Wat met Taal?

Gister op de BON-conferentie is het meerdere malen aan de orde geweest: het zou toch prachtig zijn als er nu ook een conferentie over Beter Taal Onderwijs (Beton) zou kunnen komen.
Als taaljuf voel ik me zeer aangesproken. Echter, is het bij Rekenen relatief eenvoudig om aan te wijzen hoe rekenonderwijs beter kan, bij taal is dat verhipte lastig. Daarom zou ik bij deze graag een constructieve discussie starten over dit vraagstuk: Hoe zou taalonderwijs (met name op de basisschool) beter kunnen.

Ik zal mijzelf ook niet onbetuigd laten:
– Méér uren besteden aan taalonderwijs

En verder: barst maar los! Mochten jullie geleerden kennen die hierover iets zinnigs te melden hebben: zet ze hierbij, liefst met een link. Dat kunnen we gebruiken als inhoudelijke inbreng én misschien zijn deze personen ooit ook te vragen als inleider op zo’n conferentie.

44 Reacties

  1. waarom is het mis met taalonderwijs?
    Ik heb onvoldoende zicht op taalonderwijs en bovendien is het veel complexer dan rekenonderwijs, met name op de basisschool. Maar een paar oorzaken.
    1. Lees eens door wat Kees Vernooy hierover te zeggen heeft
    2. Taal is lange tijd onbelangrijk geweest. Eigenlijk ging het niet om taal, maar om communiceren, als we maar begrepen wat we bedoelden en … eigenlijk ging het nog meer over creatief uiten dan over foutloos schrijven
    3. Taal van leerlingen (in het VO) wordt ook beoordeeld door andere dan vakdocenten. Dat zou in ieder geval moeten, denk ik. Maar vakdocenten van andere vakken hebben nooit aandacht besteed aan de taal van de ingeleverde werkstukken. Als een leerling gewoon altijd taalfouten kan maken zonder daarop afgerekend te worden, dan werkt dat slordigheid en desinterese in de hand.
    4. Er is iets mis met de taaldidactiek, die is “gekanteld” tov 20 jaar geleden en de nieuwe didactiek (b-oo-m, r-oo-s, v-i-s) schijnt verkeerd te zijn

    • Analyseren
      Als we toch aan het kijken zijn hoe het komt dat de taalvaardigheid zo verloederd is, dan zie ik als belangrijkste oorzaak de computer, de TV en het gamen.

      – Op MSN en Hyves wordt veel slecht Nederlands en half Engels gebruikt. Het wordt niet gecorrigeerd en er ontstaat op die manier een nieuwe taalcultuur.
      – Daarnaast maken kinderen en jongeren door het ongebreidelde aanbod van makkelijk tijdverdrijf, TV kijken en gamen, geen kilometers meer als het om boeken lezen gaat.

      Mijn probleem is: op deze ontwikkelingen heeft het onderwijs geen tot zeer weinig invloed. Het is dus zinniger om te bedenken welke middelen het onderwijs wél in handen heeft. Behalve als we Sire willen vragen ouders te beïnvloeden bij het inperken van TV en computergebruik………………….

      • Een (beperkte) invloed zou
        Een (beperkte) invloed zou kunnen zijn: de computer en de TV uit de (basis)school, behalve waar die echt zinvol kan worden ingezet. Kinderen computervaardig vaardig maken is wat mij betreft geen kerntaak van de (basis)school. Zo ontstaat er in ieder geval op school weer meer tijd voor lezen (taal). Op de basisschool van mijn kinderen mogen de kleuters op bepaalde tijden zelf kiezen wat ze gaan doen. Daar zit wel spelen met de computer bij, maar niet het lezen van (kijken in) een boek.

      • onderwijs oorzaak slechte taalbeheersing
        Nee hoor, computers en tv’s zijn niet de oorzaak van de slechte taalbeheersing van leerlingen. Er is maar één oorzaak: het onderwijs. Er wordt te weinig tijd besteed aan taal en de tijd die wordt besteed is te weinig diepgaand. Basisscholen hoeven slechts te ontleden tot en met het onderwerp, de rest van de zin is dan ‘de rest’. Er zijn basisscholen die gelukkig verder gaan, maar het hoeft niet – dus zijn er scholen die dat inderdaad niet doen. Zit je als brugger op het gym, heb je nog nooit van ‘lijdend voorwerp’ gehoord. Deze slimme gymnasiast kan zich nog wel wat eigen maken, maar havisten hebben daar heel veel meer moeite mee. Vmbo’ers lijken te zijn opgegeven voor taalonderwijs. We zien dit slechte onderwijs niet alleen bij grammatica, maar ook bij spelling, woordenschatontwikkeling (niet voor niets is er onlangs een woordenplacemat geïntroduceerd in Amsterdam, want de onderwijzers daar zouden anders vergeten iets aan woordenschatontwikkeling te doen) en leesvaardigheid (zowel lezen van zakelijke teksten als fictie). Meer uren voor taal en die uren beter gebruiken. Laat de kiddo’s in hun vrije tijd maar lekker hyven – nada aan de handa.

    • Inzake didaktiek:
      Van de

      Inzake didaktiek:

      Van de school van mijn kinderen kreeg ik het advies om het alfabet op een andere manier aan mijn kinderen te leren. Het is een beetje lastig opschrijven maar ik doe toch een poging: Dus niet a =aah (lang uitgesproken) maar a= ah (kort uitgesproken) en niet b= beeh (lang) maar b=beh (kort) en een duidelijker voorbeeld nie c = seeh maar c=ss (wat bij clown misgaat). Het voordeel zou zijn dat kinderen dan door de letters snel achter elkaar uit te spreken meteen een woord zouden kunnen zeggen. Later wordt dan wel weer overgegaan naar de normale ‘uitspraak’ van het alfabet.

      Ik kan mij hier maar ten dele in vinden, mijn belangrijkste argument is de verwarring die het, volgens mij, bij kinderen oplevert. De eerste vier jaar heb ik allerlei boekjes met mijn kindern gelezen, waar een behhorlijk aantal ‘woordenboekjes’ tussen zit. In die vier jaar heb ik mijn kinderen het alfabet met de normale ‘uitspraak’ geleerd. Dan moet het in de eerste groepen van de basisschool op een andere manier, om vervolgens in de hogere groepen weer naar het normale te keren. Dit gebeurt bij rekenen overigens ook, eerst kolomsgewijs in groep 5/6 vervolgens cijferen in groep 7/8.

      Daarnaast brengt deze manier met zich mee, dat aan deze tussenstap (veel) tijd wordt besteed terwijl het later weer moet worden ‘afgeleerd’. Vergelijk weer het rekenonderwijs, hoewel het daar voor mij veel duidelijker is, er wordt eerst kostbare onderwijstijd besteed aan een nutteloze manier van rekenen (kolomsgewijs).

      • precies!
        Dat is een consequentie van de diactische verandering waar ik op doelde. Het verschil schijnt (maar nogmaals, ik ben geen expert) overigens dieper te liggen dan alleen blijkt uit de manier van het uitspreken van klanken en letters. Volgens dyslectie deskundige (en BON lid) Balt van Raamsdonck gaat het ook (voornamelijk) om de tussenstap van het coderen die op deze manier expliciet in het leren lezen wordt ingebracht. Met coderen bedoel ik hier het letter voor letter en klank voor klank ontcijferen van woorden in plaats van een globalere methode die meer gericht is op woordbeelden.
        Aan de andere kant hoor ik van weer andere deskundigen afwijkende varianten op dat verhaal van van Raamsdonck, zegt men dat zijn methode specifiek gekoppeld is aan het dyslectie probleem (waarvoor hij het overigens ook heeft geschreven). Kortom: waar ik bij wiskunde mijn eigen ideeën kan volgen kan ik dat bij leren lezen niet en zijn adviezen van alleszinds verstandige mensen niet geheel convergent. Hier is simpelweg behoefte aan goed onderzoek. Maar dan ontstaat meteen (voor van Raamsdocnk) het probleem dat hij te zeer afwijkt van de gangbare mening, niet aan een instituut is verbonden en daarmee geen toegang heeft tot onderzoek.

        • Schitterend, al deze vakkunst. (leuk woord)
          Kinderen komen steeds meer binnen (basisonderwijs) met grote taalachterstand. Dat wordt alleen maar erger en daarvoor is geen verder onderzoek nodig.
          Wel nodig is het, om daar iets aan te doen. Bijvoorbeeld door adequate taal bijscholing vooraf. En door kinderen, die op ’t speciaal onderwijs horen, ook die kans te geven.

          • En hoe wil je die
            En hoe wil je die Nederlandse taal mondeling en schriftelijk aan die kinderen van nul tot vier jaar aanbieden, Leo? Wat is hiervoor een oplossing?

          • Als juf,
            is dat niet mijn probleem. Mijn opdracht is goed lesgeven. En dat kan ik alleen, als de kinderen die ik krijg, ’n voldoende taalniveau hebben.
            Het is (wordt) ’n politiek probleem.
            Financieel dus.

          • Leo, als ze binnekomen met
            Leo, als ze binnekomen met taalachterstand, dan hebben de ouders het dus gedaan. Dan moet een oplossing dus achter de voordeur worden gezocht, iets waar de overheid op sommige punten al mee bezig is. Persoonlijk gruwel ik daar van.

      • Zelf je kinderen leren lezen
        Bij mijn (geslaagde) pogingen om mijn kinderen de leeskunst aan te leren voordat zij naar groep 3 gingen heb ik, mij realiserend dat lezen begint met het herkennen van monosyllabe woorden, besloten de letter a te benamen zoals die klinkt in het woord hap. Voor zover mogelijk heb ik de medeklinkers geïsoleerd uitgesproken. (De naam medeklinker wijst er op dat dat wel eens moeilijk kan zijn). Naam en klank van de letters moesten zo veel mogelijk samenvallen en ik probeerde zo lang mogelijk met een één-één-duidige afbeelding te werken. Ik vermeed de letter c en de letter d aan het einde van een woord en ik stapte niet over op meerlettergrepige woorden voordat het lezen van éénlettergrepige woorden goed begrepen was. Ik negeerde dat klanken elkaar beïnvloeden en dat een letterschrift een beetje bedrog is. Bij de invoering van meerlettergrepige woorden voerde ik de “stomme ê” in (ê hier uitgesproken zoals e in met). Van de lidwoorden zei ik altijd dat ze die als een geheel, als één enkel symbool moesten zien en ik zette er een cirkeltje om. Je wordt natuurlijk hinderlijk voor de voeten gelopen door mensen die letters noemen zoals dat gebeurt bij de opsomming in het alphabeth. Een latere overgang naar die nomenclatuur is voor kinderen een fluitje van een cent.Seger Weehuizen

        • Ene Balt, ’89 en Malmaison
          hebben gelukkig ’t taalprobleem opgelost.
          Doet me denken aan:
          a. Domme onderwijzers!
          b. Do it yourself!
          b. That’s the way!
          c. I like it.

          • b,b en c. Onderwijzers zijn ook maar slachtoffers
            Ik vond het inderdaad leuk om mijn kinderen te leren lezen. Maar op de achtergrond speelde wel degelijk het besef mee dat het niveau van de leerlingen uit de zesde klas van de vroegere lagere school op het gebied van taal en rekenen veel hoger stond dan dat van de huidige leerlingen van groep 8 van de basisschool. Het was daarom mijn streven dat mijn kinderen een jaar korter over de basisschool zouden doen. Dat wilde ik al voor ik in de gaten had dat het niveau van de onderwijzers aan het afnemen was, niet direct toepasbare kennis bewust uit het curriculum verwijderd werd en allochthone kinderen het geven van goed onderwijs steeds moeilijker maakten. Om over WSNS maar niet te spreken!
            Ik vind de verslechtering van het primaire onderwijs misdadig omdat daarmee de bevoordeling van de kinderen van goed opgeleide ouders weer terug is. Het onderwijs moet ook zo opgezet worden dat intelligente leerlingen uit “eenvoudig milieu” aan hun trekken komen.
            Seger Weehuizen

      • Inzake Ah en Buh
        Een golf van nostalgie sloeg door mij heen bij het lezen over Ah en Buh. Deze manier van letters uitspreken werd op mij, zo rond 1959 ook toegepast. Nieuw is het dus niet. Thuis zeiden we gewoon aah en bee, en ik trok me van de didactiek niets aan. De juf werd niet boos op me, want ik leerde toch wel lezen. Ik weet niet of het op andere kinderen een slechte invloed heeft gehad; op mij in elk geval niet; geholpen heeft het me evenmin. Ik werd er ook niet door verward, maar ik vond het alleen een beetje vergezocht om zo raar te gaan praten.

  2. Er is inderdaad iets mis
    zolang ik nog collega’s hoor zeggen “HUN ZIJN NIET DE ENIGSTE” is er inderdaad iets mis met het taalonderwijs !!!

  3. Visie
    Geleerden, prima. Maar ik denk even aan wat Martin Sommer op het symposium zei over het gezonde boerenverstand. Dat was me uit het hart gegrepen. Liever geen methodenstrijd van ongetwijfeld zeer deskundige mensen over de hoofden van de betrokken onderwijzers en leraren heen. Een conferentie-opzet vergelijkbaar met die van de rekenconferentie, met een grote praktijkinbreng, zoals Jan van de Craats zaterdag suggereerde lijkt mij een goed uitgangspunt. Nu was het bij die rekenconferentie wel zo dat er al een vrij duidelijke BON-visie bestond op beter rekenonderwijs namelijk die van Van de Craats en 9-11-89 en we ondersteund werden door o.a. de Amsterdamse Rekencentrale. Inzake taal is dat allemaal nog niet zo duidelijk. Preliminaire vraag daarom: welke is de visie van BON op het taalonderwijs ? Wat vinden wij belangrijk ? Waar zitten de grootste knelpunten ?

    • mijn visie m.b.t. potentiële VWO-ers
      Het vaststellen van wat BON belangrijk vindt begint m.i. met het boekstaven wat haar individuele leden die zich daarover willen uitspreken belangrijk vinden. Dat mag natuurlijk niet in strijd zijn met wat hierover in de statuten van de vereniging vermeld staat.
      Ik wil graag dat leerlingen voor wie een sterk vermoeden van VWO-geschiktheid bestaat (net als vroeger) in de 2 hoogste klassen van het basisonderwijs weer getrained worden in taal- en rede-kundig ontleden en onderwijs krijgen in Nederlandse grammatica (b.v. wat is een voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) of een futurum exactum?). Daarvoor heb ik 2 redenenen. Als een leerling deze zaken onder de knie krijgt is hij waarschijnlijk geschikt voor VWO. Een toelatingsexamen hierover is dus een goed selectiemiddel. Meer dan bij het onderzoek naar de kennis van woordbetekenissen kan de invloed van het ouderlijk milieu er uit gevist worden. De andere reden is dat de overgang naar het VWO ook echt een overgang moet worden. Je kunt direct met het leren van Duits en klassieke talen beginnen want de grammatica heb je onder de knie. je kunt ook direct starten met het rekenen met symbolen (Algebra) want het gewone rekenen beheers je.
      Wat spelling betreft: het is natuurlijk veel minder erg als een leerling niet WEET of in een bastaardwoord een c of een k moet staan dan dat hij niet BEGRIJPT wanneer achter een presensstam eindigende op d een t komt.
      Seger Weehuizen

    • Het grootste knelpunt
      is te vinden op het moment, dat 4 jarigen binnenkomen in groep 1 (kleuters). Die kinderen, die daar met grote taal achterstand instromen, beginnen ’t VO, 8 jaar later, ook weer met grote taalachterstand.
      Tel uit je winst en zo simpel is het.

      • En nu oplossingen Leo
        OK, da’s jouw mening Leo, dat het grootste probleem de achterstand is waarmee leerlingen binnenkomen. Ik zie er nog wel een paar meer.

        Echter: met het aanwijzen van een (de) oorzaak bied je geen oplossingen. Toch was dat de vraag waarmee deze draad begon. Wat kan het onderwijs verbeteren?

          • Niveau 4-jarigen
            Ik neem aan dat u bedoelt dat kinderen van 4 jaar een zekere minimale beheersing van het Nederlands moeten hebben. Okee, ze kunnen er niets van en ze mogen de kleuterschool niet in. En dan, het volgende jaar als ze vijf zijn? Wie zou ze in de tussentijd beter Nederlands geleerd hebben? Mogen ze er dan wel in? Ergens moeten die kinderen toch beginnen?
            Wat ik ook niet helemaal begrijp is dit. Je hoort vaak dat emigrantenkinderen (bv. een Nederlands kind emigreert naar Frankrijk) op die leeftijd de taal zo snel oppikken en binnen een jaar de taal beter spreken dan hun ouders, al blijft het gezin thuis Nederlands spreken. Dan moet het ons toch lukken om in 8 jaar basisschool die kinderen behoorlijk Nederlands te leren? Zijn Nederlandse emigrantenkinderen slimmer dan de kinderen die hier binnenkomen?

          • Mijnheer de Uil op school
            Ik zie toch wel 2 belangrijke verschillen. Een Nederlands kind dat met zijn ouders naar Frankrijk emigreert kan alleen maar thuis met Nederlands terecht. Om vriendjes/vriendinnetjes te krijgen heeft hij/zij er groot belang bij om zo snel mogelijk Frans te leren. Verder zijn de OUDERS van Nederlandse kinderen die naar Frankrijk emigreren meestal redelijk opgeleid en zijn zij zich ervan bewust dat het belangrijk is dat hun kinderen snel goed de landstaal leren praten. Ook zullen Nederlandse ouders vaker met Franse ouders verkeren dan Marokkaanse/Turkse ouders met Nederlandse. In een internationale ambiance zullen Nederlandse kinderen in Frankrijk misschien juist Engels heel snel leren.
            Voor allochthone kinderen zou het goed zijn als zij vaak zouden kunnen “afspreken” met Nederlandse kinderen. Of het helpt om dat aan te moedigen weet ik niet. Koloniale mogendheden verboden in hun koloniën vaak aan inheemse kinderen om op het schoolterrein hun moer’s taal te spreken. Eerder werd op deze website een lans gebroken voor het zorgvuldig al pratend en toelichtend voordoen door leerkrachten. Misschien zouden allochthone kinderen na moeten blijven op school om speciale TV-programma’s te bekijken die gericht zijn op taalontwikkeling (Mijnheer de Uil op school). Want vooral in Turkse en Marokkaanse gezinnen worden zulke programma’s niet bekeken.
            Seger Weehuizen

          • Niet slimmer, wel anders
            Interessante vraag Bernard, die je hier stelt. Naar mijn gevoel zijn Nederlandse ouders (zeker diegenen die emigreren) veel meer gericht op het leren van de vaardigheden die nodig zijn voor het nieuwe land. Ze zijn zich bewust van het belang van taal en zullen dus ook thuis veel stimulerender zijn. Ik vrees dat veel allochtone ouders geen enkel benul hebben van de vaardigheden die je in ons land nodig hebt om succesvol te zijn. Ze denken bij wijze van spreken dat het simpele feit dat je hier opgroeit je recht geeft op een functie als advocaat. Als ergens rond groep 8 blijkt dat hun kinderen alleen geschikt zijn voor de laagste vorm van voortgezet onderwijs, dan voelen ze zich gediscrimineerd. Je kunt hen dat denk ik niet kwalijk nemen, maar er zou echt veel kunnen verbeteren als allochtone ouders opgevoed werden in het opvoeden in een Westerse samenleving:
            – zorgen voor genoeg slaap
            – TV en computer aan stricte banden
            – niet teveel aandacht voor uiterlijkheden
            – Duidelijke regels (voor meisjes én jongens)
            – belangstelling wekken voor geschreven teksten via voorlezen en boekjes
            – spelletjes doen met hun kinderen (uitdagen, de lol van willen winnen)
            – eerlijkheid benadrukken en belonen
            – samen de wereld ontdekken: een museum ingaan, een concertje bezoeken, een molen bekijken, de grote stad in de buurt verkennen
            – aandacht, tijd en aandacht!

          • Opvoeden in de westerse samenleving
            Wat jij noemt is niet ‘opvoeden in de westerse samenleving’ Hinke, het is ‘middenklasse opvoeding’. De opvoeding die jij noemt wordt ook toegepast door middenklasse ouders in de 3e wereld en wordt niet toegepast door (veel) onderklasse ouders in de westerse wereld.

            De meeste niet-westerse allochtonen in Nederland komen uit de onderklasse van het land van herkomst en leven tussen de autochtone onderklasse (voor zover ze tussen autochtonen wonen). Het is vooral dat wat de slechte opvoeding lijkt te veroorzaken.

          • Zelfredzaamheid en de erfzonde
            We hebben dertig jaar lang alles gedaan om er voor te zorgen dat de ouders geen Nederlands behoefden te leren. Van folders en tolken bij overheidsinstanties tot allerlei doelgroepenbeleid dat vooral was gericht op de eigen cultuur. Vast met de beste bedoelingen, maar het heetf desastreus uitgewerkt.

            Gelukkig geloof ik niet in erfzonde en worden noch de fouten die Nederland heeft gemaakt tov de ouders van de huidige generatie allochtone kinderen, noch de fouten van die ouders zelf, genetisch doorgegeven aan hun zonen en dochters. Ik denk daarom dat het mogelijk is om de huidige kinderen goed te leren lezen en schrijven. Natuurlijk is het lastiger als kinderen thuis geen Nederlands spreken, maar het kan wel degelijk veel beter dan zoal het nu gebeurt. Het Mozaiek in Arnhem bewijst dat.

            De aanbidding door Leo van de juffen en de meesters die alles feilloos en perfect kunnen, als de kinderen maar “goed” binnenkomen is dus vooral een excuus voor slecht onderwijs.

            Ook vroeger kwamen de kinderen niet perfect binnen, 40 jaar geleden waren de klassen veel groter en was er 6 in plaats van 8 jaar basisschool. Ik weet, er was een kleuterschool, maar lang niet alle kinderen gingen daar naar toe.
            Natuurlijk is er een verschil en hebben we WSNS. Maar ook daar ligt een deel van de oorzaak bij het onderwijs zelf. Zet kinderen in groepjes en laat ze zelfstandig door elkaar lopen en roepen (een rijke leeromgeving), dan wordt zelfs het meest stabiele kind binnen de korste keren autist of adhd-er.

            Kortom Hinke: ik denk dat we de ouders van de allochtione kinderen niet kunnen opvoeden, hooguit kunnen verplichten dingen te doen en te laten, op straffe van financiele gevolgen. Maar duidelijkheid zou al veel schelen.
            We moeten de kinderen gewoon goed opleiden en dat kan veel beter dan nu. Dus:
            weg met sociaal constructivisme, weg met leren leren, weg met groepswerkjes, weg met thema;’s en projecten, weg met de rond de schoolloop voor de wereldvrede, weg met vasten tegen de honger in Afrika. En natuurlijk weg met het realistisch rekenen en de slechte taalmethodes.

          • Twee vragen aan ’89.
            Wordt ’n kind autist door ’n “drukke” omgeving?
            Kom je wel eens op basisscholen?
            Juffen en de nog enkele meester aanbid ik niet, hooguit heb ik medelijden met ze. Ik ken er veel en ze werken zich te pletter.
            Dat ’t afschaffen van wsns (en ’t komende inclusief onderwijs) essentieel is, daar kan ik helaas niemand op dit forum
            van overtuigen.
            Details als realistisch rekenen, heimwee naar de jaren 50 en afschuw van groepswerkjes, lijken me overigens nog minder kansrijk.
            Ergens praktisch beginnen, dus.
            Pleiten voor terugdraaien van wsns.

          • kinderen zijn hinderen
            Mijn indruk is dat thuis de meeste Marokkaanse kinderen worden getrained in gehoorzaamheid. Een Marokkaanse woning is vaak keurig schoon en opgeruimd en alles wat de fantasie zou kunnen prikkelen is verwijderd. Als een jongentje iets wil vraagt hij dat niet maar grijpt hij razendsnel toe op een onbewaakt moment zodat hij nog even zijn zin kan doen voor hij een snauw krijgt of letterlijk op zijn vingers getikt wordt. Ik denk daarom dat ook maar weinig ouders willen dat hun kind bij een Marokkaanse familie gaat spelen. Deze observaties stammen overigens van te weinig families om statistisch betrouwbaar te kunnen zijn.
            Seger Weehuizen

          • Inderdaad
            Ik denk dat de observatie van Malmaison niet zozeer slaat op Marokkanen, maar op de onderklasse in het algemeen. De ouders willen zelf geen last hebben van de kinderen, maar of die kinderen overlast bezorgen voor anderen kan hen niet zoveel schelen.

          • Welnee
            Ik heb wél veel te maken met buitenlandse leerlingen én hun ouders. Ik ben ervan overtuigd dat ze het beste willen voor hun kinderen, maar echt niet weten hoe ze dat m.n. voor de jongens kunnen aanbieden. Tot mijn verbazing (ja, ook ik had vooroordelen) blijkt er uitstekend samengewerkt te kunnen worden met veel buitenlandse ouders. Jammer genoeg is het op de leeftijd van 17 meestal te laat om nog echt wat te kunnen doen.

      • Leo, volgens mij is het niet
        Leo, volgens mij is het niet zo simpel. Het is ingewikkelder als je denkt. Ik denk dat de constatering dat leerlingen die instromen met taal achterstand ook uitstromen met taal achterstand juist is. De vraag is dan natuurlijk wel of deze relatief is afgenomen, en zo ja is dat dan omdat deze leerlingen meer zijn vooruitgegaan of omdat de anderen naar beneden zijn meegetrokken.

        Als dit nu werkelijk het grootste probleem is (binnenkomen met taalachterstand) dan kun je twee elkaar uitsluitende oplossingen bedenken. De eerste is zorgen dat de kinderen een minder grote achterstand hebben als ze het PO binnen stromen. Hiervoor moet de overheid dus achter de voordeur regeren. Wat mij betreft onacceptabel.

        De andere is deze kinderen tot groep drie binnen het PO extra taal onderwijs geven, desnoods met een doublure, voordat ze groep 3 instromen.

        • Een ding lijkt me duidelijk.
          Als alle kinderen voldoende taalvaardig groep 3 beginnen, kan de juf doen waarvoor ze opgeleid is. Dat daarmee alles opgelost is, is natuurlijk onzin. ’t Is ’n begin. ’t Moet haalbaar zijn. ’t Is tastbaar. ’t Is helder. ’t Is ’n begin van oplossingen. Daarnaast zal ’t noodzakelijk zijn om kinderen die ernstig uitvallen, speciaal onderwijs aan te bieden. Weg met wsns dus. Inclusief onderwijs is uiteraard helemaal uit den boze. Dat kan juf/basisschool/directie/bestuur echt nooit waarmaken. De juf weet dat ondertussen, de rest nog niet. Allochtone gezinnen hebben meer kinderen dan autochtone. De taalachterstanden zijn en blijven daar groter. Gecombineerd met de eveneens toenemende gedragsproblemen, is ’t toekomstplaatje redelijk eenvoudig te voorspellen.
          Ik kan me voorstellen, wat de matroos op de Titanic voelde, toen hij naar beneden seinde: “Ijsberg in zicht” en ’t antwoord was, dat het wel mee zou vallen. En dat de kapitein met belangrijkere zaken bezig was.

  4. Vernooy
    De opvattingen van Kees Vernooy, gebaseerd op veel onderzoek (bedankt 89), lijken, ook qua oplossingen, inderdaad goed aan te sluiten bij ideeën die leven bij BON. En gelukkig niet alleen daar. Misschien moeten we die man eens uitnodigen.

  5. Beter Taal
    Van de docent eisen dat ze vloeiend Nederlands spreekt en

    een Belgisch paspoort heeft ?!?

  6. Voor mij is het heel simpel.
    Voor mij is het heel simpel. Wie het Nederlands onvoldoende beheerst, komt aan geschiedenis niet toe. Wie niet goed kan lezen, kan al helemaal niet schrijven.

    • Dus…?
      Tsja, historica, helemaal gelijk. Maar wat motten we met deze waarheden als koeien ?

  7. Bosman, Schraven, Smits
    Er is veel te verbeteren op het gebied van taalonderwijs. Er is ook veel onderzoek over beschikbaar:
    -Anna Bosman, www.annabosman.eu
    -José Schraven, www.zoleerjekinderenlezenenspellen.nl
    -Anneke Smits, www.lezen180.nl/ralfipdf.pdf

    Er zijn wonderbaarlijke leerwinsten en verbeteringen te behalen weet ik uit eigen ervaring:
    www.onderwijsgek.nl/downloads/ZLKLS%20TVO.pdf
    www.onderwijsgek.nl/downloads/STENTOR.pdf

    Goede instructie en zinvolle besteding van de leertijd zijn de sleutel. Iets waar de huidige methodes het laten afweten.

    • couzijn en observerend leren
      Onderzoek van o.a. Couzijn heeft aangetoond dat observerend leren in het taalonderwijs goed werkt. De docent doet voor, denkt hardop en gaat stap voor stap te werk. Da’s heel wat anders dan dat de leerlingen zelf hun taalkennis construeren in een taalportfollio.

  8. Super!
    Dank voor al die constructieve en interessante reacties. Nu is het niet echt mijn bedoeling om zelf een wetenschappelijk taaldeskundige te worden (in brede zin). Ik zou graag willen weten hoe het komt dat het huidige taalonderwijs niet de beoogde resultaten oplevert. Als we ooit een (toch ietwat activistische) BON-taalconferentie organiseren dan moeten we een duidelijke analyse hebben wat er nu niet goed gaat én handvaten kunnen aanreiken hoe het beter kan. Aan een ‘ontleesde samenleving’ kunnen we niet veel doen, dus dat valt buiten de vraag. De vraag is wat het (basis)onderwijs beter kan doen. Tot nu toe las ik:
    – heldere, op onderzoek gebaseerde, instructie
    – veel oefenwerk
    – meer lesuren aan taal besteden
    – uitstralen dat correct taalgebruik BELANGRIJK is (dus niet alles vanwege de creativiteit maar goed vinden)
    – (misschien) de letteruitspraak (geen buh maar béé)
    – (desnoods) herstellen van het speciaal onderwijs

    Wat doet het huidige onderwijs niet goed? Waar ligt het aan. Als je veel wetenschappers hebt gelezen wil ik graag horen wat jij daaruit als belangrijkste ziet. In onze eigen woorden komen we toch het verst.

    • Je (gelezen) oplossingen
      krommen mijn tenen. Behalve de laatste. Herstellen van ’t speciaal onderwijs. Niet desnoods, maar liever om te beginnen. Pas daarna lost de juf de eerste 5 vragen spelenderwijs op en floreert ’t taalniveau.
      Om te ontdekken wat het huidige taalonderwijs op basisschoolniveau te kort komt, lijkt ’t me zinvol, om juist op die basisscholen te kijken, wat er daar gebeurt.
      Theoretische oplossingen, zo leert de geschiedenis, werken niet.

  9. taal
    Zelf geef ik Duits op een niveau 4 opleiding. De laatste jaren geef ik steeds meer Nederlands, omdat de leerlingen de meest simpele begrippen als zelfstandig naamwoord, gezegde etc. niet meer begrijpen. Een lijdend voorwerp is alleen nog uit te leggen via de hij/hem truc. Sinds 2 jaar wordt dit probleem op mijn school onderkend en wordt er niet alleen maar “communicatie” gegeven, maar wordt er ook weer aandacht besteed aan grammatica en spelling. Dit blijkt echter voor de meeste leerlingen te laat te zijn. Omdat zij er nooit aandacht en tijd aan hoefden te besteden, kunnen zij zich niet voorstellen dat dit belangrijk is. Wat ik zelf als problematisch tegenkom is het gebrek aan kennis van grammatica en vooral het gebrek aan structuur. Ze zijn gewend maar “wat te doen”, het wordt toch wel goed gerekend. En dit lijkt dan weer erg op het gebrek aan structuur bij het realistisch rekenen.

    • gewoon nederlands gewoon duits
      Ik ben graag een onverbeterlijke optimist. Heel goed dat de school de taalproblemen onderkent en heel goed dat er gewoon Nederlands gegeven wordt. Beter laat dan nooit. Beter ten halve gekeerd, dan ten hele gedwaald. Als er normaal Nederlands gegeven wordt, dan kunnen al die taalcoaches en taalportfoolio’s eruit. Hopelijk kan er ook weer gewoon Duits gegeven worden.

    • No child behind drive
      Toen ik, zeer lang geleden, van de lagere school overstapte op het Gymnasium, beheerste ik taalkundig ontleden, rekenkundig ontleden en het benoemen van werkwoordstijden. Als de basisscholen voortaan deze leerstof op verzoek aan leerlingen zouden mogen aanbieden zouden die vakken geleidelijkaan leerstof voor keerlingen met een IQ > 100 kunnen worden. Immers, zodra een paar ouders dit extra onderwerp voor hun kinderen kiezen willen, uit angst dat hun kind achter zou kunnen raken, veel andere ouders dat ook.
      (In America heeft menervringen opgedaan die daar op lijken. Als een middelbare school een extra wiskubdeprogramma voor de beste leerlingen aanbiedt proberen ook ouders van minder begaafde kinderen te bereiken dat hun kinderen worden toegelaten. Als daaraan toegegeven wordt moet echter het niveau van het programma omlaag dus als de schoolleiding niet voet bij stuk houdt is zo’n exta programma gedoemd te mislukken. Vandaar hier de eis IQ > 100)
      Seger Weehuizen

Reacties zijn gesloten.