De HBO raad biedt binnenkort de kennisbasis taal en rekenen aan aan OCW.
Hiervoor is het nodige af vergaderd en zijn de nodige discussies gevoerd. De stichting goed rekenonderwijs heeft zich zeer geroerd, maar wordt in het uiteindelijke stuk volledig en feitelijk onjuist terzijde geschoven.
Gelukkig zijn alle andere geraadpleegde deskundigen erg enthousiast over het stuk. Zeker ook de mensen van de werkvloer die er me moeten werken. De auteurs hebben namelijk een veldadviescommissie meegenomen in het hele project. Deze veldadviescommissie, bestaande uit pabo medfewerkers (reken docenten en taal docenten, mag ik aannemen), zegt op bladzijde 25 hetzolgende:
In mijn woorden: De veldadviescommissie verklaart er geen jota van te hebben begrepen, maar omdat het allemaal erg ingewikkeld is, zat het wel erg knap zijn ook. Zo komen de stukken dus tot stand. Het is wel voor het eerst dat ik het zo openlijk beleden lees.
wollige taal?
Ja 1989, het zal wel net als bij deze situatie gaan:
Een bovenschoolse manager had in zijn vorige baan bij een van de pedagogische centra een boek geschreven met veel wollige taal. De leerkrachten van de onder zijn school vallende bestuur durfde niet te zeggen dat ze niet begrepen wat er stond. En dus kwam er uit de dialogen zeer onderdanig gedrag en naar buiten werd de bewuste auteur de hemel ingeprezen over zoveel knapheid! Vervolgens kwam er iemand die met hem het gesprek aan ging en hem vroeg zaken uit te leggen die hij daar beweerde. Nu daar kwam hij niet goed uit. Uitleggen was niet zijn sterkste kant en wellicht begreep hij het zelf ook niet meer? En de conclusie: de vragensteller miste volgens hem bepaalde competenties en zijn drijfveren van waaruit werd gehandeld waren zeer zorgelijk. De persoon kreeg het advies uit te zien naar een andere job, want er werd verwacht dat hij de visie van het bovenschoolsmanagement wel kon uitdragen…………De weg was nu vrij voor het uitkramen van onzin?
En dus nooit meer dialoog, en dus ook nooit meer meningsverschillen en dus ook geen kritiek en geen verantwoording…………Naar mijn idee is het juist zeer goed te beseffen dat je iets niet snapt en dat je daarover in gesprek gaat. Volgens mij is dat de kern om verder te kunnen komen en is dit nieuwsgiergheid die mensen verder brengt. BLA bla papagaaien daar word je volgens mij erg ongelukkig van en jij niet alleen………..
En van bovenstaande: is er kans om in te gaan op het stuk “Pabo kennisbasis rekenen: veldadviescommissie zegt het zelf niet te begrijpen, maar vindt het wel een goed stuk”? Of ligt er nu weer een rapport dat zogenaamd goed onderbouwd is?
Een oefening in kritisch lezen (1)
Als je van plan was te citeren uit dit (openbare) rapport, is je citaat helaas weggevallen. Hier een nieuwe poging:
“De veldadviescommissies hebben via de directies van hun pabo de conceptversies van de kennisbasis voor Nederlandse taal en rekenen-wiskunde ontvangen. Vertegenwoordigers van de veldadviescommissies werden vervolgens uitgenodigd voor een studiedag op 8 april 2009 te Utrecht. Zij namen kennis van het ingezette proces en beoordeelden de beide kennisbases positief. Daarbij gaven zij aan moeite te hebben met het lezen van de kennisbasis voor rekenen-wiskunde maar verklaarden dit vooral aan zichzelf te wijten en niet aan de kennisbasis. De kennisbasis taal vormt voor hen een goede basis voor taalonderwijs voor de startende leraar en biedt handvaten voor de inrichting van professionaliseringstrajecten voor zittende docenten. Tevens biedt het een ondersteuning voor de eigen vaardigheid van pabo-studenten. Het biedt echter geen garanties. Het belang van vaardigheidstraining wordt benadrukt.
De kennisbasis rekenen/wiskunde is meer gericht op de leerlijnen en vanwege het verhalend karakter goed bruikbaar in de onderwijspraktijk van opleidingen en nascholingstrajecten. De toegankelijkheid is voor de deelnemers echter minder vanzelfsprekend dan bij de kennisbasis taal.”
Inderdaad een curieus statement, in de lijn van jouw parafrase.
En verder… (wordt vervolgd)
Een oefening in kritisch lezen (2)
Op p. 85 van het rapport staat een verslag (door een projectmedewerker) van het gesprek met die veldadviescommissie. Ook de vertegenwoordigende leden worden er vermeld: voor zowel het taal- als het rekendeel zijn dat tien mensen, waaronder vier PO-schooldirecteuren, een bovenschools directeur PO, een adjunct-directeur PO, een pabo-directeur, een pabo-docent, een pedagoge die als lerares in het PO werkt, en een ‘onderwijskundig pedagoog’ en ex-directeur PO die nu op een hogeschool werkt.
Ik concludeer: een hoog directeurengehalte, maar een onduidelijke (schrijf ik eufemistisch) expertise op het gebied van het rekenonderwijs.
Als je het verslag van die bijeenkomst leest, dan wordt duidelijk dat deze vergadering onmogelijk een gefundeerd oordeel over kon geven. Het grootste deel van deze eenmalige ontmoeting gaat op aan introducties, uitleg, presentaties en toelichtingen door de makers van de kennisbasis. Uit de summier weergegeven reacties van de aanwezigen maak ik niet op dat zij zo overtuigd zijn van de kwaliteit er van. Ook lees ik:
“Er zou nader stilgestaan moeten worden bij discussie over realistisch versus mechanisch rekenen. Studenten moeten hiervan op de hoogte zijn en moeten hierover beargumenteerde keuzes kunnen maken.”
BON zou er op kunnen aandringen dat deze ene duidelijke reactie in het eindrapport een duidelijker plaats krijgt, in plaats van te worden weggemoffeld.
benadrukken
benadrukken dus!
Op de hoogte zijn!
Een wijze aanbeveling!
Deze zou ook moeten gelden voor de auteurs van de bijdragen op dit forum.
De meeste aantijgingen aan het adres van realistisch rekenen worden onderbouwd door soms absurdistische vervormingen van wat realistisch rekenen zou zijn.
de meeste …..?
Sorry, hier kan ik niets mee. Kun je specifieker zijn?
Geef aan waar welke aantijging staat en waarom dat een absurdistische vervorming zou zijn. Dan kunnen we in een concrete discussie kijken of je kritiek terecht is of niet.
de meeste ….. ?
Misschien is het practisch wanneer ik bij belangrijke foute aannames over realistisch rekening in toekomstige bijdragen even een kanttekening plaats.
Dat je je aangesproken voelt, is een goed begin.
Dat heet nou bewijslast
Eenieder die in een discussie aangesproken wordt, dient zich aangesproken te voelen. Dit enkele feit ondermijnt op zichzelf niet het standpunt van de aangesprokene.
Met andere woorden: het past 1989 om zijn standpunt t.a.v. realistisch rekenen te behouden, mits hij het ter discussie stelt. Het past jou als indirecte protagonist van het realistisch rekenen om met feitelijke argumenten te komen als onderbouwing van je standpunt.
We zijn benieuwd.
Aangesproken voelen
Even voor de duidelijkheid: ik voel me niet aangesproken in de zin van verwijtbaar gedrag. Dat is iha de context waarbinnen “zich aangesproken voelen” wordt bedoeld.
Ook hier is dat kennelijk je bedoeling. Je klaagt over posts waarin aantijgingen aan het adres van realistisch rekenen worden onderbouwd door soms absurdistische vervormingen van wat realistisch rekenen zou zijn. Dergelijke posts heb ik niet geschreven en als die indruk is ontstaan bij een specifieke post van mijn hand, dan was een discussie op dat moment en op die plaats wenselijk geweest. Nu achteraf en generiek menen dat ik me hierop (in negatieve zin) aangesproken voel, is niet terecht. Ook dat heb ik niet willen impliceren
Generiek
Zulke generieke opmerkingen als
aantijgingen aan het adres van realistisch rekenen worden onderbouwd door soms absurdistische vervormingen van wat realistisch rekenen zou zijn
probeer ik me maar niet meer aan te trekken. Het is namelijk geen basis voor een discussie.