staan op zijn minst opvallende cijfers in. Wat er meteen inknalt: tussen 1995 en 2008 is er voor de leerling op de basisschool 52% (gecorrigeerd voor inflatie) meer geld uitgegeven. Daar hebben we in de onderwijsresultaten niets van teruggezien.
Ook opvallend: volgens de auteurs is de kwaliteit van de leerkracht voor eenderde bepalend voor de leerprestaties (de leerling zelf ca 50%). Er zal wel bedoeld zijn eenderde van de verschillen in leerprestaties, maar een kniesoor die daarop let. (Dat zou moeten betekenen dat het voor de Inspectie een fluitje van een cent is om aan te tonen wat precies de oorzaken zijn van de achterblijvende leerlingprestaties in ‘zeer zwakke scholen’?)
Nog maar een cijfer, het patroon wordt nu wel duidelijkj: “…. daalde de leerling-leraar ratio in het basis- en voortgezet onderwijs van 30,83 leerlingen per leraar in 1950 tot 15,98 in 1990.”
Als je deze statistieken ziet, lijkt de conclusie onvermijdelijk: het Nederlandse onderwijs gaat naar z’n mallemoer als er niet een enorme slag wordt gemaakt in de kwaliteit van leerkrachten, en deels daaraan gekoppeld de productiviteit in het onderwijs. Maar dat staat wel haaks op wat in feite de ontwikkeling in de afgelopen decennia is geweest. Kortom: een intelligent voorstel om kosten en kwaliteit van het onderwijs bij elkaar te brengen. Hebben Groot en Maassen van den Brink hier een punt?
Ben Wilbrink
schaalvergroting/lumpsump?
Er staan op zijn minst opvallende cijfers in. Wat er meteen inknalt: tussen 1995 en 2008 is er voor de leerling op de basisschool 52% (gecorrigeerd voor inflatie) meer geld uitgegeven. Daar hebben we in de onderwijsresultaten niets van teruggezien.
In deze periode is geld niet altijd naar de werkvloer gegaan. Schaalvergroting maakte het noodzakelijk dat er meer en duurder management gewoon werd. En Lumpsump maakte dat het geld aan andere zaken uitgegeven kon gaan worden dan aan het primaire proces.
Echt niet!
Ik vond het een raar artikel, dat zich vooral toespitst op de economische noodzaak om de productiviteit van leraren te verhogen. Daartoe wordt dan een uiterst papieren redenering opgezet, die geen relatie houdt tot de praktijk. Sterker nog: daar wordt niet eens naar gezocht.
Ook zijn meneer Groot en mevrouw MvdB niet gevallen over de daling van de verschuiving in de klassengrootte. Van ruim 30 naar bijna 16……… (tot 1990…….).
Is er iemand die 16 leerlingen als gemiddelde ervaart? Welnee, dat getal is tot stand gekomen door alle managers en beleidsmakers mee te tellen en die te verdelen over het aantal leerlingen.
Het hele artikel gaat zo mank aan logica en kennis van het onderwijs, dat ik er agressief van werd. Even een stukkie fietsen in de zon dan maar, misschien helpt dat.
klassengrootte is niet aantal leerlingen per leraar
Als de leraar de helft van de tijd bezig is met vergaderen en formulieren invullen dan moet hij in een halve werkweek het volle aantal leerlingen bedienen.
Ik zou dat inderdaad niet als een geringere klassengrootte willen opvatten.
Overigens is er volgens mij in het basisonderwijs wel degelijk aan klassenverkleining gedaan. Daarvoor zijn dan vaak onderwijsassistenten ingezet die formeel onder verantwoordelijkheid van een echte leraar lesgeeft. Dat verklaart een deel van de niveaudaling natuurlijk.
In die zin begrijp ik wel dat men liever kiest voor goede dan voor meer leraren.
Ook zou ik willen dat die vergader en organisatietaken weg zouden vallen, dan kun je in die tijd gewoon lesgeven. Lijkt me een zegen voor bijna iedereen
groepsgrootte
Sinds de schaalvergroting zijn de groepen alleen maar groter geworden. Management is verveelvoudigd en de ondersteuning van het management ook.
Leerling-leraar ratio
@Hinke Douma
Ik ben bang dat de cijfers van Groot en Maassen van den Brink juist zijn, zoals 2010 ook al aangaf. Maar ik geef toe, ik heb er zo gauw geen bron voor. Neem een school, of een locatie, tel alle leerlingen op, tel alle leraar-ftp op, neem daar de verhouding van. Dat je geen ‘gemiddelde groepsgrootte van 16 leerlingen’ ziet in je werk, komt omdat die leerlingen bijna 1040 uren (850 voor MBO) op school ‘in de les’ aanwezig zijn, en die leraren maar 40% van hun aanstellingstijd. Uit die overige 60% moet een deel van de prodcutiviteitswinst zijn te halen. Gezien de verdere reacties in deze draad, ziet men dat wel als een goede kaart om op in te zetten, en die winst kan heel vlot worden binnengehaald.
Overigens halen Groot en Maassen van den Brink nog een geintje uit door op te schrijven dat de contacttijd voor leerlingen in het VO maar 12 %. Dat klopt wel ongeveer, maar suggereert dat ll hun slaaptijd zouden kunnen inwisselen voor contacttijd.
Professional
Laten we eens vergelijken met andere beroepen. Hoeveel procent van zijn werktijd brengt een huisarts in zijn spreekkamer door met patienten? En de psychiater? Hoeveel uur zit een rechter in de rechtzaal? En laten we het maar niet hebben over de ‘juridische medewerker’, de meesten van hen hebben nog nooit een rechtzaal van binnen gezien.
Het is volkomen normaal om bij iedere lesuur minimaal een uur voor- en nawerk te hebben.
De verhoging van de productiviteit in het onderwijs moet niet gezocht worden in het nog verder uitknijpen van de leraar, maar in het terugdringen van al hetgene dat niet lesgeven (of het daarbij behorende voor- en nawerk) is.
Tijdbesteding
@mark79
Na het spreekuur gaat de arts op patiëntbezoek. De rechter rondt in de rechtszaal de zaak af, zoals we bij de Rijdende Rechter iedere keer gedemonstreerd krijgen, dat is niet goed vergelijkbaar met het werk van een docent.
Ik heb zo’n flauw vermoeden dat de benodigde voorbereidingstijd voor een lesuur afhankelijk is van de kwaliteiten van de leerkracht. Als dat zo is, dan hebben Groot en Maassen van den Brink een sterk punt.
Ik weet vrij zeker dat leerkrachten met relatief veel nakijktijd, die tijd beter zouden kunnen besteden aan instructie op de werkvloer. Maar dit is minder simpel dan het lijkt, en vergt ontwikkeling van betere didactische methoden. [Nakijken hoort alleen nut te hebben voor terugkoppeling naar de leerlingen, maar die zijn bij het terugkrijgen van het werk al weer een paar bruggen verder zodat er van die terugkoppeling niet veel terecht dreigt te komen. In ieder geval is dit de situatie bij tentamens in het HO).]
Overigens stond in een recent nummer van Didactief, meen ik, een verslag van scholen die kleine teams van leerkrachten hadden geformeerd, met een grote zelfstandigheid en verantwoordelijkheid, en een overzichtelijke groep leerlingen. Veel en veel minder overlegtijd nodig, betere resultaten, beter werkklimaat.
Het is Groot en Maassen van den Brink niet te doen om ‘verder uitknijpen van de leraar.’ Als je echt verwijten wilt maken, doe dat dan aan de politiek die de belastingbetaler aan het uitknijpen is voor ondoelmatig onderwijs.
Bestaan wonderen?
Ik wil betere kipfilet voor een lagere prijs.
De hoogleraren ‘evidence based education’ willen betere leraren die harder werken.
Zo willen we allemaal wel wat.
Als je leraren grotere klassen geeft, meer lesuren per week laat lesgeven, verspreid over een groter deel van de dag, en over meer weken per jaar, dan lijkt het mij toch objectief dat je de arbeidsvoorwaarden aan het verslechteren bent.
Het is een mooi raadsel hoe je betere leraren werft tegen slechtere arbeidsvoorwaarden.
Ik ben benieuwd naar het antwoord. In het artikel was zo’n antwoord niet te vinden.
Eerst maar eens die betere kipfilet tegen die lagere prijs. Ook al een wonder.
Meer voor minder
@Couzijn
Ik was weer eens toe aan een nieuwe computer. Ik heb meer computer gekregen voor een lagere prijs.
Het gaat natuurlijk niet om een betere leerkracht tegen een lager salaris, het gaat om beter onderwijs tegen per saldo lagere kosten. Zowel beter onderwijs, als die lagere kosten zijn de komende decennia hard nodig. Om die betere leerkrachten te trekken en te houden, zul je verdraaid goede arbeidsvoorwaarden moeten scheppen.
Moet die kipfilet trouwens nog goedkoper? Je was toch niet gewend om kattenvoer te eten?
Onderwijs
Moet onderwijs nog goedkoper (Nederland zit al ver onder het internationale gemiddelde qua uitgaven)?
Waarom zou het onderwijs in de komende decennia minder moeten gaan kosten? Zodat de gemiddelde Nederlander in plaats van 3 keer 5 keer per jaar op vakantie kan? Zodat het gemiddelde Nederlandse gezin 4 in plaats van 2 auto’s voor de deur kan hebben staan? Zodat de bankiers nog hogere bonussen kunnen krijgen voor hun fantastische werk?
Nog goedkoper?
@mark79
Dat is ook weer zo, Nederland doet zijn onderwijs al op een koopje (is dat trouwens nog steeds zo, of zijn we nu een middenmoter in het internationale gezelschap?). En toch heb ik het vermoeden dat Nederland tegelijkertijd relatief een te klein deel van het beschikbare budget besteedt aan het primaire proces. Dan ben ik het eens met mark79 dat er meer geld naar het primaire proces kan en moet, zonder de totale uitgaven aan onderwijs te laten groeien.
Zoek de oplossing toch niet altijd in het geld…
Zoek de oplossing toch niet altijd in het geld…
Als we nu eens beginnen dat vele geld dat al in het onderwijs gestoken wordt voornamelijk te besteden aan het primaire proces, dan hebben we niet veel meer nodig.
Behalve natuurlijk voor de salarissen van de leraren.
Die paar managers die nog overblijven mogen van mij hetzelfde verdienen als het OOP.
Citaat…
“Een docent in het voortgezet onderwijs met een voltijdbaan werkt gemiddeld 42 uur per week. Hiervan staat zij of hij 16 uur voor de klas. De lestijd is dus minder dan 40 procent van de totale werktijd. De overige tijd gaat op aan vergaderingen, lessen voorbereiden, en proefwerken nakijken. Door de uren die niet aan lesgeven worden besteed efficiënter te organiseren, blijft meer tijd over voor lesgeven. Ook de belasting van de leerling is niet hoog. De urennorm van 1040 uur betekent dat slechts 12 procent van de totaal beschikbare tijd aan het volgen van lessen op school wordt besteed.”
Niet op mijn school dus.
Daar staan we allemaal 100 procent voor de klas en vergaderen moet in extra uren.
Wordt ook bijna niet gedaan, behalve de rapportvergaderingen natuurlijk.
Re: Hals
Jij staat dus 42 uur per week voor de klas hals? Lijkt me sterk en mag trouwens ook niet volgens de CAO.
Ter correctie…
Een leraar met een aanstelling van 29 lesuur staat bij ons die 29 lesuur ook echt voor de klas.
Minder voor hetzelfde & betere modellen onverkrijgbaar
Dan moeten we, zoals we ook steeds snellere en goedkopere computers weten te fabrieken. langs technologische weg ook steeds betere leraren fabrieken die voor minder geld en in penibeler omstandigheden hun werk blijven doen. Bovendien moeten we op een of andere manier het probleem van de gelimiteerde grondstoffen zien op te lossen; een probleem dat bij computers niet speelt (in 20 jaar naar een pakweg verduizendvoudigde wereldproductie).
Helaas zit dat er bij de productie van leraren voorlopig nog niet in. Het ziet er naar uit dat de modellen van 2010 zowel over minder hardware als minder software beschikken dan de modellen van pakweg drie decennia geleden. Ook de duurzaamheid laat te wensen over; veel modellen laten het al na een paar jaar afweten, waar ze voorheen een hele carrière lang meegingen. De meeste tegenwoordig verkrijgbare modellen kun je trouwens niet full-time aanzetten: ze doen het maar een halve werkweek, en dan vallen ze uit. De betere modellen zijn slechts sporadisch verkrijgbaar.
Schijnt te maken te hebben met de zware programma’s die ze moeten draaien. Als de processoren overbelast worden, gaan ze vanzelf in de ruststand. Of ze branden door, als de gebruikers ze permanent te zwaar belasten. En wat meer geld voor een model dat langer meegaat en beter presteert, hebben de gebruikers er niet voor over.
Het kipfilet-voorbeeld toont dat beter en goedkoper dikwijls niet samengaan. Ofwel *goedkoper* (maar dan slechter en onder slechtere voorwaarden geproduceerd, met water ingespoten en dan verkocht), ofwel *beter* maar dan laat de verkrijgbaarheid te wensen over.
Die ‘verdraaid goede arbeidsvoorwaarden’, lijken die volgens jou op wat de twee hoogleraren in hun artikel voorstellen?
Waarom zouden we niet eerst de arbeidsvoorwaarden *normaliseren* in de zin van aanpassen aan wat in Europese landen aan wie wij qua onderwijs graag een voorbeeld zouden nemen, te doen gebruikelijk is? Van goede voorbeelden mag best worden geleerd, vind ik.
kapitaalvernietiging
meer voor minder, jaja
Het menselijk kapitaal wordt niet gekoesterd. Ondanks schaarste wordt er niet zuinig omgesprongen met dit kapitaal. Sinds er personeelsbeleid is en arbobeleid zijn de omstandigheden juist verslechterd.
Het imagoprobleem is niet veroorzaakt door docenten of leerlingen. Ook niet door de klagers bij BON. Ook de mensen die nu naar buiten getreden zijn als boodschappers zijn niet de oorzaak.
Het imagoprobleem kan dan ook niet opgelost worden door positieve berichten en door vooral in de pers te laten verschijnen hoe leuk het is in het onderwijs zodat jonge mensen willen kiezen voor een baan in het onderwijs.
Dat leerlingen/studenten en docenten vooral niet naar buiten mogen treden met hun zorgen, is niet stil te houden. DAT maakt veel schade aan het imago van het onderwijs. Het gaat hier niet om het binnen houden van de vuile was, het gaat over veel grotere misstanden. Het is niet ethisch om dat stil te moeten houden.
Pas als er benoemd wordt en erkend wat er mis is en er oprecht verbeteringen worden nagestreeft dan pas zal onderwijs in een beter daglicht komen te staan.
Maar: de tijd die het kost een imago op te bouwen kost drie maal de tijd dat er nodig was om dat imago af te breken.
Wat een kapitaalvernietiging.
Op grote schaal is het vertrouwen door management geschonden. Dat vertrouwen komt zomaar niet terug.
Dat IS toch het probleem?
@Couzijn
Dat IS toch het probleem? ‘Minder voor hetzelfde, en betere modellen onverkrijgbaar?
Als ik Groot en Maassen van den Brink goed begrijp, stellen zij voor om het eindelijk eens om te draaien: laten we nu eens ophouden om genoegen te nemen met steeds minder bevoegde leerkrachten voor vrijwel hetzelfde geld, die dubbel zo duur zijn omdat ze minder productief zijn (te meten aan studieresultaten).
Ik had vanmorgen het boek van Wijdenes Lagere Algebra I in handen. Voor de akte L.O. Begin vorige eeuw, ergens. Er is later wel over geklaagd dat er in die studieboeken voor de kweekschool wel veel wiskunde, maar niets over didactiek is te vinden, maar leerkrachten met deze bagage in hun ransel moeten geweldig rekenonderwijs hebben gegeven. Aan heel grote klassen leerlingen. Uit achterstandssituaties.
Misschien komt het omdat ik een gemankeerde economie-student ben, maar ik zie toch duidelijk een wonderlijk mechanisme dat zowel ‘goedkoop is duurkoop’ bevat (goedkopere want minder gekwalificeerde leerkrachten in dienst nemen), als verkwistend is (liever kleinere dan grotere klassen).
Het laatste evolueert misschien noodzakelijkerwijs tot het absolute dieptepunt van competentie-zonder-inhoud-gezwam zoals dat op de oprichtingsbijeenkomst van de Stichting van het Onderwijs viel te beluisteren: Verslag oprichtingsbijeenkomst.
Het pijnlijke leraarschap
Dat is inderdaad het probleem, maar dat lossen de twee hoogleraren niet op. Ze bepleiten niet het werven van betere leraren, maar van leraren die bereid zijn les te geven aan grotere groepen, meer uren per jaar, voor een flexibeler aantal uren per week.
Hier zit het pijnpunt: je krijgt geen betere leraren tegen beroerder arbeidsvoorwaarden.
Universitair medewerkers zonder vo-leservaring hebben hier de ballen verstand van. U(H)D’s hebben geen idee wat het betekent 26 keer per week een klas van meer dan 25 leerlingen te moeten onderwijzen. Hoeveel concessies dat impliceert. Als er uit de ivoren toren dan een advies wordt omgeroepen om het aantal uren per week of leerlingen per klas te vergroten, met de gratuite roep om ‘betere leraren’ als wisselgeld, dan haal ik mijn schouders op.
Toevallig weet ik wat het is om leraar te zijn. Tussen 1989 en 2005 gaf ik les op vijf witte en zwarte Amsterdamse scholen. Ik ken het klappen van de dagelijkse zweep, de compromissen in de lesvoorbereiding of het nakijkwerk, de druk die schoolleidingen uitoefenen om extra taken op je te nemen. Voor iemand die het goed wil doen, is dat werk moordend. Zelfs ‘belangrijke’ pleidooien over toetskwaliteit of didactische effectiviteit worden dan gesmoord in de dagelijkse druk. ‘Hoogleraren onderwijskunde’ snappen daar niets van; Ajax-bestuurders die zelf nooit hebben gevoetbald, maar de coach willen adviseren.
Geen pabo-leerling kan vandaag de dag nog Wijdenes lezen, laat staan toepassen.
Het economisch argument: scholen investeren liever in de schuifpui en de glossy folder dan in leraren. Liever een kunstwerk in de schooltuin dan een eerstegraads leraar wiskunde in de bovenbouw. Met het eerste leggen ze eer in; het laatste is niet écht nodig.
Want een on(der)bevoegde volstaat. Immers, die heeft zich elders als ‘interpersoonlijk competent’ bewezen, en is bovendien ‘competent in de reflectie op de eigen ontwikkeling’.
Enig benul?
Er zijn docenten die graag méér lessen willen geven en minder andere taken willen doen. Gun het hen! Ik vermoed dat het de docenten met een natuurlijk gezag zijn.
Ikzelf ben echter na een gemiddelde les tamelijk gesloopt. Sommige klassen kunnen je helemaal leegzuigen en soms moet je knokken om toch je uitleg te kunnen geven. De meeste leerlingen lijken niet meer in staat om met enige aandacht te luisteren. Zodra je dan begint te praten lijkt dat voor hen een seintje om een babbeltje met de buurvrouw te beginnen.
Mijn werktijd zou er dus NIET efficiënter van worden als diverse taken van me afgenomen worden. Ik kan simpelweg niet méér lessen aan, of ik zou net zo murw moeten worden als sommige collega’s. Zij nemen niet eens meer de moeite van orde scheppen, uitleg geven of huiswerkcontrole. Iedereen kent toch die collega’s waar de halve klas gedraaid in de banken zit, jassen aan, petjes op. Activiteiten variëren van klooien met de telefoon, tot babbelen of Metro lezen.
Sommigen houden dit al jaren vol, managers zijn niet in staat om hieraan iets te doen (of durven niet)
@Hinke 26/03 Meer les geven?
“Er zijn docenten die graag méér lessen willen geven en minder andere taken willen doen. Gun het hen! ” Citaat van jou.
Toen ik nog in de MR zat, ben ik zelf ook een beetje in dat valletje getrapt. Het moet zo zijn dat een volledige baan nu maximaal 25 wekelijkse lessen van 50 minuten is. Daarnaast nog zeer beperkt andere taken. Denk aan maximaal 3 uur per week. Al het bijzondere moet daarin gebeuren. Mentoraat, schoolreis, commissies, vergaderingen anders dan rapportenvergadering, enz..
Dan blijft er echt geen tijd meer over voor extra lessen. De meeste docenten zullen dat maximum van 25 niet halen.
De situatie nu is dat de opslagfactor voor de lesgebonden taak belachelijk laag is, zodat er opeens veel tijd is voor extra taken. De opslagfactor moet weer normaal worden zodat er niet meer zoveel tijd over is voor alle mogelijke extra taken. Die extra tijd zelf opvullen door extra lessen te geven (ook al gaat dat je gemakkelijk af), is de verkeerde gedachte.
Klaas Wilms
meer les geven
Ik vraag het me ook af. Toevallig zaten we vorige week in de personeelskamer te bedenken hoeveel collega’s er eigenlijk een fulltime aanstelling hebben. Dat waren er nog aardig wat. Vervolgens gingen we na hoeveel er 25 lesuren hebben. Dat zijn er bij ons maar weinig. De meeste fulltimers zijn voor een deel belast met niet-lesgevende taken of hebben BAPO.
De leraar is even weg
Precies over dit thema ging de uitstekende Zembla-aflevering ‘Waar is de leraar?’ van 16 september 2007. Via Google of de Zembla-website nog steeds te bekijken (en bekijkenswaard).
OCW vindt het geen probleem als een school onbevoegde leraren voor de klas zet terwijl er voldoende bevoegde leraren op school werken, maar die dan in de klusjes, de kootsjing of het jaarlaagcoördinatorschap verzeild raken. Kennelijk mag onderwijs van OCW best op de tweede plaats komen. En dat noemen we ‘governance’.
*bad*
Ik zou het liever bad governance noemen…
Joepie
Welk percentage van zijn tijd brengt Joep van het Hek eigenlijk voorin het theater door?
Dat kan ook wel beter.
Betere leraren
Betere leraren is zeker nodig. Als dat impliceert dat er minder leraren zullen zijn (vanwege het hogere salaris dat je zal moeten geven om betere leraren aan te trekken, vanwege het beperkte aantal mensen dat talent genoeg heeft om een echt goede leraar te zijn, whatever), dan moet dat maar.
efficientie
Ik heb me er altijd over verbaasd dat het onderwijs door een inefficiente indeling van de organisatie het lerarentekort groter maakt dan nodig is. Stel je hebt een tekort aan eerstegraders wiskunde. De twee die je er wel hebt, laat je een niet-vakgebonden KWT-uur geven, een mentorles, een werkweek organiseren, de sportdag begeleiden enz. Dat zorgt ervoor dat zij minder natuurkunde kunnen geven en er een tweedegrader ingezet moet worden in het eerstegraadsgebied.
Dat moet handiger kunnen. Jaarlijks studeren er talloze SPW-ers en SPH-ers af die veelal lastig werk vinden. Voor het organiseren van werkweken en dergelijke kunnen zij worden ingezet: zij zijn er, anders dan de wiskundige, nog voor opgeleid ook. Bovendien is een vakloos surveillance-uur nogal duur als je er een eerstegrader voor inzet: als het er enkel om gaat de meute stil te houden kun je daar een goedkopere kracht op inzetten met een lagere opleiding. De wiskundige kun je dan inzetten daar waar hij nodig is: bij wiskunde.
Er wordt momenteel veel geld verspild door een inefficiente organisatie. En het lerarentekort is groter dan het zou hoeven zijn.
je redenering klopt niet
Het is namelijk veel voordeliger om die eerstegrader de werkweek te laten doen en de tweedegrader de eerstegraads vakken.
Die eerstegrader wordt dan tweedegraads betaald en die tweedegrader ook. Buitengewoon efficiënt
Zo wordt het lerarentekort zo hoog mogelijk gehouden en aangezien er geen salaris marktwerking is is dit voordelig, want een goed excuus om nog meer on(der)bevoegden aan te kunnen nemen. Het is geen domheid van de besturen, het is gedrag dat bijna noodzakelijkerwijze volgt uit de regels, procedures en financiële prikkels die er zijn bepaald.
creatief
Creatief is dus eén van de competenties van het management: creatief boekhouden, creatief managen en creatief controleren en inspecteren.
Nu snap ik ook waarop het ongewenst is als een naïeve docent vragen stelt.
Simpel zat
“Een manier om de productiviteit in het onderwijs te verhogen, is door minder kinderen te verwijzen naar het speciaal onderwijs.”
Dit lijkt me macro-onderwijskundig geleuter gebaseerd op het gegeven dat speciaal onderwijs duurder is dan gewoon basisonderwijs. Zo kun je ook de gezondheidszorg productiever maken door alle specialisten het ziekenhuis uit te bonjouren.
nog simpeler
geen kinderen meer geboren te laten worden die speciaal onderwijs nodig hebben. Met enige terugdraaiingen in het medische circuit is dat absoluut aan te pakken. T is effe hard, maar wel véél goedkoper.
Wanneer geboren?
@Hinke Douma,
Nu je het zegt, de maand waarin je geboren wordt heeft te maken met de kans om in het speciaal onderwijs terecht te komen.
Ik begrijp op dit punt ook niet wat Groot en Maassen van den Brink met die operking over speciaal onderwijs bedoelen.
Inderdaad
Dat is precies wat ene Hannes Minkema bedoelde in zijn Volkskrant-reactie toen hij schreef dat ook ‘evidence-based’ onderwijskundig hoogleraren niet immuun zijn voor selectiviteit in de waarnemingen en statistisch bedrog. En dat ze naar wens elk ‘evidence-based’ resultaat kunnen oplepelen dat in bepaalde straatjes te pas komt.
Het is maar hoe je het bekijkt. Zoals zo vaak in de sociale wetenschappen. En dat komt bepaalde politici en bewindslieden goed uit. Onderzoek toont aan dat. Weten kamerleden veel.
Dank Couzijn
voor je onvermoeibare pogingen om drogredenen in de onderwijsdiscussie aan de kaak te stellen. Petje af!
Bezuinigen op onderwijs
Toch is er ook in het onderwijs best wat laaghangend fruit de plukken.
De kleilaag: Denk maar eens aan de EEN MILJARD eurootjes die uitgegeven worden aan de pedagogische, didactische, competentiegerichte kleilagen rond het onderwijs. Ze kunnen zonder bezwaar opgeheven worden. In de ons omringende landen bestaan die organisaties gewoonweg niet.
De examinering: Docenten moeten nu zeer veel tijd besteden aan het maken van sluitende eindexamens of (voor het VO) schoolexamens. Dit kan véél efficienter door alle examens landelijk te laten samenstellen. Scheelt veel tijd en frustratie.
De salarissen: inkoppertje, maar toch. Directeuren van scholen, groot of klein, kunnen binnen het onderwijs uitsluitend een CAO-salaris verdienen. De helft van de Balkenendenorm is voldoende. Wie rekent fff uit wat dit oplevert.
Lesmaterialen: landelijk laten ontwikkelen en uitgeven, niet te veel variatie, maar wel met keuzemogelijkheden. Eerherstel voor het schrift en het handschrift, weg met al die dure invulwerkboeken.
Adviezen gratis en voor nix van de Douma-groep.
!
kastensysteem
Ik denk dat de directie ook graag de eerstegraders wil inpeperen dat ze geen haar beter zijn dan het overige personeel. Geen arbeiders op de werkvloer die menen iets bijzonders te zijn. Dat helpt de leiding om de touwtjes stevig in handen te houden.Seger Weehuizen
educatieve minor
Intussen heeft een kamermeerderheid gestemd voor een wetsaanpassing waarin een student na het volgen van de educatieve minor een tweedegraads bevoegdheid krijgt. Zie nu.nl. SP, GL en SGP hebben pogingen gedaan hier een tijdelijke bevoegdheid van te maken, maar klaarblijkelijk (ik heb nog geen goede bron) zonder succes.
Van Bijsterveldt twittert trots: “Mooie vergoeding voor VO-scholen die een stagiair aannemen ihkv de educatieve minor. Meer academici voor de klas!”
Inflatie van de academicus
Vroeger, en dat is niet eens zo lang geleden, was je ‘academicus’ als je zes jaar lang universitair onderwijs met goed gevolg had afgelegd, en daarbij blijk had gegeven zelfstandig wetenschappelijk onderzoek te kunnen verrichten in het kader van de doctoraalscriptie.
Nu ben je bij Van Bijsterveldt ‘academicus’ als je drie jaar lang universitair onderwijs hebt gevolgd waarbij de universiteit geld krijgt als ze je een diploma geven, en daarbij géén blijk hebt gegeven zelfstandig wetenschappelijk onderzoek te kunnen verrichten.
Nog afgezien van het dubieuze niveau van de tentaminering in de bachelorfase, lijken mij bovenstaande gegevens voldoende om te concluderen dat het begrip ‘academicus’ aan inflatie onderhevig is.
Ik memoreer voor de vorm dat Marja van Bijsterveldt hbo-opgeleid verpleegkundige is.
Ik vraag me nog steeds af
Ik vraag me nog steeds af welke studies, buiten geneeskunde, vroeger 6 jaar duurden. En dan heb ik het over het aantal studiejaren, niet over het aantal jaren dat mensen studeerden. Postacademische opleidingen (zoals de ULO) tellen niet mee.
Ik heb het hier al eens eerder gevraagd maar toen kreeg ik geen antwoord.
In België duren de meeste academische studies al decennialang 5 jaar met enkele uitzonderingen. Geneeskunde duurt 7 jaar en een handvol academische studies duurt daar 4 jaar: industrieel ingenieur, handelswetenschappen en economie zijn de enige uitzonderingen die ik ken.
In Nederland duurden de meeste studies in de jaren 90, voor de Bolognaverklaring, 4 jaar. Ingenieurs moesten 5 jaar studeren, artsen 6 jaar (misschien waren er nog een paar uitzonderingen die ik niet ken maar veel waren het er zeker niet).
Voor ingenieurs volstaat in Vlaanderen 5 jaar (zonder stage) momenteel niet om goed opgeleid te zijn indien je een brede wetenschappelijke basis op het hoogste niveau wil aanbrengen, met name voor wiskunde en fysica is meer tijd nodig. De oorzaken hiervan zijn dat er te veel studiepunten worden opgeofferd voor vakken die voor de ingenieur niet relevant zijn (filosofie, economie, psychologie…), projectgericht onderwijs is ingevoerd (jaarlijks 1 vak in Vlaanderen) en er in het kader van de Bolognaverklaring met minoren wordt gewerkt.
De ingenieursopleiding zou dus in België in ieder geval met 1 jaar moeten worden verlengd indien men op de huidige wijze verder wil gaan.
Ofdat je na 5 jaar studie op een hoog niveau een academicus bent weet ik niet, voor mij ben je pas een academicus wanneer je gepromoveerd bent aangezien je dan hebt bewezen zelfstandig onderzoek te kunnen verrichten.