In het grote machtsspel van het onderwijsschaakbord mis ik structureel de discussie tussen de spelers op het veld, WAARTOE het onderwijs eigenlijk zou moeten bestaan.
De uitersten zijn:
1) de school is een plek waar er alleen vakinhoudelijk kennis wordt geleerd (de mechanistische leerfabriek)
2) de school is een plek waar je tot mensontplooiing komt, waaronder vakinhoudelijke kennis, maar ook voor te bereiden op de maatschappij van straks.
Waar staat BON?
Vrgr
Fjorden
Anderen
Voordat je alle anderen aan het werk zet om je probleem op te lossen….
Wat vind je er zelf van?
de mechanistische leerabriek?
Ik vind de vraagstelling nogal ééndimensionaal en karikaturaal. Ik zie bijvoorbeeld geen enkele samenhang tussen vakinhoudelijke kennis en een mechanistische leerfabriek.
Laten we het leren van een vreemde taal als voorbeeld nemen: de vakinhoudelijke kennis is duidelijk: een leerling moet een vreemde taal leren spreken, verstaan, schrijven en lezen. De manier waarop dat gebeurt kan zowel gestructureerd, met woordjes leren en grammatica zijn, maar eventueel ook via een of andere onderdompelingsfilosofie, gekoppeld aan de cultuur van een bepaald land war die taal gesproken wordt.
Je kunt kinderen leren rekenen door hen binnen de wiskunde te laten oefenen of door hen uit contexten wis- en rekenkundige concepten te laten destilleren. In beide gevallen gaat het om vakinhouden, maar in geen van beide situaties is er sprake van een puur mechanistisch aanpak.
Als je de discussie al zou willen starten, dan kun je overwegen om een 2 dimensionale indeling te maken. Op de ene as: leren vanuit het kind versus leren vanuit de maatschappij (het doel) en op de andere as leren op een gestructureerde manier versus leren op een ad hoc manier (wel eens onjuist gekenmerkt als “natuurlijke” manier), de methode dus.
Als je dat doet, dan lijkt het noodzakelijk een onderscheid te maken tussen de verschillende zaken die je kinderen wilt leren. Een kind leren samenwerken is van een andere orde dan een kind leren rekenen, leren voetballen gaat wellicht weer anders dan leren pianospelen (of wellicht ook niet), natuurkunde leren is anders dan aardrijkskunde.
Waar BON voor staat wordt beschreven in het manifest en in de speerpunten. In mijn eigen vertaling: goed opgeleide vakleraren, geen hurkendidactiek, maar verhef het kind in plaats avn verlaag de leraar, geen ingewikelde competenties aanleren, maar duidelijke en toetsbare basiskennis, niet het kind laten sturen, maar de leraar. En bij het AVO: niet opleiden voor beroep x of maatschappij y, maar het overbrengen van de cultuur waardoor kinderen later zelf goed beslagen een keuze kunnen maken uit alles wat op hen afkomt.
Nou nou nou ’89
Je weet toch best dat je een kind helemaal niet kunt léren samenwerken?
In deze tijd
Waartoe die toevoeging ‘in deze tijd’? Of bedoelt u gewoon waartoe we onderwijs hebben?
vakkennis en zelfontplooiing
Vakkennis aangebracht door bekwame leraren, waarbij de leerlingen, zonder het op die leeftijd echt te beseffen,automatisch tot zelfontplooiing kunnen komen. Dat besef breekt pas later door. Ik geef toe dat het in deze barre tijden van vernieuwlingen, waarbij steeds maar weer gepoogd wordt de rol van de leraar te minimaliseren, welhaast onmogelijk is geworden om dat besef te krijgen. Een leraar die ondanks alle tegenwerking toch erin slaagt iets over te brengen wordt meestal gezien als iemand die niet van zijn tijd is; niet door de leerlingen die hij/zij onder zijn/haar hoede had. Het galmt soms nog door in mijn hoofd:”Kregen we altijd maar zo les”.
Tja
Voorbereiden op de maatschappij van straks?
Hoe ziet die er uit???
Uitersten
Beste Fjorden,
Jij noemt niet de twee uitersten. Bij punt 1 geef je een karikatuur en bij punt 2 geef je een verwoording waar eigenlijk niemand het mee oneens kan zijn. Sorry, ik trap niet in deze debatingtruc.
Vervang 2 maar door:
2) de school is een plek waar alleen de wil van het kind belangrijk is, vakinhoudelijke kennis is ondergeschikt.
Dan heb je 2 karikaturen tegenover elkaar. De huidige situatie (zeker in het basisonderwijs en het beroepsonderwijs) komt dichter in de buurt bij karikatuur 2. BON zit wat dichter bij karikatuur 1.
Op school leer je wat je elders of later nooit zou leren
De school is er om datgene te leren wat je thuis of op straat of in de kroeg of waar dan ook niet leert, maar wel kunt gebruiken met het oog op de toekomst – een toekomst waarvan je inderdaad, zoals hendrikush terecht opmerkt, niet precies kunt weten hoe die er, zowel als geheel als voor iemand persoonlijk, precies uit zal zien.
Daarom is een brede kennis en vorming nodig, met name ook op die terreinen, die men zich niet elders eigen kan maken omdat daavoor de kennis buiten de school niet of beperkt voorhanden is (wiskunde en andere exacte vakken) of omdat de schoolleeftijd zich daar bij uitstek toe leent (op jongere leeftijd zijn mensen beter in staat iets uit het hoofd te leren dan wanneer ze wat ouder zijn).
Misschien wat idealistisch…??
Ik denk dat je juist en vooral door kennis tot menselijke ontplooiing komt. Je gaat de wereld om je heen beter begrijpen en je kunt in die wereld, gebaseerd op kennis, steeds meer zelfstandig handelen.
Wat BON op deze algemene vraag zou antwoorden weet ik niet, wat voor mijzelf belangrijk is weet ik wel degelijk.
Ik ben een idealist. Ik wil een betere wereld. Een wereld zonder oorlog, zonder honger, zonder geweld. Een wereld waarin ieder mens recht heeft op een (goed) bestaan. Omdat ik maar 1/zevenmiljardste van de wereldbevolking uitmaak moet ik mezelf beperken: Terug naar Europa, Nederland, school. Wat kan ik daar doen?
Ik ben er ten diepste van overtuigd dat kennis en (vak)vaardigheid een mens zelfvertrouwen kan geven en deze mens tevens in staat stelt om in zijn eigen levensonderhoud te voorzien. Dat zijn de basisvoorwaarden om gelukkig te kunnen worden.
Voor het verwerven van zoveel mogelijk kennis en vaardigheden moet je je korte-termijnbevrediging kunnen uitstellen. Onderwijs hoeft dus lang niet altijd leuk te zijn. Natuurlijk moet je dit opbouwen: van jonge kinderen kun je minder uitstelvermogen verwachten dan van oudere. Je moet het dan wel opbouwen.
Om gelukkig te kunnen zijn zijn nog vele andere dingen noodzakelijk. We mogen hopen dat daarvoor de ouders zich in willen spannen: beleefdheid, vriendelijkheid, hulpvaardigheid, je houden aan afspraken, zingeving, seksuele opvoeding liggen wat mij betreft op het bordje van de ouders. Niet omdat ze niet belangrijk zijn; integendeel, maar omdat de school als het goed is, zijn handen al meer dan vol heeft aan het aanbrengen van kennis en vaardigheden.
aanvulling
Verwerven van kennis stimuleert ook het denken. Mensen die veel weten en kunnen denken laten zich niet zo gauw voor de gek houden en kunnen zo een bijdrage leveren aan het in stand houden van wat al een aanzet is tot een betere wereld. Jammer is dat als de ouders in hun taken te kort schieten het risico dat kennis en denken ellende veroorzaakt toeneemt.
Seger Weehuizen