Examen Na. in het VWO NG-profiel

In mijn reeks inventarisaties van H/V examens heb ik weer een nieuwe loot aan de stam: het 2e tijdvak VWO natuurkunde 1.
We kunnen 76 punten halen in 24 vragen.
Van die 76 punten hebben er weer 19 rechtstreeks betrekking op stof uit de 2e en 3e klas, of zijn van een vergelijkbaar niveau (leg uit waarom je met Röntgenstraling een skelet zichtbaar kan maken, strikt genomen geen onderbouwstof, maar het principe is simpel genoeg om het in de brugklas te vertellen en te overhoren). Voor een kwart van de punten hoef je dus niet drie jaar in de bovenbouw te zitten.
De rest van de vragen heeft in elk geval wel zijdelings betrekking op de stof die geleerd moest worden. Toch zijn de echte ‘natuurkunde’ vragen naar mijn gevoel zeldzaam, zo’n stuk of zes maar. Wat zijn dat dan, die echte natuurkundevragen? Wel, daarmee bedoel ik een korte omschrijving van de situatie en een bondige vraag daar achteraan. Een vraag over de natuurkunde uit het examenprogramma, waarbij je kunt laten zien dat je iets geleerd hebt. Een vraag zonder hints, krantenartikelen, grafieken of fotoos, zonder vervolgvragen waaruit je het antwoord op de vorige vraag kunt afleiden, zonder BINAS-gebruik en zonder vooraf gegeven formules. Kortom een vraag waarop je HELEMAAL ZELF antwoord moet geven. Vraag 24 (een energieprobleempje) is er zo een, en vraag 8 ook. Helaas, dat zijn uitzonderingen.
Neem bijvoorbeeld vraag 12, in potentie een leuke vraag over zuigerveren bij de achterklep van je auto. Dat had een heel aardige vraag over hefbomen kunnen worden, maar helaas: de vraagmakers vinden het nodig om te verklappen dat het over hefbomen gaat en geven de leerling een veel te grote zet in de goede richting. Het is alsof iemand een mop vertelt en meteen met de clou begint. Voor de goede orde: deze hefboomvragen worden vanaf klas 3 t/m klas 6 behandeld; op mijn school worden ze elk jaar herhaald en opgehaald en het principe is voor een matig intelligente leerling prima te volgen. Toch vindt de examenbouwer dat er hints moeten worden gegeven.
Hoe heb ik het nu? Nu wordt de natuurkunde met iedere nieuwe uitgave schoolboeken contextrijker, nu komt er steeds meer aansluiting met de belevingswereld van de leerling, nu stellen we op het examen de ultieme aansluitvraag: iets over auto’s! En de hemel weet hoeveel 6 VWO-kindjes in hun eindexamenjaar meer wakker liggen van hun rijbewijs dan van hun eindexamen. En nog kunnen ze zonder hulp van het CITO de natuurkunde niet in de context ontwaren?. Ik denk dat hier iets niet klopt.
Je stelt een vraag omdat je vindt dat een kandidaat die hoort te kunnen beantwoorden. Het kan zijn dat je bang bent dat bijna niemand het goede antwoord weet, maar dat is geen reden om dan maar je eigen vraag te ontkrachten. Dat is wat het CITO hier doet, en dat heeft natuurlijk tot doel om de niveaudaling te verdoezelen. De vraag is of dat wel tot het werk van het CITO zou moeten behoren.

1 Reactie

  1. Een somber verhaal…
    … dat spoort met de normeringsterm 0.5 voor Na 1. (Na 1,2 0.4)

    Maar volgend jaar gaan we vrolijk verder met de vernieuwde tweede fase natuurkunde. Dan is de toestand voor de beta-leerling wat het aantal leerboeken en examens betreft weer teruggebracht naar de toestand voor de grote vernieling.

    Wel is het aantal lesuren per week ongeveer gehalveerd, waarvan nog steeds een deel richting OH-uren gaat.
    Dus die oude B-vakken… klik

    Voor het College voor examens zoekt men nog leden. Iets voor Bart Peeters?

Reacties zijn gesloten.