[BRON: www.penoactueel.nl/management/strategie/ethiek-morele-zwijgzaamheid-4543.html]
05-okt 2009
Door Ronald Jeurissen, hoogleraar bedrijfsethiek Nyenrode
Het recente rapport ‘En waar was de patiënt…?’, over het disfunctioneren van neuroloog Jansen van Medisch Spectrum Twente, biedt een ontluisterend beeld van wat er moreel mis kan gaan in een organisatie.
Jansen kon meer dan tien jaar lang doorgaan met medische wanpraktijken (medicijnverslaving, gebrekkige dossiervoering), zonder dat er effectief tegen werd opgetreden vanuit de organisatie. Velen in het ziekenhuis wisten van zijn feilen, of hadden ernstige vermoedens. Een enkele collega waarschuwde de Raad van Bestuur, maar er werd pas na vele jaren aarzelen eindelijk ingrepen. Het volgende citaat komt uit het rapport ‘En waar was de patiënt…?’
Er is in deze casus sprake van een disfunctionerende medisch specialist, die met zijn handelen schade heeft berokkend aan de patiënten die zich aan zijn zorg hebben toevertrouwd. Deze schade zou beduidend minder omvangrijk zijn geweest indien naaste betrokkenen hun verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van zorg hadden genomen.
We hebben hier te maken met een klassiek geval van ‘morele zwijgzaamheid’ in organisaties. Er is iets in organisaties dat mensen ervan weerhoudt om effectief op te treden tegen morele misstanden die zij om zich heen waarnemen. Hoewel medewerkers of toezichthouders individueel weten dat er iets niet klopt, verhindert de organisatiecontext dat zij daadwerkelijk optreden. Dit raadselachtige fenomeen is voor het eerst beschreven door Bird en Waters, in hun artikel ‘The Moral Muteness of Managers’, uit 1989¹. Zij noemen de volgende redenen waarom mensen in ondernemingen morele problemen doodzwijgen:
1. Bedreiging van de harmonie: een harde noot kraken over iemands gedrag is vaak confronterend.
2. Bedreiging van de effectiviteit: morele communicatie onderbreekt werkprocessen; het is ‘gedoe’.
3. Bedreiging van het imago: je moet de vuile was niet buiten hangen.
In de gang van zaken rondom Jansen keren deze oorzaken van morele zwijgzaamheid allemaal terug. Jansen was een notoire ruziemaker en collega’s durfden hem niet aan te pakken, zo bericht het rapport. Er waren geen effectieve procedures binnen het ziekenhuis om een slecht functionerende specialist de wacht aan te zeggen. De Raad van Bestuur, die in het rapport zwaar wordt bekritiseerd, was vooral beducht voor schade aan de reputatie van het ziekenhuis en trachtte zaken zoveel mogelijk in de doofpot te stoppen. Zo kwam het dat tien jaar lang overwegend werd gezwegen.
Belangrijk is de conclusie uit het rapport, dat naaste betrokkenen hun verantwoordelijkheid hadden moeten nemen. Verantwoordelijkheid is iets wat je moet nemen. Je kunt nóg zoveel procedures in werking stellen, nóg zoveel checks and balances invoeren – uiteindelijk komt het toch aan op de bereidheid en de beslissing van medewerkers om hun verantwoordelijkheid te nemen. Alleen zo kan de in organisaties ingebakken cultuur van morele zwijgzaamheid worden doorbroken. Ziet u morele zwijgzaamheid in uw eigen organisatie? Misschien is het goed om daar toch eens met iemand over te praten…
¹ F. Bird, J. Waters, ‘The Moral Muteness of Managers’, California Management Review, jg. 32, 1989, no. 1, pp. 73-88.
Dit is maar één kant van de medaille
Het voorbeeld dat Jeurissen beschrijft heeft ongetwijfeld zijn eigen waarde, maar ik zie binnen en buiten het onderwijs juist vaker de andere kant van de medaille.
In Jeurissens casus wordt een in principe integere organisatie beschreven met daarbinnen een malfunctionerende, niet integere medewerker. Als je kijkt naar de kredietcrisis, de bouwfraude, de onderwijsvernieuwing etc, dan is het omgekeerde het geval. Dan gaat het om een organisatie die kennelijk zo in elkaar zit dat die organisatie zelf integriteit verliest. Denk aan de systematiek van output financiering (zeker in combinatie met lump sum) bij het onderwijs, de bonuscultuur bij de banken, de wetenschappers die zichzelf moeten terugverdienen via commercieel onderzoek, de politie met de prestatieafspraken waardoor in een fuik bonnenschrijven meer oplevert dan boeven vangen etc. Allemaal situaties waarbij de besturing (intern en extern) van organisaties zo is ingericht dat de integriteit en het oorspronkelijk doel uit het oog wordt verloren.
In die organisaties zijn er soms integere medewerkers, maar maar die kunnen geen kant op. De klok luiden doe je dan meteen voor je eigen begrafenis. En aan de integriteit van de organisaties verandert niets. De banken gaan precies eender verder. Onderwijs is nog steeds diplomadrukken ten koste van onze kinderen en op onze kosten.
Eigenlijk neem ik mijn eerste zin terug. Ik vraag me binnen dit gegeven af of Jeurissens verhaal wel zo zijn waarde heeft. Hij pakt een uitzondering en veralgemeniseert dat. Dat geeft een verkeerd beeld en is daarom wellicht juist niet zo waardevol.
ethiek
89 dat geef je goed weer. Waar het mij om gaat dat er op vele plekken plotseling nagedacht wordt over ethiek en ook dat het op vele plaatsen mis gaat. Dat nadenken is noodgedwongen: op het moment dat het niet meer anders kan!
Het wordt tijd dat er evenwicht komt doordat mensen hun mond durven open te doen. Als dat niet kan om wat voor reden dan ook dan blijven de ongezonde uitwassen zichtbaar worden. Mijn hoop is gevestigd op wind uit een andere hoek oa doordat nu als reactie op huidige toestanden mensen deze misstanden niet langer accepteren. Maar misschien ben ik te optimistisch als ik denk dat die tijd moet gaan komen?
Participatiefonds dekt kwalijke praktijken af!
De arrogante manier waarop onze managers lieten weten, dat er wel regels en wetten zijn waar zij zich aan moeten houden (op papier); in de praktijk er is altijd een reden aan te voeren om daar onderuit te komen. De arrogantie waarmee dit werd verteld! Nog steeds ben ik “onderste boven” hiervan.
Is onderwijs dan het laatste bolwerk waar geen toezicht op is? Kunnen managers dan maar doen en laten wat ze willen?
Concreet gaat het hier om het succes verhaal van het bestuur hoe een collega, die goed functioneerde via pesterijen via de rechter geloosd werd zonder dat de kosten voor rekening van het bestuur gaan komen. Dat laatste was voor het bestuur belangrijk omdat deze lasten een fusie in de weg konden staan.
Het bestuur zegt geregeld te hebben, dat het Participatiefonds de kosten op zich neemt, ondanks het feit dat het volgens de reglementen niet kan, omdat de verwijtbaarheid aan bestuurzijde ligt.
Deze houding van het Participatiefonds nodigt dus uit om de volgende weg te pesten op kosten van de belastingbetaler? Deze houding geeft dus vrij baan aan wanbeleid? Dit bestuur verbiedt ons ook maar één positief iets te zeggen over degene die nu ontslagen is, op straffe van hetzelfde lot.
Geloof me maar, deze arrogantie die niet bestraft wordt, is de reden dat niemand zijn mond open durft te doen. En ik verwijt het Participatiefonds dat ze zich niet houden aan hun eigen reglementen en ook dat er niet gecheckt wordt of wat de managers beweren juist is. Er is geen wederhoor, bijvoorbeeld en geloof mij maar: er wordt wat afgelogen op kosten van de belastingbetaler………..
En mij wenden tot het Participatiefonds is onmogelijk: ik ben geen partij. Maar wel belastingbetaler en collega van iemand die zeer onterecht dit alles overkwam.
Wie kan er iets betekenen in dit soort kwesties? Ik ben op zoek naar “Lakeman”.