In de media wordt iedere keer DE INSPECTIE genoemd. Ze moeten er meer “bovenop” zitten. “Verscherpt toezicht” enz.
Nu zit ik 24 jaar in het onderwijs, maar heb nog nóóit iemand van de inspectie in mijn klas gehad of met iemand van de inspectie gesproken.
Keurig werk ik mijn PTA’s bij en alle andere zaken die volgens het management van de inspectie moeten. Hier wordt dan blijkbaar met de managers over gesproken.
Dan hoor ik later weer dat er bijvoorbeeld een andere code voor de eindtermen gebruikt moet worden, dat verander ik dan weer braaf.
Is dit een bekend verschijnsel?
Als de inspectie werkelijk het ONDERWIJS zou inspecteren, zou het toch logischer zijn om met de mensen te spreken die ook werkelijk het onderwijs verzorgen.
Maar ja, dan wordt wel erg duidelijk met wat voor papieren werkelijkheid het management, de inspectie en de politiek zich bezig houden.
Reacties zijn gesloten.
Helaas
Helaas richt de inspectie zich tot de besturen. Dat scheelt veel tijd, en heet efficient. Ik denk echter, dat het minder effectief is. Bovendien weet ik van situaties waarin de inspectie om de tuin is geleid. En volgens mij weet de inspectie dat ook wel. Maar ik maak me wel zorgen. Wat kun je ertegen doen, als je aan het werk wilt blijven?
inspectie
Als oud-inspecteur in het basisonderwijs weet ik dat de inspectie jaarlijks gesprekken voert met besturen (tenzij alle scholen van het bestuur geen risico vormen). Maar dat is niet het enige. Risico-analyse, bezoek aan scholen met verhoogd risico, gesprekken schoolleider, intern begeleider, klassenobservaties. De inspectie komt inderdaad niet meer bij alle leraren en scholen langs. Dat is een politieke keuze. Scholen en besturen zijn zelf verantwoordelijk voor de kwaliteit van het onderwijs. De inspectie richt zich alleen op scholen met verhoogd risico.
Welkom rdejong32
I zie dat u nieuw bent op dit onvolprezen forum en wil u daarom hartelijk welkom heten en danken voor uw bijdrage. Met uw achtergrond kunt u een belangrijke bijdrage leveren aan de discussie.
Ik begrijp dat de manier waarop de inspectie werkt en wat zij dient te inspecteren een politieke keuze is. Wat mij betreft kan ik inkomen in de keuze om zich vooral op risicoscholen te richten. Wat ik problematischer vind is dat de beoordeling plaatsvindt op basis van papieren en administratie, voornamelijk op niveau van besturen en directie (corrigeer me als ik me vergis). U zegt: “scholen en besturen zijn zelf verantwoordelijk voor de kwaliteit van het onderwijs”, dat moge zo zijn, maar is een extra reden dat dan ook te controleren en controle op basis van een papieren werkelijkheid mist in mijn ogen de essentie.
Zelf ben ik wel zijdelings betrokken geweest bij accreditatie (HBO) en ook daar is het voornamelijk een werkelijk enorm papieren exercitie, die meerdere formatieplaatsen ongeveer een jaar lang bezighoudt en zaken tot gevolg heeft die bijster weinig met goed onderwijs te maken hebben. (Ook) daar: geen “inspecteur” in de les, maar wel veel nietszeggend papier.
Nogmaals van harte welkom!
Fantastisch dat jij hier als
Fantastisch dat jij hier als oud-inspecteur reageert!
Zou je eens een overzicht willen geven van wat er allemaal gecontroleerd wordt?
Bestaan hier checklists voor?
Zo ben ik bijv. benieuwd wat die “politiek correcte” punten zijn waarnaar wordt gekeken en hoe de kwaliteit van het onderwijs (waaronder bijv. het opleidingsniveau van de leraren en de gebruikte methodes) wel of niet wordt beoordeeld.
Dit lijkt mij zo’n politiek
Dit lijkt mij zo’n politiek correct punt: www.onderwijsinspectie.nl/site/onderwerpen/Onderwijsinhoud/Burgerschap+en+sociale+integratie
Stel dat op een vwo-school enkel eerstegraadsleraren lesgeven en dat voor de bovenbouw van die school enkel eerstegraads ULO-ers lesgeven.
Er worden goede lesmethoden gebruikt met daarnaast veel extra stof. De leerlingen halen hoge cijfers voor de centrale examens.
Echter, deze school kiest er voor om niets aan burgerschapvorming en integratie te doen (al dan niet onder het motto dat dit vooral bewerkstelligd wordt door goed te onderwijzen), krijgt deze school dan een tik op haar vingers of een compliment van de onderwijsinspectie?
precies Bart
Actief burgerschap en sociale cohesie als eis aan het onderwijs, het is absurd.
Hoe valt zoiets te meten?
Dat worden dus ronkende teksten die uitsluitend voor de inspectie worden samengesteld. Net als die tijd rovende schoolwerkplannen van destijds. Ook al zo’n zinloze exercitie gebleken, die echter de nodige tijd heeft gekost.
Het feit dat leerlingen onderwijs volgen in het Nederlands, en gebonden zijn aan schoolregels, is al voldoende bewijs van actief burgerschap en integratie. Die ‘vakken’ erbij, dat slaat dus nergens op.
Is louter bedoeld als politiek gevelreinigen.
Leuk!
Ik heb in ruim een kwart eeuw basisonderwijs slechts 2 keer een inspectrice in de klas gehad. De eerste keer was mevrouw nog nerveuzer dan ik, waardoor het bezoekje tot een vreemd toneelstukje, gevolgd door een paar ’tips’ verwerd. De tweede keer was mevrouw vooral verbaasd over de rust in de klas die wel meer dan uur voortduurde.
De inspectie zit dus vooral in de papieren te snuffelen.
Zijn de papieren in orde, is het onderwijs ook in orde, en blijven er vooral verbeterpunten inzake procedures, verslaggeving en wat populaire politiek correcte items.
Vergeet ik nog een inspecteur die speciaal voor het christelijk onderwijs was aangesteld. Deze man was een en al gemoedelijkheid en vrolijkheid. Had vooral allerlei mooie dingen gezien.
Kwaliteit
Zou het niet moeten beginnen met de formulering van de inspectie werkelijk onder kwaliteit verstaat? Als dan vervolgens duidelijk is waarop geïnspecteerd gaat worden, dan kunnen we met elkaar ook zien of die inspectie wat voorstelt. Bovendien zullen de kwaliteitscriteria gerelateerd moeten worden aan goed geformuleerde onderwijsdoelen. In het beroepsonderwijs (zowel MBO als HBO) zijn die doelen er niet.
Mijn indruk nu is: er word niet gepraat met onderwijsgevenden, er word niet in de klassen gekeken. Waardering van ouders en leerlingen wordt misschien gemeten met enquetes, maar daarmee sluit je een heleboel mensen uit. De inspectie heeft een permanente vragenformuliermaker in dienst die aan iedereen vraagt een hele hoop onzin in te vullen. Ben je goed met het produceren van woordenbrij, dan gaan ze er waarschijnlijk niet nader op in.
Inspectie controleert niet het onderwijs, maar de ‘verkoop’ van het onderwijs. Papieren, papieren en nog eens papieren, liefst geproduceerd door professionele formuliereninvullers. Enige overeenkomst met de realiteit lijkt verder niet nodig.
Wat de Inspectie onder kwaliteit verstaat en hoe zij die bepaalt
Hinke, wat de Inspectie verstaat onder ‘onderwijskwaliteit’ publiceert zij in het zogenaamde Toezichtkader. Dat vind je hier op de website (voor het vo, er zijn ook andere):
www.onderwijsinspectie.nl/site/onderwijs/Voortgezet+onderwijs
Die toezichtkaders bestaan al een heel aantal jaren en zijn steeds publiek geweest; scholen en leraren kunnen dus allang weten waarop ze worden geïnspecteerd. Ook maken ze deel uit van alle periodieke kwaliteitsonderzoeken die over scholen zijn gepubliceerd (de indicatoren + de scores).
Getwist kan wel worden over de norm die bij een bepaalde indicator wordt aangelegd om een voldoende of onvoldoende te geven.
Ook de ‘opbrengsten’ zijn een prominent onderdeel van de door de Inspectie vastgestelde onderwijskwaliteit; zojuist gepromoveerd tot kwaliteitsaspect A1 (!), zowel in PO als in VO. Wel zijn er vraagtekens te zetten bij de kwaliteit van de gegevens op basis waarvan opbrengsten worden beoordeeld. Zo worden schoolexamens in orde bevonden als hun gemiddelde cijfer maar in de buurt van het CE-cijfer zit; ongeacht de objectieve moeilijkheidsgraad van het schoolexamen. In het basisonderwijs vaart men kennelijk op een eindtoets (zoals CITO) die niet aan iedereen wordt afgenomen, en moet het niveau tegenwoordig ook ’tijdens de opleiding’ in orde zijn, rekening houdend met achtergrondkenmerken. Het lijkt me dat elke school weer andere gegevens aanlevert, omdat er immers geen verplichte toetsing plaatsvindt, zeg eind groep 4.
CE ≥ NORM Λ SE ≈ CE
De enige twee eisen waaraan een VO-school wat betreft de eindexamencijfers moet voldoen zijn blijkbaar redelijke resultaten voor het Centraal Schriftelijk eindexamen en een goede overeenkomst tussen (het vakgemiddelde van?) de cijfers voor dat examen en het schoolexamen. Met de tweede eis geeft de inspectie de school wel een bizarre opdracht. Als alle scholen er in de eerste plaats naar streven om aan die opdracht te voldoen kan die opdracht beter vervallen.
Nog eens over SE- en CE-cijfers
De enige controle die OCW wil hebben op de schoolexamens – en vergeet niet: dat is het halve eindexamen – is een controle op de hoogte van de SE-cijfers, met als enige criterium dat die ‘niet teveel’ mogen afwijken van de CE-cijfers.
Dat is inderdaad een mal criterium. Om twee redenen.
Ten eerste vraag je aan examenleraren om cijfers te geven die ‘niet teveel afwijken’ van een CE-cijfer dat nog niet bekend is, niet eens bekend kan zijn. Immers, de SE-cijfers worden gaandeweg het examenjaar verzameld (soms zelfs eerder) en het CE-cijfer raakt pas aan het einde van de opleiding bekend.
Daarbij moet goede notie genomen worden van het feit dat de CE-cijfers veel heviger schommelen dan de SE-cijfers. De ene keer blijkt het CE voor een vak uit te komen op een 6,9, de andere keer op een 6,0, dan weer een 6,4 etc. SE-cijfers variëren veel gelijkmatiger. Het is moeilijk om vanaf oktober met de SE-cijfers te anticiperen op een toekomstig CE-cijfer waarop maar matig peil te trekken valt.
Ten tweede is het natuurlijk een koud kunstje om alle schoolexamens zo ongeveer rond de 6,5 te becijferen, ongeacht de moeilijkheidsgraad van de toets en ongeacht het prestatieniveau van de leerlingen. Dan ben je in ieder geval ‘veilig’ voor de Inspectie. Maar met toetsen en examineren heeft dat natuurlijk niks meer te maken.
Door het malle cijfercriterium spant Van Bijsterveldt het paard achter de wagen: de school examineert niet meer het prestatieniveau van leerlingen, maar zorgt er voor dat voor alle schoolexamens zo’n 75-80 procent van de leerlingen slaagt, ongeacht hun prestatie, ongeacht de kwaliteit en inhoud van het examen.
De ideologie van het ‘overlaten aan het maatschappelijk middenveld’ baart gedrochten.
P.S. Wie weet waarop de regel ‘SE ongeveer gelijk aan CE’ betrekking heeft? Het gemiddelde over alle vakken? Per vak? Bij hoeveel vakken met een grote afwijking komt de Inspectie in het geweer? Allemaal vaagheid.
Appels en peren
Een SE-cijfer voor een vak is het gemiddelde van drie, veelal ongelijksoortige, toetsen. Het CE bestaat uit één toets. De afwijking in het gemiddelde is daardoor voor het CE minstens √3 keer groter dan bij het SE. Waarschijnlijk heeft vB dat niet onthouden bij het medisch rekenen.
En pruimen met noten
Niet alleen gaat het schoolexamen over méér toetsen, maar ook nog eens over andere vaardigheden. De mondelinge vaardigheden voor de talen komen op het eindexamen niet voor. Toch levert dat per definitie hele andere cijfers, omdat het gewoon hele andere vaardigheden zijn. Het gebeurt immers vaak genoeg dat iemand goed is schriftelijke en niet goed in mondelinge taalvaardigheid (of omgekeerd). Het zou juist heel gek zijn als dit dezelfde cijfers zou opleveren.
Overigens: op mijn Mulo-examen in de grijze oudheid was er geen enkel schoolexamen. Ik deed mondeling (individueel) en schriftelijk (in een grote zaal) met alleen maar onbekende gecomitteerden. Ik geloof niet dat dat een uitzondering was, al ging het op het Lyceum wel anders.
Wie bepaalt hoe de norm voor een schoolexamen?
Het is juist dat de schoolexamens voor een aantal vakken (niet alle vakken trouwens) een andere inhoud hebben dan het centraal examen.
Daar mag je m.i. niet zomaar uit afleiden dat de schoolexamens *dus* een ander cijfergemiddelde moeten of mogen hebben.
Immers, als ik mij even beperk tot Nederlands, waarom zouden leerlingen voor schrijfvaardigheid, mondelinge taalvaardigheid en letterkunde (allemaal SE) gemiddeld per se beter moeten scoren dan voor leesvaardigheid (CE)?
Schrijfvaardigheid is niet gemakkelijker dan leesvaardigheid, integendeel denk ik zelfs. Ik vind de schrijfvaardigheid van mijn leerlingen eigenlijk een stuk abominabeler dan hun leesvaardigheid. Hier past dus juist een lagere gemiddeld cijfer. Mondelinge taalvaardigheid komt ook niet veel verder dan ofwel een Powerpoint met een verhaal ofwel een hakkelende spreekbeurt ofwel wat kreten in een ‘debatsessie’. Moet dat dan een gemiddelde 7 opleveren waarmee veel leerlingen een matig CE kunnen compenseren?
Kortom, dat SE een andere inhoud heeft is juist, maar dat dit een hoger gemiddeld SE-cijfer rechtvaardigt dan het CE-cijfer is geen logische consequentie.
Gedachtenexperiment. We nemen drie willekeurige scholen. Ze hebben een uiteenlopend SE-gemiddelde van respectievelijk 5,8, van 6,5 en van 7,2. Stel dat we de drie examenklassen eenzelfde schrijftoets laten maken, en de geanonimiseerde schrijfproducten door een jury laten beoordelen.
Zou jij er je I-Pod onder durven verwedden dat de uitslag overeenkomt met het verschil in SE-cijfers van de scholen?
Verplicht koersen op een toevalsfactor is onaanvaardbaar
Dat maakt CE-cijfers minder voorspelbaar (de rol van het toeval is groter) en dat maakt het tot een beroerd criterium om de kwaliteit van SE-cijfers aan af te meten.
Een concreet voorbeeld voor wie niet van worteltrekken houdt:
Stel: als examendocent heb je een examenklasje tot een gemiddeld SE-cijfer van 6,1 gebracht.
Valt het CE-gemiddelde dan toevallig boven de 6,6 uit, dan krijg je van de Inspectie een strafpunt.
Valt het CE-gemiddelde onder de 6,6 uit, dan is er niks aan de hand.
Of je een strafpunt krijgt, is dus grotendeels van toeval afhankelijk. Dat is onaanvaardbaar.
Hetzelfde is natuurlijk aan de hand als je je examenklasje tot een SE-gemiddelde van 6,7 hebt gebracht, en het CE van dat jaar valt toevallig lager uit dan een 6,2. Hup, weer een penalty.
Ik voorspel dat op de dag dat dit probleem eindelijk duidelijk wordt bij OCW, zij halfhartige reparatiemaatregelen gaan voorstellen. Zoals ‘garanderen dat de CE-cijfers binnen de marge X blijven. Dan krijgt het CITO de opdracht de examennormering aan te passen, waardoor ongeacht de leerlingprestaties hun gemiddelde altijd op een stevige voldoende zullen uitkomen.
Toeval uitbannen?
Je streven, Couzijn, om toeval uit te bannen is lovenswaardig maar onpraktisch.
De betrouwbaarheid van de CE-SE vergelijking zou je kunnen vergroten met een Student’s t-test; maar wat dan nog? Zelfs in de statistiek moet je leven met uit de duim gezogen (on-)betrouwbaarheidsmarge’s.
Het onderwijs heeft eeuwenlang gefunctioneerd op vertrouwen. Door fixatie op onrechtmatigheden is een waanzinnige toets- en management- bureaucratie geschapen. En is het resultaat daardoor verbeterd? Nee; zoals bij de politiek, de banken en het management; het vertrouwen in onderwijs is verdwenen, te paard.
De inspanningen moeten zijn gericht op een terugkeer van vertrouwen en dat zal te voet gaan. De BON-kernpunten zijn noodzakelijke voorwaarden. Ook aan de politiek kun je zien dat het verkleinen van de kloof (tussen leerling en leraar) niet helpt.
Docenten moeten hun (vak-)autoriteit proberen te heroveren. En dat doe je niet door hen alle machtsmiddelen te ontnemen via protocollen en voorschriften.
Al teveel vertrouwen is buurmans gek
Misschien begrijp ik je verkeerd, maar dit kan ik niet volgen. Is een streven om bij examinering toeval uit te bannen onpraktisch? Ik zou denken dat maatregelen om willekeur tegen te gaan in het belang van een rechtvaardige examinering zijn, en daarom in het belang van leerlingen.
Dat de ene manier om willekeur tegen te gaan (niemand heeft het hier over ‘uitbannen’, dat is een praktische onmogelijkheid) beter is dan de andere, zal duidelijk zijn.
Wie stelt hier voor om leraren te onderwerpen aan talloze ‘protocollen en voorschriften’ en hen ‘alle machtsmiddelen te ontnemen’? Ik niet.
Van een ‘waanzinnige toetsbureaucratie’ van overheidswege is geen sprake. Onze overheid stelt zich qua toetsing uitermate bescheiden op. Sterker nog, zij toont een schier onbegrensd vertrouwen in de effectiviteit van het onderwijs dat een willekeurige leerling dagelijks geniet. Een vwo-examenkandidaat krijgt pas in mei van het examenjaar *voor het eerst van zijn leven* te maken met een door de overheid verplichte toets, die door de *eigen docent* mag worden beoordeeld, op basis van een voorschrift dat bij sommige vakken ook nog eens naar de *eigen hand* te zetten is.
Ik geloof niet in de figuur dat én de hele onderwijsorganisatie én de kwaliteits- en outputbewaking ervan moet worden overgelaten aan de schoolbesturen (als dat is wat je impliciet voorstelt). Dat zou ome Sjoerd wel willen. Maar dat is me nét iets te veel onverdiend vertrouwen.
Gewenste situatie
Het ligt er maar aan wat je als probleem, of als oorzaak van de problemen beschouwt. Eerlijk gezegd ben ik n de dagelijkse praktijk niet zo’n voorstander van allerlei maatregelen om toetsen objectiever te maken, om beoordelen objectiever te maken en om toeval uit te sluiten.
Ik neem genoegen met de niet ideale werkelijkheid dat studenten soms een erg strenge docent en soms en iets gemakkelijker docent tegenkomen, dat ze bij de ene slagen en bij de andere een onvoldoende halen. Precies als bij het voetballen: de ene scheids geeft rood, de andere geel. Als het goed is middelt dat even een heel jaar zo’n beetje uit, komen studenten verschillende docenten tegen die verschillend handelen. Dat heeft zelfs een zeker voordeel. Natuurlijk: is dat “willekeur” of toeval, als je wilt.
Ik vind het pas een werkelijk probleem als er andere argumenten een rol gaan spelen. As docenten makkelijk zijn omdat de manager dat wil en de ene strenge docent onder druk wordt gezet. Het is pas een probleem als dat per school ook nog eens verschilt. Op HAVO X haal je wel je diplome, met hetzelfde examen op HAVO Y niet. Dan zijn de consequenties van de verschillen te groot, maar dat brengt ook oneigenlijke sturingsmechanismen aan, de perverse prikkels waar we regelmatig over spreken hier op dit forum.
Ik heb dus geen bezwaar tegen een zekere willekeur, als die willekeur maar niet gericht is op oneigenlijke belangen.
Bij het oplossen van dat probleem, want dat is er en versnelt de neergang van het onderwijs, moet je misschien niet kijken naar de objectiviteit op micro niveau, moet je misschien niet willen dat alle leraren hetzelfde en objectief beoordelen, maar moet je willen dat dat op meso en macro niveau geen perverse uitwerkingen meer heeft.
De oplossing is in mijn ogen dan ook niet om objectievere examens te proberen te maken, maar om de perverse prikkels weg te nemen, om te zorgen voor docenten met vakkennis, die niet afhankelijk zijn van het aantal voldoendes dat ze op oneigenlijke gronden uitdelen. Laat de scheids autonoom, maar zorg voor integere en vakkundige scheidsrechters. Natuurlijk met een zekere hardheidsclausule: bij evidente fouten of oneerlijkheid mag best op micro (docent) niveau worden ingegrepen.
Zou de kwaliteit van een
Zou de kwaliteit van een school niet mede beoordeeld kunnen worden door het vervolgtraject van oud-leerlingen te analyseren.
Wanneer veel oud-leerlingen de relatief zware studierichtingen kiezen, veel oud-leerlingen nog 1 niveau of meer stijgen en een groot percentage van de oud-leerlingen aan het einde van het eerste academiejaar volledig geslaagd is dan zijn dat toch positieve indicatoren?
leerlingvolgsysteem
Een basisschool moet aantonen dat er een adequaat leerlingvolgsysteen wordt gebruikt.
Het werd ook wel leerlingachtervolgsysteem genoemd.
Daartoe wordt er in bijna alle leerjaren regelmatig getoetst (vaak met CITO-toetsen, 2 maal per jaar), en is er een verplichting handelend op te treden (met een handelingsplan) als leerlingen slecht scoren bij die toetsen.
De papierwinkel die hieruit rolt, wordt bekeken door de inspectie. De interne begeleider (= een ooit gewone collega) draagt de verantwoordelijkheid voor dit achtervolgsysteem.
Vond ik ook al vreemd (in toenemende mate kreeg je het gevoel van een andere planeet afkomstig te zijn).
inspectie
Ook ik heb nog nooit een inspecteur in de klas gehad.
Wel heb ik vertrouwelijke informatie aan een inspecteur doorgegeven, waar hij niets mee gedaan heeft.
In een vergadering destijds is mijn collega’s en mij meegedeeld dat de inspecteur langs kwam, en dat wij, heel democratisch, een of meerdere ouders konden aanmelden waarmee hij een gesprek zou kunnen hebben. Er werden door ons diverse ouders naar voren geschoven die belastende informatie over de directeur konden verschaffen.
Navraag bij die ouders naderhand leerde, dat geen enkele ouder uit die groep benaderd was.
Ook kregen wij van de directeur later te horen welke ouders WEL benaderd waren. Toen wij vroegen wie DIE ouders dan naar voren geschoven had, zei de directeur dat hij dat niet kon zeggen, omdat dat geheim was. Geen enkele collega heeft gemeld dat hij die bewuste ouder(s) uitgekozen had.
Hartelijk welkom rdejong32
Als rdejong32 besluit zich op dit forum niet meer te vertonen dan heeft hij groot gelijk. Moderator 2010 ontvangt hem nog correct maar daarna is het afgelopen met decorum. Bart begint meteen te jijen en jouwen en draagt een hoeveel huiswerk op waarvan hij duidelijk zelf de omvang niet vat. Moby begint meteen met het halfgeïnformeerde afzijken waarin hij is gespecialiseerd. Een paar anderen uiten de klachten die standaard worden geventileerd als de Inspectie ter sprake komt. [Maar toen ik hier de ervaringsdeskundigen vroeg klachten aan te leveren over het optreden van de Inspectie rond de introductie van het studiehuis in zijn of haar school, bleef het oorverdovend stil]
Een andere insteek had wat op kunnen leveren, zo vaak komt het niet voor dat een oud-inspecteur ons bezoekt. Gemiste kans. Hartelijk dank iedereen voor de constructieve bijdrage.
p>Willem Smit