Gemengde populatie
In een ingezonden stuk in NRC Handelsblad van 7 februari schrijft Hellen Kooijman dat zij haar kindertijd heeft doorgebracht op een ‘gemengde’ openbare school in een katholiek dorp, ‘een vergaarbak van alles wat op de andere scholen niet terecht kon of wilde’. Zij meent dat die ervaring nuttig is geweest en haar weerbaarder heeft gemaakt en daarom heeft ze haar eigen kind aangemeld op een buurtschool, waar de populatie een afspiegeling is van de grootstedelijke werkelijkheid.
Dat is een argumentatie om serieus te nemen omdat ze, anders dan de argumenten van onderwijskundigen en ‘do-gooders’, niet uitgaat van de onderliggende partij, de kinderen uit de zwakke milieus die zich zouden kunnen optrekken aan de kansrijke kinderen, maar juist andersom.
Merkwaardig is dat minister van Kemenade indertijd de school met de ‘gemengde’ populatie niet noemde als motief voor de invoering van de middenschool. Hij zei daarover, op 5 maart 1974: ‘Ik geloof helemaal niet dat dè sociale integratie in de Nederlandse samenleving tussen de maatschappelijke groeperingen die wij in de samenleving nu kennen of in de toekomst zullen kennen, dat die nu zo geweldig bevorderd wordt door het feit dat mensen bij elkaar op school zitten. Dat gaat van de oude sociaal-wetenschappelijke hypothese uit dat naarmate mensen meer contact met elkaar hebben zij elkaar beter zouden begrijpen, dat is helemaal niet waar.’
Eén van de opponenten van de minister, Prof. dr. A.D. de Groot, met deze uitspraken geconfronteerd, reageerde als volgt: ‘Als ik de minister was zou ik nu juist dit argument niet wegwuiven. Ik geloof natuurlijk ook niet dat ‘alle Menschen Brüder’ worden. Maar ik zie wel dat een zeer groot aantal sociale misverstanden en niet te vergeten, onrealistische sociale en politieke ideeën ( bijv. over onderwijs…) voortkomen uit gebrek aan begrip voor ‘andersdenkenden’ in de zin van mensen die qua intelligentie, leer- en abstractievermogen, belangstelling, hobbies, gewoonten sterk afwijken van jezelf.’
Daar had de Groot natuurlijk gelijk in. De meeste Nederlanders kennen ( en leven samen met) een bepaald ‘soort’ mensen – gescheiden van heel veel andere soorten en culturen. Vroeger kregen althans de jongens die in militaire dienst moesten contact met anderen die ze anders nooit hadden ontmoet en dat was bijzonder leerzaam.
Er is daarom, wat mij betreft, best iets te zeggen voor zo’n ‘gemengde’ school maar ik vrees dat het aantal ouders dat het aandurft hun kind onderwijs te laten volgen in zo’n minder beschermd milieu altijd gering is, tenzij natuurlijk de school in kwestie de vooroordelen weet te logenstraffen. Kwaliteit moet blijken.
Cornelis Verhage
Dat station is gepasseerd
Ik zou dat argument onvoldoende sterk vinden voor mijn kinderen. Ik geloof het ook niet zo. Uitstekend dat je geconfronteerd wordt me verschillende achtergronden en groepen/culturen, maar op de huidige zwarte school ben je als wit jongetje/meisje een erg kleine minderheid tussen sterk assertieve culturen. Het lijkt me dat een kind van 4 niet automatisch sterker wordt van een dergelijke omgeving. Verder spelen heel basale zaken als de taalontwikkeling een rol. Kinderen nemen taal van elkaar over en in een voor het overgrote deel taalzwakke groep, zullen de taalzwakkeren de norm bepalen, zelfs als de juf perfect Nederlands spreekt en daar bij alle kinderen ook voldoende op let.
De situatie met de dienstplicht destijds is om een aantal redenen heel erg anders. Op de eerste plaats waren de verschillen tussen de achtergronden aanzienlijk minder groot dan nu het geval is. De zoon van de bakker en de zoon van de advocaat waren beiden katholiek of christelijk, spraken beiden dezelfde moedertaal en keken beiden naar dezelfde televisieprogramma’s. Nu is dat niet zo.
Een tweede belangrijk verschil is de hiërarchie in het leger en de daadwerkelijk strak opgelegde aanvaarding van die hiërarchie en cultuur. Er was geen sprake van integratie die van beide kanten moest komen of welke kretologie er in Nederland de laatste decennia gebruikt is om de eigen normen en waarden sterk te relativeren.
Ik denk dat er maar één begaanbare weg is. Accepteren dat er zwarte scholen zijn, maar er tegelijkertijd voor zorgen dat die scholen degelijk onderwijs geven en onze normen en waarden (binnen grenzen natuurlijk) strikt opleggen. Wat daar onder verstaan wordt is een punt van discussie wellicht en het moet ook vooral menselijk en vriendelijk, maar tegelijk wel heel duidelijk. Ook op dit gebied moet de school de structuur en duidelijkheid bieden die de NL samenleving als geheel de laatste 30 jaar niet heeft geboden en die het kind in de thuissituatie vaak ook niet krijgt.
Beetje achterhaald allemaal.
De segregatie is al onontkoombaar aan ’t oprukken. Zwarte scholen bestaan al jaren en de problemen daar rondomheen ook. Er zijn wat dat betreft geen punten van discussie meer, hooguit oog voor de realiteit, of niet!
Bewust mengen
Een familielid van mij heeft de bovengenoemde stap daadwerkelijk gezet toen zijn kind naar de basisschool moest. Daar hebben ze erg snel spijt van gekregen. De speelafspraken tussen hun dochter en haar klasgenootjes bleven volledig achterwege en van andere ‘automatische’ contacten was geen sprake. Het was voor zijn dochter een eenzame tijd. En waarom eigenlijk? Omwille van een idee-fixe van haar ouders. De meeste ouders hebben, terecht, geen zin om hun kinderen in te zetten als sociaal-maatschappelijk breekijzer.
Het verhaal over de dienstplicht is natuurlijk niet zo gek; het verschil is dat mensen op hun 18e of 19e sociaal veel weerbaarder zijn. Je zou de dienstplicht kunnen vervangen door sociale dienstplicht; dan gebeurt er tenminste wat nuttigs.
Maar ik heb hoe dan ook een enorm wantrouwen tegen het mengen omwille van het mengen zelf. Dat heeft iets buitengewoon onnatuurlijks. In het beroepsleven of in het kader van een maatschappelijke verplichting als de dienstplicht is dat veel gezonder. De praktijk van het werk kan de mensen tonen dat ze wel degelijk iets gemeenschappelijk hebben. Dat is overtuigender dan het woord van een of andere carrièrepoliticus.
Gemengd
Wij hebben onze zoon destijds (1993) ook op een behoorlijk gemengde school gedaan. We hadden daarvoor verschillende motieven. We hadden de keuze uit een paar vrij witte, bijzondere scholen, waarvan eentje grenst aan onze tuin en een duidelijk gemengde school een paar straten verderop. Onze keuze viel op de laatste. In de eerste plaats vonden we het prettig dat de school in de buurt was, in de tweede plaats ging onze voorkeur uit naar een openbare school en in de derde plaats speelde ook soortgelijke overwegingen als die van Helen Kooijman en A.D. de Groot een rol. We hebben daar achteraf geen spijt van natuurlijk in de eerste plaats omdat onze zoon het op die school uitstekend naar zijn zin had en goede vorderingen maakte. Er waren wel eens problemen maar die konden in goed overleg met de meesters en juffen worden opgelost. Mijn mening is dat er inderdaad veel te zeggen is voor de keuze voor een gemengde school maar het moet natuurlijk wel lukken. Het ene kind is het andere niet en de ene school niet de andere. En OK, het ene paar ouders is het andere niet. Je houdt altijd wel je twijfels of je het goed gedaan hebt.
conditio sine qua non
Kijkend door de ogen van een ouder die vindt dat je bij de schoolkeuze van zijn kind in de eerste plaats naar de belangen van zijn eigen kind moet kijken (je hebt immers een speciale verantwoordelijkheid voor een kind dat je zelf verwekt of gebaard hebt) realiseer ik mij dat ik wil dat mijn kind op de basisschool vele en veelsoortige dingen op een efficiënte wijze leert. Daar hoort ook toe leren omgaan met anderssoortige kinderen of kinderen met een andere sociale achtergrond. Maar zodra ik vrees dat mijn kind door de aanwezigheid van veel kinderen uit een andere cultuur of een andere sociale laag veel minder leert op het terrein van andere desiderata, zoals goede uitdrukkingsvaardigheid in woord en geschrifte, een grote woordenschat, spellen, rekenen , zinsontleding, aardrijkskunde en geschiedenis opteer ik voor een school die mijn kind op die gebieden meer te bieden heeft. Ik denk dat veel hoogopgeleide ouders daar net zo over denken. Daarnaast mag een school geen neutraal standpunt innemen m.b.t. omgangsvormen. Dat een kind zegt “stop het maar in je kut” mag een school niet tolereren. Onderwijs zal dus weer heel gedisciplineerd gegeven moeten worden maar structuur is sowieso in het belang van de meeste zwarte leerlingen dus die profiteren daar ook van.
Als voorstanders van gemengde scholen medewerking van goed opgeleide “witte” ouders (dus ook goed opgeleide “zwarte” ouders) willen zullen zij die ouders een leergarantie moeten bieden. Bij de huidige manier van lesgeven lijkt mij dat onmogelijk.
Seger Weehuizen