45 Studeren in Frankrijk : Ouderdag van het Tweede Jaar

26 januari 2009
… ils continuent leurs pratiques létales, parce qu’ils persistent à promouvoir les artifices idéologiques qui ont amené en Sixième tant d’enfants illettrés, exclu fin Troisième 150 000 gamins sans espoir ni savoirs, bradé le Brevet et le Bac à tant d’élèves jetés tout crus à la trappe universitaire…. (Blog Bonnet d’Ane).*

Op de keper genomen vertegenwoordigen Ouderdagen voor buitenstaanders iets heel bijzonders. Men wordt dan geconfronteerd met normen en waarden die anders gewogen worden dan elders, iets corporatistisch afhoudend, zich met een dikke kluit in het riet laten sturen **. Ouderlijke subjectiviteit staat sowieso op gespannen voet met de gemeten resultaten. En als het kind eenmaal van school af is, interesseert men er zich niet voor en komen vernieuwingen, hoe dwaas ook, als iets zeer abstracts over. Alleen de sfeer al. Zoals eerder vermeld betrekken de openbare scholen de ouders niet bij het wel en wee van dit soort opleidingen. Het Katholieke Collège Stanislas doet dat wel. Ze zijn altruïstisch, maar als je met het ritme, de discipline, het mentale, de stress niet mee kan, is het snel afgelopen. De baas van de ‘classes préparatoires’ is ook een bijzondere man, een ex-generaal met een voorbeschikte naam Aumonier, en praktiserend Katholiek, die al zijn leerlingen (2×230) bij name schijnt te kennen. De leraren*** zijn erudiet, de leraressen elegant in tailleur of zelfs met een bontstola (omdat het zo koud is), ze hebben allen dat soort allure die men aantreft bij goede vakmensen, une force tranquille van zelfvertrouwen. Men komt zoiets soms ook tegen bij zeer goede ambachtslieden, en helaas te zelden in het bedrijfsleven. Ze zijn precies, het is een pleizier om naar hun commentaar te luisteren. Ook Stan’ moet het gevolg van de niveauverlaging van het Lycée verwerken. De jeugd hoeft zich op de Lycée’s nauwelijks meer te concentreren; de knappen vervelen zich; de ideologische hervormingen hebben een averechts effect; veel leraren zijn gedemotiveerd; de feminisatie van de leraren is te ver doorgeslagen; het is alsof het systeem de ontplooiing van jongens remt; er zijn nog maar 140 leerdagen enz. De leerlingen van Stan’ hebben allen een goede ‘mention’ (meer dan gemiddeld 7) voor het eindexamen, terwijl dat 20 jaar geleden niet nodig was om het programma door te werken. Voor de technische richting zijn de wiskunde-eisen moeilijk te handhaven, waardoor het niveau van de ‘concours’ (afvalexamen voor de Ecole Polytechnique enz.) moest worden aangepast. Algemene kennis en leermethode (uit het hoofd leren en mentale verwerking) moeten de leerlingen op niveau brengen. Het is onbegrijpelijk hoe het niveau van de klassen van het ene jaar op het andere kan verschillen, terwijl men put uit een constante fongibele massa. Dochterlief zit in een middelmatige klas, waar 3 of 4 slechte leerlingen (van de 40) teveel beslag leggen op de wiskundeleraren. Bij Louis-le-Grand in Parijs is het ook middelmatig, maar in Lyon is het wel weer goed. Het uit je hoofd leren is nodig, maar is niet voldoende, ze moeten kunnen ‘raisonneren’ met een zekere mate van een ‘maturité intellectuelle’, zonder een ruime ‘ouverture d’esprit’ lukt dat echt niet.

De lerares Engels kan niet verklaren waarom na 9 jaar onderricht het resultaat zo pover is, al moet gezegd worden dat Engels voor de Fransen een moeilijke taal is. Het schijnt te maken te hebben met de algemene tendens van lagere eisen en het accent op ‘communicatie’ ten koste van een grondige grammaticale onderbouw. Tweetalige leerlingen zijn niet noodzakelijkerwijs de besten van de klas (zie ook blog 26), want het Franse systeem stelt hoge eisen aan de schrijfvaardigheid en de zorgvuldigheid in de manier waarop de leerlingen zich moeten uitdrukken

Dit jaar staan de ‘classes préparatoires’ van de Republiek in het teken van de Schoonheid (Beauté). De filosofische lessen en de aanbevolen litteratuur zijn daarop ingesteld. De leerlingen moesten een verhandeling schrijven ‘Dire la Beauté’ (Zeggen wat de Schoonheid is). Het lijkt zo eenvoudig, maar er schuilt een door de tijd gelouterde doctrine achter, een verwerking van abstracte intelligentie, taalbeheersing en uitdrukkingsvaardigheid: Iets moois aanwijzen (het kan een huis, een paard, een eiland enz. zijn), inhoud geven aan waarom het mooi is (thèse), een critiek (anti-thèse) en een conclusie. En dat alles met een methodologie die het afdwalen binnen de perken houdt. ‘Le savoir suppose le sens des nuances, le non-savoir se vautre dans les certitudes’ zegt men hier (de kennis vooronderstelt een gevoel voor nuancen, de onwetendheid wentelt zich in zekerheden). Het is mooi uitgedrukt, het raakt de kern van HNL, of liever gezegd het legt de vinger op het inherente gevaar dat bij gebrek aan kennis (in algemene zin) men zich ten onrechte gaat vastklampen aan veronderstelde zekerheden en daardoor de weerstand en de tegenspraak uit de weg gaat zoals men dat in Nederland ziet gebeuren. De regressie die men zo duidelijk aanvoelt bij het lezen van zoveel artikelen krijgt de allure van een nieuwe dialectische zekerheid, die men ‘een gepasseerd station’ noemt. Frans en Duits herstellen? Kom nou, een gepasseerd station! Internationaal hoofdkantoor denken? Idem dito in de ogen van de goeroes Teulings en Bovenberg van Exit Rhineland! enz. Wat zijn het voor intellectuelen die van de universiteiten komen, die geen ‘helicopter view’ meer hebben, die de verworvenheden uit het verleden niet meer constructief kunnen beoordelen, die op de vernieuwingstrein stappen, niet willen weten waar de noodrem is en maar voortdenderenn en ‘gepasseerde stations‘ als fataliteit accepteren? De krampachtige agitprop, wetenschappelijke instellingen onwaardig, die men in Nederlandse teksten regelmatig tegenkomt, is daar ook een uiting van. Er zou bij BON iemand moeten op staan die de verhullende werking daarvan, en vooral de Engelse versie, weet door te prikken. Hij zou zich daarbij kunnen laten inspireren door de analyse van de drogredenen door BON. ‘Goede wijn behoeft geen krans’ is gelukkig vooralsnog het devies in Frankrijk.

Wij krijgen te horen dat de scolaire inzinking van dochterlief deels te wijten is aan haar neiging ‘hors sujet’ te gaan, afdwalen dus, de draad van het betoog verliezen. Zoiets wordt hier behoorlijk afgestraft. En terecht, in het bedrijfsleven heeft men niets te schaften met beuzelaars. Het is iets wat ze zonder al te veel moeite kan verbeteren. In een blog hoeft men gelukkig met dit soort disciplines geen rekening te houden.

We worden alvast ‘gebrieft’ op de komende ‘concours’ (afval examens). Er zijn 2 filters, de 1ste is het schriftelijke examen met het zwaartepunt op de wiskunde. Als men dat haalt is men ‘admissible’. De 2e filter zijn de mondelinge examens om de ‘culture générale’ te testen en vooral ook de ‘personalité’, met dien verstande dat de HEC cerebralere eisen stelt dan de 2 andere top-instellingen ESSEC en de ESCP-EAP. In de filosofie van de ‘classes préparatoires’ is het niet de bedoeling dat de prestatie geheel ten koste gaat van het karakter. Aan dit soort mondelinge examens zit een heel ritueel vast. Ze zijn soms openbaar. Kom daar nog op terug om U te vergasten op het mondelinge examen voor de ENA (Ecole Nationale d’Administration, de school voor de zeer hoge ambtenaren).

Zoals de laatste keer werd de morgen afgesloten met een lunch in de schoolkantine, waarvan ik dacht dat het alleen voor de leraren was. In feite gebruiken de leerlingen hier ook hun maaltijden. In zijn genre was het heel wat sfeervoller dan wat ik elders weleens meemaak (formica, etenswalm, buismeubels, geen uitzicht, iedereen democratisch bij elkaar, maar zonder élégance: noodzakelijke voedselverschaffing van een menshouderij). Gedekte tafels, drie gangen en ‘vin à volonté’ (voor de ouders), voor- en nagerecht in de vorm van zelfbediening. De echtparen zitten naast elkaar aan ronde tafels voor 10. Bij normale dîners zou het ondenkbaar zijn dat man en vrouw als echtpaar naast elkaar zouden zitten… Het deed me ook denken aan de verzuchting van een Nederlandse klant op bezoek bij zijn Franse filiaal die moest constateren dat in de arbeiderscantine er meer keus was en de dissen smakelijker waren dan in zijn directie eetzaal… Zulke kwaliteitsverschillen zijn jammer genoeg niet statistisch te meten en men vindt het uiteraard niet terug in het BNP.

)* …ze (= Franse HNLers) gaan door met hun dodelijke praktijk, omdat ze volharden met de toevoeging van ideologische kunstgrepen, waardoor aan het eind van 6e klas (=LO) er zoveel ongeletterde kinderen zijn; aan het eind van de 3e klas (=MO) 150.000 jongeren zonder hoop noch kennis worden uitgesloten en terwijl ze ook nog het Brevet (= intermediair examen van 15 jarigen) hebben versjacherd en na het Eindexamen zoveel leerlingen rauw in de universitaire valkuil hebben geworpen…

)** Gemiddelde ouders van leerlingen waarvan er 13 in een dozijn gaan, willen de werkelijkheid niet weten, ze willen gerustgesteld worden. Zoals de domme moeder die op een ouderdag van de middelbare school vroeg of haar kind na een jaar al wat Duits kon spreken. Nee, had de lerares moeten zeggen, 3 jaar bloed, zweet en tranen, maar in plaats daarvan was het: ‘mais oui, Madame, il peut aller dans un magasin allemand et poser des questions à la vendeuse’. ‘To travel hopefully is a better thing than to arrive’, zouden de Engelsen bloemrijk zeggen.

)*** De leraren van de ‘classes préparatoires’ staan aan de top van de leraren hiërarchie qua opleiding, ervaring en vaardigheid om te gaan met de leerlingen. Hun basistaak bestaat uit 10 lesuren. Dat lijkt niet zoveel, maar in hun klassen zitten gemiddeld 40 leerlingen met navenant extrawerk voor de correcties. De leraren moeten zich ook goed voorbereiden vooral in de algemene kennissfeer (Histoire-géographie, filosofie, taalbeheersing) waar het thema ieder jaar veranderd, ‘beauté’ dit jaar. Het zijn jaren van 38 weken, en ook op zaterdagmorgen wordt er les gegeven. Wat typerend is voor de ondoorschijnendheid van de salariëring voor de hogere ambtenaren geldt ook voor hen. Hoe hun salaris precies is samengesteld is een mysterie, het zou € 3.500 à 4.000 bruto moeten zijn voor een leraar in de 40. Sommigen hebben wetenschappelijke nevenactiviteiten.