4 october 2009
Een onderdompelingsreis naar Galicië en de Boekovina met als hoogtepunten Oswieczim (1), Łańcut, Lwow/ Львів/Lemberg, de fascinerende grieks-katholieke en orthodoxe missen en bovenal het Czernowitz/Чернівці/Cernăuţi van Gregor von Rezzori, Celan, Schumpeter enz. ‘auf halbem Weg zwischen Kiev und Bucarest, Krakau und Odessa…wo es mehr Buchhandlungen gab als Bäckereien’, heeft me een poos afgeleid van de curiosa op onderwijs gebied die iedere rentrée hier kenmerkt. De beschrijving van de examensarabande wat bij de ‘écoles préparatoires’ en khâgnes en soortgelijke gepaard gaat met een ingewikkelde choreografie, waarna de helft van de ‘admisibles’ (=geslaagden voor het schriftelijke examen) nog bij de mondelinge examens voor de ‘parisiennes’ wordt neergesabeld, moest achterwege blijven. Kom er later op terug. En toch, door zich voor meerdere examens van scholen van verschillend niveau in te schrijven, komen de jongelui over het algemeen volgens hun geëchelonneerde capaciteit ergens terecht, althans voor zover ze hun best hebben gedaan. Op de universiteiten is de slachting van eerste jaars medici en juristen nog veel grover van 70 tot 90%. De grote schifting is tussen de Hoofdstad en de Provincie. Degenen die door pech niet in aanmerking komen voor Parijs, omdat de toelatingsexamens echt veeleisender zijn, mogen onder bepaalde omstandigheden het laatste jaar over doen, ‘à leurs risques et (surtout) périls’, ‘cuber’ heet dat, zoiets kan heel vreselijk aflopen.
Er was meteen al een zeer toegespitste polemiek, waarom de meisjes die in de klas vaak zoveel beter zijn dan de jongens en zo langzamerhand in het hoger onderwijs duidelijk overal in de meerderheid zijn (behalve bij de ingenieurs), juist bij zo’n cerebrale glamour instelling als de HEC (lichtingen van 375 per jaar op 4.500 candidaten; de jonge dames zijn er iets onder de helft) hun intellectuele overwicht niet waar kunnen maken. ‘Les filles brillent en classe, les garçons aux concours’ leest men naar aanleiding van een hoogst serieuze studie met ‘des conclusions accablantes’ (= verpletterend) die een voortzetting is van de Angelsaksische studie ‘Performance Gender Gap: Does Competion matter?’ Als het ‘matters’ is het dan hééél, hééél erg? Omdat het politiek misschien niet correct is te denken dat onze biologische conditie die hier op gespannen voet staat met vrouwvriendelijkheid, er ook iets mee te maken heeft, wordt dat verhuld door andersoortige argumenten die er wel naar verwijzen. Leuk om te lezen, zoals de invloeden van een patriarchale (?) samenleving, sport, la surestimation mâle, onbewuste misogynie bij het mondelinge examen enz., maar dat wisten we toch al? Het wachten is nu op andere wetenschappelijke studies, waarom bijvoorbeeld op de elite ‘Ecole de la Magistrature’ er zo weinig jongens (20%) zijn, waarom er zo weinig blanken in het Franse nationale elftal zitten enz. Een onuitputtelijk thema. Soortgelijk herinner ik me ook vagelijk een discussie over de HNL-beleving/effect van/op jongens en meisjes, waarbij ik me afvroeg of de intervenanten wel gezinservaring hadden….
Hoe serieus de top-instellingen te werk gaan kan men constateren in het verslag van het concours van de ESSEC (2e in rang van de economische opleiding, lichtingen van 365 met iets meer meisjes dan jongens). De Lezer zal het opvallen hoe zorgvuldig en overdacht en goed geformuleerd de commentaren zijn en hoe belangrijk een goede taalbeheersing is. Dit soort kwaliteit verrijkt de samenleving. Zoiets ziet men helaas nooit in de Nederlandse teksten (‘als het in Amerikaanse tekstboeken staat, hoeven we niet verder na te denken’): www.essec-prepas.com/le-concours/stats-annales/concours-2008/compte-rendu-du-concours/ (107 bldz, vooral de dissertatie ‘L’action est-elle une nécessité’ vanaf bldz 10; de samenvatting van een moeilijke tekst vanaf bldz 17 met als bijlage een commentaar op de taalfouten en uiteraard alle wiskunde opgaven en uitleg).
Een ander heet hangijzer dat steeds weer terugkomt, is de bloei van alle instellingen die aan huiswerksteun doen. Men kan het zien als een reactie van de in het nauw gedreven middenklasse, ‘pas très bien payés, mais imbus d’une culture de l’effort-qui-porte-toujours-ses-fruits’, want naarmate het baccalaureaat (eindexamen) aan waarde inboet en men steeds meer geconfronteerd wordt met precariteit en met het gevaar van declassering (kom daar nog op terug) wordt de drang steeds groter om zich van de massa te onderscheiden. En niet alleen om de eindstreep te halen, maar ook om met goede ‘mention’ het MO te verlaten, hetgeen nodig is om een kans te maken voor de betere wetenschappelijke opleidingen. Die instellingen hebben charmante namen zoals: Domcours, Studyrama, SOS Solutions Scolaires, Math Faciles, Educastream, Portail Prof, Keepschool, Maxicours enz. Nu maakt de grootste Acadomia (aan de beurs genoteerd) het wel erg bont met de slogan ‘Devenez Bachelier, ou soyez remboursé’ (Niet geslaagd, dan geld terug). En dat terwijl het eindexamenresultaat op meeste scholen al boven de 90% ligt. Wat is hun toegevoegde waarde? Daarmee fietsen ze dwars door nieuwe overheidsmaatregelen om achterstandsleerlingen gratis bij te spijkeren en maken ze een lange neus tegen alles wat politiek correct is en appelleren aan de onderhuidse gevoelens die vele ouders ervaren, maar niet onder woorden kunnen/willen brengen. Voor de zekerheid zenden ze dan hun kinderen naar een andere school en nemen een abonnement bij Acadomia voor €31/uur, vooruit te betalen en fiscaal aftrekbaar, (waarvan de bij snabbelende leraar netto de helft krijgt), en tant pis voor alle perverse effecten. Ze stemmen als het ware met hun voeten tegen het ‘systeem’ van de openbare school. Ja, het ‘systeem’ dat gedragen wordt door de paladijnen van Links en Rechts die gelijkheid en vernieuwing hoog in het vaandel voeren met als resultaat de bloei van de Acadomia’s, de run op de privéscholen en de goede staatsscholen, de verlaging van het niveau, de inflatie van diploma’s en nutteloze opleidingen. Je vraagt je af hoe het komt dat intelligente mensen per sé iets goeds willen afbreken waar ze zelf zoveel nut van hebben gehad en dat hun in staat heeft gesteld carrière te maken. Zijn ze niet te vergelijken met dat soort architecten die er niet over zouden piekeren in hun eigen bouwsels te wonen? Zo is HNL toch ook ontstaan? Naar wat voor soort scholen sturen zij hun eigen kinderen?
Op 2 september 2009 analyseerde het steeds nog zo goede dagblad Le Monde een dozijn ‘idées reçues’ (= iets breder dan ‘vooroordeel’) over het onderwijs : ‘Er is steeds meer geweld in de middelbare scholen’; ‘Ouders kunnen het zitten-blijven tegenhouden’ (zoals bijv.. 13,3% van alle de 4e-klassers. Niet waar, ouders kunnen dat niet meer als de beslissing gevallen is); ‘Men heeft een vrije keus waar men zijn kind naar toe stuurt’ (alleen in de steden mogelijk); ‘De Fransen zijn slecht in Engels’ (dat is zeker waar, maar niet overal) ; ‘Privé scholen zijn voor de rijken’; ‘De leraren zijn vaak afwezig en worden dan niet vervangen’; ‘Geen heil zonder wiskunde’; ‘Middelbare vakopleidingen zijn voor de dommen’; ‘De hele wereld benijdt onze kleuterscholen’; ‘De sociale lift, die de school zou moeten zijn, is kapot’. Het is zeer hachelijk iedere uiting ongenuanceerd over te nemen. Neem bijv. ‘Het zijn de kinderen van leraren die het meest van het schoolsysteem profiteren’, hetgeen zeker waar is voor de kennis- en wetenschapstempel die de ‘Ecole Normale Supérieure’ is, waar 24% van de 992 leerlingen minstens één ouder heeft uit de onderwijswereld en ook de Ecole Polytechnique (42% in 2007). ‘Leraarskinderen slagen beter dan de anderen, in de eerste plaats omdat ze ontwikkelde (instruit) ouders hebben…en vervolgens omdat hun ouders bij de ingewijden behoren van het school systeem en weten hoe ze daar profijt van kunnen trekken…alle sociale groepen, die in de gelegenheid zijn, van arts tot spoorwegbeambte, laten hun naasten meeprofiteren van hun functie. De leraren zijn geen uitzondering. Maar het botst op het egalitaire model waar de Republikeinse School een voortrekker van zou moeten zijn’ (vrij vertaald).
Dochterlief, waar het sinds 3 jaar in deze blog omgaat, heeft, na dagen durende mondelinge examens, nu ook een plaatsje in de zon gekregen en dacht erover de Nederlandse Taal op de Sorbonne er bij te doen. Het zal U amuseren hoe dat daar gepresenteerd wordt in de afdeling van de ‘Etudes Germaniques’:
WAAROM NEDERLANDS STUDEREN?
* Voor de linguïsten: omdat de Nederlandse taal gesproken wordt door 23 miljoen mensen en omdat het de officiële taal is in twee Europese landen.
* Voor de Germanisten : omdat het Nederlands een rijke en innige band heeft met het Duits en omdat de Nederlandse sprekende wereld een originele positie inneemt binnen de ‘germanité’.
* Voor de Letterkundigen: omdat, vanaf het begin der Middel Eeuwen, de Nederlanden hun stem hebben laten horen via de verschillende soorten van poësie, theater en romans, en omdat, ter gelegenheid van recente initiatieven, zoals de ‘Salon du Livre’, Frankrijk heeft laten zien dat het zich vastberaden open stelt voor de Noordelijke Schone Letteren en daarom meer en meer vertalers nodig heeft die gevoelig zijn voor de culturele verschillen.
* Voor de Geschiedkundigen: omdat men van Nederland kan zeggen dat het ‘een klein land is, met een groots verleden’ en omdat vanaf de bloei van Bourgondië tot nu de uitwisseling tussen de Nederlandstalige streken en Frankrijk altijd zeer intens was.
* Voor de specialisten in de Kunstgeschiedenis : omdat Van Eyck, Bruegel, Rubens en Rembrandt met hun werken zoveel hebben bijgedragen aan het internationale erfgoed van de schilderkunst, en…omdat Marcel Proust vond dat Het Gezicht op Delft het mooiste schilderij was ter wereld.
* Voor de juristen: omdat Nederland sinds Hugo de Groot (Grotius) een sterke juridische traditie in stand houdt en omdat een goede beheersing van de Nederlandse taal een weg opent naar het internationale recht.
* Voor de toekomstige leiders in het zakenleven: omdat Nederland en België bevoorrechte economische partners zijn van Frankrijk.
* Voor de studenten die vertrekken in kader van het Erasmus programma: omdat de persoonlijkheid die hun mobiliteit, hun nieuwsgierigheid en hun ‘ouverture d’esprit’ symboliseert, Erasmus van Rotterdam heette. (vrij vertaald)
Men kan hier meewarig over glimlachen over het hoge idee van ons Koninkrijk dat de Sorbonne aan de man brengt. Het lijkt me niettemin zoveel beter dan al die materialistische rommel die men in Nederland zelf voorgeschoteld krijgt. Kan een land het zonder bezieling doen? Kan een zichzelf respecterend land de eigen taal denigreren zonder in een identiteitscrisis te geraken? Kan een universiteit goed zijn zonder een innige culturele binding met het eigen land?
(1) Prijs me gelukkig Auschwitz 30 jaar geleden al een keer bezocht te hebben, een ’morne plaine’ van 45km2. Het achterstallig onderhoud onder de Communisten, les herbes folles, had wel tot effect dat toen de poort ‘Arbeit macht Frei’ bij laaghangende bewolking over het uitgestrekte platte öde landschap uit het niets opdoemde, de onheilspellendheid, het naderend einde, de angst en verbijstering, de hel haast tastbaar werden, ook nog geamplifiëerd (Birkenau) door de inbeelding van de verlangzamende scandering van de bogies op de rails die in beestenwagons door merg en been moet zijn gegaan. Het is weg. Geasepticeerd. Kamp 1 is ingekapseld door parkings en exploitatiegebouwen, grasvelden en mooie snelgroeiende bomen, ratelpopulieren van hoog ruis gehalte. Waren er überhaupt bomen? Een enkeling misschien. Het comfort van de moderniteit is nauwelijks compatibel met het inlevingsvermogen. Eén, honderd moorden nog wel, maar 1,5 miljoen? Nu moet een dagjes mens onder leiding 2 of 3 uur verplicht griezelen en kan dan aan de overkant van de nieuwe brede, schone weg een lekker hapje eten, nergens modder dus. Pas na 15h00 kan men daar individueel op pad gaan. Birkenau is authentieker, maar trekt kennelijk minder touristen. Bij mijzelf is de intense sympathie van na 1967 grotendeels verdampt door de financiële uitbuiting van geërfd leed en de monopolisering van het slachtofferschap. Het lijkt me zelfs heel gevaarlijk daar banlieue jeugd op schoolreizen naar toe te sturen. Het is de vraag of men a priori van hen kan verwachten dat ze zich identificeren met ons Europees historisch dieptepunt.
Auschwitz
Het zou toch wel erg morbide zijn als je na een bezoek aan kamp Auschwitz in het restaurant bij de ingang, wat overigens in mijn herinnering erg beperkt is, een kopje originele kampsoep zou kunnen nuttigen. Gelukkig hebben ze er gewoon koffie waar je na een rondgang in het kamp echt wel aan toe bent. Aan het nut van schoolkinderen, al dan niet uit de banlieues, verplicht op deze manier te confronteren met de holocaust, kun je inderdaad je twijfels hebben. De schrijver Gerard Durlacher, zelf Auschwitz-overlevende, was daar in ieder geval niet voor. In een tv-interview met Adriaan Van Dis uit 1987 uit hij zijn bezwaren tegen het verplicht vertonen van de film Shoah op scholen. Ik citeer maar even:
“Ik heb hier een afwijkende mening over. Ik vind het eigenlijk moeilijk om die te luchten, maar ik vind toch dat het nodig is. Ik geloof dat het nuttig is dat jonge mensen weten wat er aan de hand is geweest. Maar als het in het kader van schooltelevisie wordt gebracht waar kinderen bijna verplicht worden te kijken, dan heb ik mijn bezwaren. Als kinderen vrijwillig zeggen: Ik wil dit zien, ik wil erover horen en ik wil het zien: prima. Maar dan wel als de onderwijzer of de leraar ook heel duidelijk toelichting kan geven. Maar om kinderen te dwingen in een schoolprogramma, deze dingen aan te zien… acht ik funest. Want wat moeten kinderen hiermee, wat kunnen ze ermee ? Ze komen de school uit, zijn of apathisch geworden of wanhopig of ze nemen een steen en ze slaan een paar ruiten van telefooncellen in.”
Ik denk dat hier veel waars in zit.
Restauratie
Voor zover ik me herinner was er in 1980 helemaal niets, trouwens ook geen/weinig toeristen, een troosteloos oord en modderig. Ik heb ook dit keer niet echt gezocht naar ‘koffie en gebak’, maar aan de andere kant van de brede weg (dus niet deel uitmakend van Kamp 1) is een leuk-ogende nieuwbouwwijk, jonger dan 3 jaar?, waar wat eetgelegenheden waren, o.a. een luxe pizza met design meubilair, geloof ik. In Birkenau is er nog steeds helemaal niets, maar men kan nu de observatieruimte van de toren bezoeken met een 360° luguber uitzicht en er zijn nu keurige toiletten! Van het fatale perron kan men ook de kerktoren van Oswieczim zien. Heel symbolisch. Vreemd dat ik dat in beschrijvingen nooit ben tegengekomen.
Een reis naar dit deel van Europa zou voor de (universitaire) jeugd zeer verrijkend zijn en nog redelijk/zeer goedkoop ook.
Design meubilair in Auschwitz en onze westerse blik
Ik was er in 1991, dus vrij kort na de val van de muur. Tien jaar later was ik er ook. Ik heb geen aanstootgevende dingen gezien. Wat de West-Europeaan moet accepteren, is het feit dat Auschwitz (Oswiecim) geen geïsoleerd gebied is, maar onderdeel van een levende, hedendaagse stad. Zoals dat ook in 1940 het geval was. Om het kamp (met name kamp 1) waren en zijn dus woonwijken en winkelcentra.
Omdat het concentratiekamp Auschwitz jaarlijks door miljoenen mensen wordt bezocht, is er de noodzaak tot sanitaire verzorging en voeding van al die bezoekers. Dat komt niet neer op een luxe hotel op de bezoekersplaats, of een feestmaaltijd in het restaurant. Er zijn passende, vrij sobere voorzieningen getroffen.
In ieder geval tot aan 2001 hebben de Polen van Auschwits – waar een aanzienlijk deel van de eigen joodse en niet-joodse bevolking omkwam – een eerzaam herdenkingsoord gemaakt, met exposities uit vele landen wier bevolking aan dit vernietigingskamp ten prooi viel. Door het desolate karakter is Auschwitz 3 (dat de meeste westerlingen kennen uit de films) nog aangrijpender. Ik vind die soberheid passend.
Iedereen die ik ken en die Auschwitz bezoekt, heeft dezelfde vraag: wat kan er wel/niet door de beugel op deze van de allerwreedste moorden vergeven grond? Mag er worden gepraat, of dient men te zwijgen? Mag men rondlopen, of dient men aan te sluiten aan de wandelroute van anderen? Mag je er een broodje eten? Mag je fotograferen? Ieders persoonlijke verwerking van de gruwelen en de aanblik van de overblijfselen leidt tot een sterk gevoel van onwennigheid. Gelukkig maar, want Auschwitz went nooit.