Bill Banning als Pygmalion
Men dient altijd grote argwaan te hebben ten opzichte van degenen die bepaalde onderwijskundige ideeën aan de man proberen te brengen met de mededeling dat (onderwijskundig) onderzoek de juistheid daarvan heeft aangetoond. Dat geldt ook voor het verhaal van dhr Banning op de website van BON, ‘Pygmalion en de rol van verwachtingen van leraren’, 9 oktober 2009.
Daarin doet drs.Bill W.J.M. Banning een beroep op leraren om vooral positieve verwachtingen te hebben van hun leerlingen. Immers, middels het zg. Pygmalion effect zou dit ook leiden tot betere prestaties van leerlingen, terwijl, waar leraren die gunstige verwachtingen niet hadden, ook de resultaten minder waren.
Banning’s verhaal gaat terug op de Amerikaanse studie ‘Pygmalion in the Classroom’ van Rosenthal en Jacobson uit 1968. Dat onderzoek kreeg enorm veel publiciteit want het paste precies in de toen zo krachtige middenschool ideologie: meer kansen voor iedereen, iedereen kan op de duur alles leren!
De belangrijkste conclusie van de auteurs van de studie was dat de positieve verwachtingen die de leraar heeft van de mogelijkheden van de leerlingen leiden tot een ‘self-fulfilling prophecy’ die als gevolg heeft een verbetering van de IQ scores van de leerlingen en een verbetering van de schoolprestaties.
Dat zou natuurlijk prachtig zijn. Maar, zo blijkt o.a. uit het boek van Arthur R. Jensen ‘Educability and Group Differences (1973),die conclusie wordt in feite niet ondersteund door het bewijsmateriaal dat Rosenthal en Jacobson presenteren. Verschillende kritische onderzoekers lieten geen spaan heel van het onderzoek. De bekende psycholoog Thorndike zei hierover : ‘If these present data show anything, they show that the testing was utterly worthless and meaningless.’
Daarbij bleef het niet . Verschillende onderzoekers probeerden het Pygmalion effect te repliceren. Negen studies die het effect probeerden aan te tonen van de verwachtingen van de leraren leverden niets op. Van de twaalf studies die het prestatieniveau van de leerlingen als criterium gebruikten, hadden zes een positief effect. De conclusie van Jensen en anderen is dan ook dat het uiteraard belangrijk is dat leraren positief staan ten opzichte van hun leerlingen maar dat er absoluut geen reden is om te geloven in het fameuze Pygmalion effect op het IQ van de kinderen.
Dat Nederlandse onderwijskundigen, onder wie Lagerwerf, het Pygmalion verhaal voor zoete koek slikten mag niet verbazen, het is helaas meestal geen aanbeveling als zij iets aanbevelen.
Tenslotte, het is wellicht nuttig erop te wijzen dat er een risico verbonden is aan hooggespannen verwachtingen over de mogelijkheden van kinderen: ze kunnen niet allemaal evenveel en het kan een bittere deceptie zijn te moeten ervaren dat de ‘great expectations’ van ouders en leraren niet gerealiseerd kunnen worden.
Cornelis Verhage
Pygmalion
Ik had er al zo’n donkerbruin vermoeden van dat “een van de meest indrukwekkende onderzoeken ooit gedaan” niet zo geweldig was. Goed dat je het even uitgezocht hebt want zo iets blijft toch min of meer hangen. Je conclusies m.b.t. aandacht deel ik helemaal. Komisch overigens, zo’n sommetje (Math Question).
onderzoek in onderwijs
Ik ben maar een simpel mens, weet niet zoveel over onderzoeken en hoe dat in zijn werk dient te gaan. Wat ik ervaar in het onderwijs is dat er al snel een “onderzoek” wordt gedaan, of nog simpeler iets een onderzoek wordt genoemd.
Of dat als we allemaal het zelfde roepen, dat dan uit onderzoek is gebleken dat…. en dan komt de conclusie.
Meermalen was het roepen papegaaien en was de bron één en dezelfde persoon. Kan er dan zonder meer conclusies worden getrokken? Ook instanties slikken zonder nagaan die uitkomsten: UWV bijvoorbeeld. Zelfs het onderzoek hoeft niet plaatsgevonden te hebben, als je maar kunt aantonen dat je het aangevraagd hebt. Dat dat onderzoek geen doorgang heeft gevonden is niet relevant.
Ik weet niet zoveel van onderzoek, maar mijn intuïtie zegt mij dat de betrouwbaarheid van uitkomsten niet groot is in bovenstaande situaties. Maar “de uitkomsten van een onderzoek” worden vaak als zoet koek geslikt. BLAbla
Wat moet er verborgen worden? Of wat moet gelegitimeerd worden?
“De uitkomst van mijn onderzoek” over de betrouwbaarheid van uitkomsten van onderzoeken staat hierboven beschreven. maar ja wie geloofd mij nu, ik ben tenslotte geen authoriteit!
Vakkennis, goed uitleggen en zo relatie onderhouden
Leerlingen leren beter bij goede verhouding met docent die ze respecteren vanwege zijn vakkennis én zijn vermogen om goed uit te leggen.
Dit inzicht komt zowel overeen met mijn ervaringen als met de mening van een 1000-tal leerlingen die ik heb verzameld. Globaal geven leerlingen aan dat ze van leraren 1) goede uitleg verwachten (dus voortreffelijke vakkennis is vereist, gecombineerd met uitlegvermogen) en 2) een stimulerende houding. Dat laatste is niets anders dan als leraar vertrouwen hebben in de leerlingen en dat zelfs weten te wekken bij hen: studiekracht genereren noem ik dat.
Bill W.J.M.Banning
Leeropbrengsten groter bij betere relatie
Beste Cornelis Verhage, dank voor uw serieuze reactie. Een mens is nooit te oud om te leren en het voordeel van uw reactie is dat ik attent word gemaakt op extra literatuur omtrent dit onderwerp. U zou me een groot plezier doen wanneer u kans zou zien me de referenties van betreffende literatuur door te geven. Die wil ik namelijk graag in mijn onderzoek verwerken.
Het volgende citaat intrigeerde mij: “Van de twaalf studies die het prestatieniveau van de leerlingen als criterium gebruikten, hadden zes een positief effect”. Blijkbaar zijn er toch zes studies die wel een positief effect waarnamen. Het recente proefschrift ‘Time Consistency in Teacher-Class Relationships’ van dr. Tim Mainhard geeft aan dat de leraar-leerling-verhouding wel degelijk invloed heeft op de leeropbrengsten bij leerlingen: “De mate waarin een docent bepaalt wat er in de klas gebeurt (invloed) hangt vooral samen met cognitieve leeropbrengsten bij leerlingen. Uit eerder onderzoek is gebleken dat naarmate er meer nabijheid (de emotionele afstand) en invloed door leerlingen ervaren wordt in de docent-klasrelatie, de leeropbrengsten groter zijn”. De belangrijkste implicatie van het onderzoek is dat het voor een docent moeilijk blijkt om een verstoorde relatie in het begin van het schooljaar te herstellen. Dit is des te ontmoedigender, omdat zo’n relatie de leeropbrengsten van leerlingen niet ten goede komt.
Tenslotte, over hooggespannen verwachtingen heb ik het nergens gehad. Dat komt nauwelijks meer voor. Het lijkt me meer van belang om te waarschuwen voor te lagen verwachtingen omdat veel leraren afglijden naar de lauwe middelmaat. Soms ook vanwege diepe teleurstellingen die zelfs kunnen leiden tot verbittering. Die houding heeft zeker geen positief effect en ook dat is Pygmalion-effect.
Bill Banning
Positief effect
Bijna alle gepubliceerde studies hebben een positief effect. Dat heet publication-bias. De vraag is: hoeveel studies zijn er gedaan waarin geen positief effect optrad en die daarom nooit gepubliceerd zijn.
Waarom onderzoek…
Citaat:”Uit eerder onderzoek is gebleken dat naarmate er meer nabijheid (de emotionele afstand) en invloed door leerlingen ervaren wordt in de docent-klasrelatie, de leeropbrengsten groter zijn”.
Ik verbaas me waar sommigen mee bezig zijn.
Waarom onderzoek, als iedereen dat al weet?
Wetenschappelijk onderzoek
Wetenschappelijk onderzoek op bijvoorbeeld onderwijskundig gebied betreft inderdaad vaak een ‘herhaling’ van wat men globaal vaak al weet. Toch is dit weten nog niet ‘hard gemaakt’ in de wetenschappelijke zin van het woord. Het is eerder een intuïtief vermoeden dat door velen gedeeld wordt. Om meer duidelijkheid te verkrijgen is het gewenst dat er systematisch naar een bepaald onderzoeksgebied gekeken wordt. In dit geval de omgang van de leraar tijdens de lessen met zijn leerlingen. Bovendien dient het onderzoek zo gedaan te worden dat andere onderzoekers het kunnen overdoen om de resultaten op juistheid te kunnen toetsen. En om de uitkomsten nader aan te vullen of aan te scherpen. Of om fouten te ontdekken etc.
Bovendien is het in onze zakelijke wereld wijs om dingen heel scherp te krijgen. Dan kan de overheid er niet om heen. Het pleidooi voor kleinere klassen kan bijvoorbeeld ondersteund worden door het onderzoek van Mainhard, want met een hele grote klas is het natuurlijk moeilijker om een goede werkrelatie op te bouwen. Bovendien is het doen van onderzoek de ultieme manier om leerlingen te laten zien waar VWO voor bedoeld is: voorbereidend wetenschappelijk onderwijs. Naar mijn idee gebeurt dat tegenwoordig veel te weinig. Ambitie kun je niemand aanpraten, woorden wekken niet tot nauwelijks. Voorbeelden daarentegen wel.
Bill W.J.M.Banning
onderwijskunde=herhaling van wat men globaal al weet???
Wat dat maar waar, dan was het enige probleem dat die lieden overheidsmiddelen gebruikten om hun voor de rest overbodige activiteiten mee te verrichten.
Helaas: onderwijskundige inzichten staan vaak diametraal op wat iemand met ervaring en een gezond verstand “globaal al wel weet”
Zo vind ik het verre van vanzelfsprekend dat kennis vloeibaar is en iedereen zijn eigen subjectieve kennis produceert, terwijl iedereen met een half oog en een half brein ziet wat er dankzij de beta-wetenschappen is bereikt Pythagoras en Newton: vloeibare subjectieve kennis, niets meer waard dan de eerste de beste gedachtekronkel van een 3HAVO leerling (sorry: met zijn samenwerkingsgroepje natuurlijk).
Ook begrijp ik er weinig van dat leerlingen vooral zouden leren van elkaar en niet van de leraar die, als het goed is, zowel het betreffende vak beheerst als enige didactische vaardigheden heeft om het de kinderen uit te leggen, kennis die geen enkele medeleerling heeft.
Het is me ook volslagen duister hoe een kanteling van de didactiek die volledig voorbijgaat aan de natuurlijke opbouw van vakken kan werken, hoe een leerling elektromagnetisme kan begrijpen door een dynamo te slopen, hoe hij leert hoe krachten werken door samen een papieren model te bouwen dat gezien de disproportionaliteit van afmetingen en gewicht nooit ook maar kan lijken op wat er in werkelijkheid moet worden gebouwd.
De onderwijskunde is een volslagen wereldvreemde sekte die nergens ook maar enige invloed heeft. De cursus Excel die een manager voor zijn medewerkers aanschaft is een uitleg en voordoe cursus. De pianoles van mijn dochter wordt gegeven door een een leraar met verstand van zaken.
Alleen in het reguliere onderwijs en in managementstrainingen (voor middelmanagers, niet voor het hogere echelon!) wordt gebruik gemaakt van coachende lieden die zelf niets weten. De topmamnagers tracteren zichzelf op een lezing van een of andere BW-er (bekende Wereldbewoner).
Maar juist de plek waar veel onderwijsvakmensen zijn, wordt als door een tsunami overdonderd door mensen die uiterst onwaarschijnlijke onzin delibereren.
Heb je ooit een onderwijskundigen horen beweren dat rust reinheid en regelmaat wel een aardig uitgangspunt is om een les op te bouwen? Dat leraren vakbekwaam moeten zijn? Ik werkelijk niet. Sterker nog: men beweert dat er vooral onderling gecommuniceerd moet worden (een klereherrie dus) en dat de leraar zijn vakkennis, mocht hij die onverhoopt hebben, toch vooral verborgen moet houden.
Dwang en Bewijskracht
Als een onderwijskundige meent een onderwijsmethode gevonden te hebben die voor een groot aantal leerlingen beter werkt dan een traditionele en er zijn voldoende mensen die hem geloven of zijn experimentele uitkomsten als bewijs voor zijn gelijk beschouwen is het soms goed dat hij en zijn gelovigen een school mogen oprichten die die onderwijsmethode praktiseert. Als blijkt dat de school bij veel leerlingen tot betere resultaat leidt zal die school groeien en zo wordt het ideaal van passend onderwijs voor iedereen beter benaderd. Als een nieuwe onderwijsmethode aan alle scholen wordt opgedrongen geeft dat aan dat de voorstanders van die methode niet geloven dat ze hun tegenstanders met resultaten kunnen overtuigen. Ze spelen vals. De Wet op de Basisvorming schreef de leraren gedetailleerd voor wat ze moesten onderwijzen en hoe ze moesten onderwijzen. Het was een geval van duidelijk machtmisbruik door een kongsie van ambieuze politici en onderwijsgoeroes. Het introduceren van nieuwe onderwijsmethodes heeft ook na de machtverschuiving naar de schoolbesturen en hun raden nog steeds het karakter van machtsmisbruik. Als wetenschappers snijden veel onderwijstheoretici zich in de vingers. Het werken met onwillige uitvoerders verslapt de bewijskracht voor hun theorie. Maar dat is misschien wel fijn voor hen als het helemaal misgaat. Seger Weehuizen
Helemaal mee eens
Inderdaad, wanneer nieuwe ontwikkelingen ontstaan moeten die een kans krijgen, maar die moeten niet massaal opgelegd worden aan het onderwijsveld. Ook de commissie Dijsselbloem heeft dit ingezien. Nu maar hopen dat men trouw blijft aan dit inzicht.
Bill Banning