21 juini 2009
• Le langage trahit-il la pensée? Verraadt de manier waarop men zich uitdrukt de manier van denken?
• Est-il absurde de désirer l’impossible? Is het absurd te verlangen naar het onmogelijke?
• Le développement technique transforme-t-il les hommes? Vervormt de technische ontwikkeling de mens?
• L’objectivité de l’histoire suppose-t-elle l’impartialité de l’historien? Veronderstelt de geschiedkundige objectiviteit de onpartijdigheid van de historicus ?*
De opstellers van de eindexamenvragen van de filosofie (18 juni 2009) waren dit jaar wel bijzonder geïnspireerd, yummi-yummi onderwerpen, helder en toch moeilijk. Niet alle adolescenten zien het belang in om een peillood op zich zelf neer te laten en te na denken over het waar de mensheid mee bezig is en waarom. Van hen wordt gevraagd met de juiste concepten en citaten precies te formuleren wat echt en onecht is en dat uit teleggen. Zonder culturele referenties, zonder taalbeheersing en parate kennis lukt dat niet. Ze mogen ook niet van het onderwerp afwijken… Het is echt heel moeilijk om een voldoende te behalen. Achttienjarigen hebben daar misschien niet de rijpheid voor, maar er zijn er toch heel wat (10 à 12%?) die een smaak ontwikkelen voor ‘la pensée, la réflexion et le débat d’idées’. Het percoleert verrijkend door de samenleving en de generaties. Ze zijn er erg aan verknocht. Wat dat betreft is Frankrijk in Europa niet alleen uniek, maar ook bewonderenswaardig. Neem ‘Le langage trahit-il la pensee?’ Hoe goed zou het zijn alle Nederlandse denkmeesters te verplichten daar ook een opstel over te schrijven, want hoeveel trutterigheid komt men niet tegen als men de universitaire teksten leest, die kritiekloos als moedermelk door de tandeloze massa wordt opgezogen. Lees dit uit Rotterdam: “An RSM MBA will connect your company to a worldwide resource of experts, institutes, and other firms around the world. A swift and tangible return on investment is retrieved [daar gaat het dus om]… is amongst the most frequented resources of future talent for multinational companies worldwide…[you] will become an invaluable resource for solving your company’s …. business challenges, while your new knowledge, renewed focus and improved people skills will improve your performance, and positively impact all those who work with you”. Is het voor de gewone sterveling niet eervol door zulke bisnis-tarzans verpletterd te worden? Het is allemaal veel te nadrukkelijk gehypt, Harvard lijkt me beduidend intellectueler (1). Ce qui est excessif, est insignifiant. Dit had er ook nog mooi in gepast: “With the rise of the multi-polar world, the task of finding and managing talent has become more complex, turbulent and contradictory than ever before etc. etc.(2).” Wie wat dieper graaft komt meestens aartsmaterialisten tegen (It is about MBAs in the World, not for the World, stupid!) van wie de ’top-tier’ in de City of bij de Consultants terechtkomt. Die Consultants zullen gemiddeld best goed en hardwerkend en veelverdienend zijn, vaak nuttig, en weten hoe ze modellen moeten kopiëren, maar bij de ABN Amro Bank hebben die slechte heelmeesters de osteoporose alleen maar erger gemaakt, bij Suisse Air trouwens ook. Ze hebben er € 1,3 miljard voor gekregen. Speelt ’s lands belang nog een rol? En een brede algemene kennis? And self scrutiny? Hebben ze ergens nog een culturele binding mee? Is het de rol van Rotterdam een boetiek te worden voor omhoogvallende apatride boekhouders? Het is duidelijk dat ze een minachting hebben voor het ‘internationaal hoofdkwartier denken’ of voor een constructieve beoordeling van waar het land goed in was. Ze spreken Engels, maar de Engelse litteratuur zal er wel bekaaid van af komen. Dan hadden ze kunnen mediteren over: “My words fly up, my thoughts,/ remain below:/ Words without thoughts never to heaven go” (Hamlet) (3)
Est-il absurde de désirer l’impossible? zou passen bij Groningen, ze zijn daar zelfs al een stap verder, want wat voor een zich zelf respecterend land absurd zou zijn, is daar mogelijk geworden. In hun Universiteitskrant van 29 januari 2009 kan men lezen: “De universiteit moet internationaliseren. Dat zorgt voor hogere noteringen in internationale ranglijsten, meer toestroom van buitenlandse toppers en studenten en uiteindelijk voor meer geld [centen zijn belangrijker dan kwaliteit]…. Bram ten Cate van het Department of German Language and Culture (sic) [zegt] ‘Hoe meer Engels, hoe beter. Wat mij betreft zou het vwo al voor een belangrijk deel verengelst moeten worden. Dat is van groot belang voor de internationalisering [ze zijn kennelijk niet bang hun eigen goede studenten te verliezen]. Wij trekken meer studenten uit het buitenland met een Engelstalig programma en onze studenten hebben meer profijt van een verblijf in het buitenland wanneer ze het Engels op fatsoenlijk niveau beheersen [Was het vroeger dan niet goed? Is het beter zonder Frans en Duits? Ze denken het ei van Columbus te hebben uitgevonden]…. Fanny Janssen … ‘Internationalisering is een goede manier om ons onderwijs op de kaart te zetten. Het is ook een manier om meer onderscheid aan te brengen tussen het hbo en de universiteit’ [daar gaan ze weer, het gaat om status niet om kennis]…. ‘Taalproblemen zijn slechts een klein obstakel. Als je genoeg water bij de wijn doet, moeten studenten de colleges kunnen volgen, denkt Brouwer” [dus taalbeheersing telt niet echt mee].
In een andere aflevering meent de rector magnificus Zwarts dat het ‘een vorm van beschaving is om zijn publiek in het Engels toe te spreken’. Weer zo’n misvatting, het is geen beschaving, maar een capitulatie, een ‘auto-dénigrement’ zeggen de Fransen. Zou hij ‘uit beschaving’ zijn schoolfrans hebben opgepoetst als er een parterre was geweest van Fransen, Walen en Nederlanders? Of zou die beschaafde man zijn beschaving in de prullenbak hebben gegooid om toch in het Engels zich gemakzuchtig als rasechte Wereldbewoner te profileren? Elders schrijft de historicus Hulstijn (die overigens een paar goede dingen zegt) : “Mocht Nederland zich net als dat kleine Gallische dorpje verzetten, dan steekt het Europees Hof van Justitie daar wel een stokje voor (!)” hetgeen in mijn ogen getuigt van een abyssale onwetendheid en van een superioriteitsgevoel dat even onterecht als schadelijk is.
Internationalisering is belangrijk, het is een kwestie van dosering en niet van onderwerping. Als men het e.e.a. kritisch leest, stuit men in iedere regel op onzin of een halve waarheid. En op veel intellectuele onzindelijkheden. In hun ‘Department of German Language and Culture’ wordt Goethe kennelijk niet meer gelezen, want dan waren ze dit bij Werther tegengekomen: Wenn wir uns selbst fehlen, fehlt uns doch alles… Diepe huiver bekruipt mij als ik denk aan de kwaliteit van de leraren Duits die ze op het arme, domgehouden Volk gaan afsturen… De Groningers maken er een nette prostitutie van, waar weinig plaats is voor eruditie, taalbeheersing,verwondering, leescultuur en de Klassieken, talenkennis, diepgang, intellectuele weerstand. Hun bleke botten smeren ze in met pek waar ze grauwe TOEFL550 veren mee vast kitten, en dan maar denken dat ze zo de schoonsten worden… Het lijkt me ook dat die Universiteit niet zozeer “buitenlandse toppers” nodig heeft (zijn dat misschien de Duitse studenten die in eigen land niet aan de bak komen?), maar vooral goede erudiete denkmeesters. Ik nodig de Heer Zwarts c.s. uit te disserteren over “Est-il absurde de désirer l’impossible?”. Het mag ook “L’objectivité de l’histoire suppose-t-elle l’impartialité de l’historien?” zijn. In het Engels uiteraard, om te zien wat er van terecht komt.
(1) Het zeer goede interview van de President van de Harvard University Mevr. Drew Gilpin Faust over de MBA opleiding, vindt U hier: www.ft.com/cms/8a38c684-2a26-11dc-9208-000b5df10621.html
“Harvard business School is about training people to make a difference in the World, let’s make it a difference for the World etc.” Het verschil in toon met het RSM is enorm. Voor Rotterdam nageaapt blik, voor Harvard het familiezilver.
(2) Gespiekt bij de consultants Accenture (Accenture.com), een afsplitsing (1989) van het accountantsbureau Arthur Anderson. Met 181.000 employees is het een grootafnemer van MBAs. Ze zijn een onuitputtelijke bron van newspeak met zulke holle frasen als “…wanting to give you continued visibility of our growth platform agenda…”. Met knippen en plakken kan men in een half uur een prachtprogramma in elkaar draaien voor een willekeurige economische faculteit of University College.
(3) Van heel lang geleden herinner ik mij een strofe uit dat toneelstuk als: “who protests too much, thinks…” of iets dergelijks. Een elegante verwoording van een situatie dat als je iets te nadrukkelijk aan wil tonen (het kan ook verbergen zijn) je bij je toehoorder juist een verdenking oproept dat het er niet is. Ik heb het niet terug gevonden. Zou iemand van BON zich die uitspraak herinneren? In de Rotterdamse logorrhea is dat soort on-Nederlandse nadruk sterk aanwezig. Onnodig en heel jammer en ongeloofwaardig. Dit is ook een mooie om over te peinzen: Words are like leaves; and where they most abound, Much fruit of Sense beneath is rarely found. (Alexander Pope 1688-1744).
* Dit jaar zijn er 622.322 eindexamenkandidaten (64% van die leeftijdscategorie). De geciteerde vragen zijn een selectie uit het filosofie-eindexamen van 18 juni 2009 voor de verschillende series van het Baccalauréat Général (Littéraire, Science, Economique et Social), waar 331.575 leerlingen aan meededen.
Inzake Internationalisering
Toevallig schreef ik In een ander berichtje vandaag al dat het alles doordringende managerdom een steeds grotere behoefte aan buitenlanders met zich meebrengt. Wanneer namelijk de managers er beter en beter in slagen om onze opleidingen inhoudsloos te maken, moeten mensen die nog wél iets kunnen uit het buitenland gehaald worden. Vandaar dat grote enthousiasme voor internationaliseren: niet om Nederlanders ergens beter in te maken, maar om buitenlanders hierheen te lokken. Wellicht hebben die buitenlanders nog wél behoorlijk leren rekenen, en over hun d-’s en t-’s hoeven we niet meer moeilijk te doen als we allemaal het Nederengels adopteren. Dat kent immers helemaal geen spelling of grammatica, dus elk schot is raak.
Internationalisering
Dit is een interessante gedachte, die verder uitgewerkt zou moeten worden. In Rotterdam zijn ze daar al mee bezig. Het RSM heeft daar net Mr George Yip als baas aan getrokken, half Engels, half Chinees met een Himalaya CV. Het zal wel een aimabele man zijn die zich goed kan verkopen en leuk kan converseren over dure Bordeaux wijnen, maar die niets van Frankrijk afweet. Kan men van hem enige culturele binding met Nederland verwachten en dat hij meehelpt het land op te stuwen in de vaart der volkeren, waar zijn leerlingen dan kwalitatief van kunnen profiteren? Men zou haast kunnen speculeren dat er intern bij het RSM iets mis is en dat er nu een Ahold-scenario komt: regelen, geld opstrijken, wegwezen.
…….-vormen
Certainemment le langage trahit la pensée. Quand on traduit dans “Le développement technique transforme-t-il les hommes” le verbe “transformer” en “vervormen” et pas en “omvormen” on trahit de ne pas avoir une haute estimation sur la technique ou son développement. ‘transformer” manque la connotation de déprécation que possède “vervormen”.
Seger Weehuizen
het belang van een precieze taalbeheersing
De betekenis verandert als men niet precies is. Ik twijfelde tussen ’transformeren’, ‘vervormen’ en ‘omvormen’, alle 3 hebben hun nadelen, ‘omvormen’ is het beste, maar dan moeten ‘om’ en ‘vormen’ gescheiden worden. C’est lourd. Er is geen ideale oplossing. Het verbaast mij dat de Nederlandse Universiteiten taalbeheersing kennelijk niet echt belangrijk vinden, ‘als je mekaar maar kunt begrijpen’, maar kleine, gemakzuchtige verschuivingen van de betekenis meanderen door en dan komt men tot slonzige gedachten en comfortabele aannames. Zonder een goede taalbeheersing kan men, geloof ik, ook niet goed kritisch lezen. In het dagelijkse leven is het vaak niet zo belangrijk, maar soms wel, zoals in het aangehaalde artikel in de Groningse Universiteitskrant, waar nogal wat fundamentele kwesties aan de orde komen, waar luchtig doorheen wordt gefietst. Waar is de inhoudelijke kritiek? Laat degenen die denken ‘near native English’ te spreken (maar dat wil niet zeggen ‘beheersen’ = alweer zo’n verschuiving) daarom maar over de Franse filosofische eindexamenvragen disserteren. In het Engels. Ik denk dat het resultaat lelijk tegenvalt. De aantrekkelijkheid van Groningen hangt niet af van een kwantitatieve benadering met ‘buitenlandse toppers’ (weer zo’n amalgaam gedachte) e.d., maar van goede zelfbewuste denkmeesters die hun studenten inspireren en hard laten werken.
formuleren met de Franse slag
Ik heb er wel ideeën over hoe die nonchalance in het gebruik van Nederlands is ontstaan.
Vóór de Mammouthwet weden de leerlingen in het voortgezet onderwijs getrained op het “in goed Nederlands” vertalen van een beschouwelijk stuk in het Frans, Duits of Engels. Dat was de enige (Gymnasium) of hoofdopdracht (HBS) voor het eindexamen. Goed vertalen eist een zeer goede kennis van en inzicht in de doeltaal en het oefenen van vertalen was tevens het oefenen in precies lezen. Die gewoonte om nauwkeurig en analyserend te lezen zoals dat bij het vertalen bij de brontaal gebeurt en het zorgvuldig formuleren in het Nederlands neem je mee als je Nederlands in andere situaties gebruikt.
Vertalen op het eindexamen werd bij de invoering van de Mammouthwet afgeschaft.
De tweede klap voor de Nederlandse taal was de invoering van de basisvorming. De kennis van grammatica werd gemarginaliseerd en zelfstandig brabbelen in een vreemde taal werd tot een hoogtepunt van creativiteit verklaard. Ook werd de middelmaat de maat die voor iedereen moest gaan gelden.
De laatste ontwikkeling is om Nederlands als een dialect te beschouwen. Zodra je verder wilt communiceren dan met je familie kun je beter Engels gebruiken. Maar Engels blijft voorlopig nog een later geleerde tweede taal waarin je je nooit zo goed en dus ook niet zo nauwkeurig kunt uitdrukken als in je eigen taal wanneer die op school serieus verder ontwikkeld zou zijn.
Veel Nederlanders formuleren tegenwoordig graag “met de Franse slag” maar daarme bedoelen ze wel “er maar en slag naar slaan” Dat je met scherp formuleren je slag kan slaan of door dat niet te doen juist de plank misslaat zien de meeste Nederlanders niet.
(wordt vervolgd)