Ze hebben jarenlang geprofiteerd van de vrijheid van onderwijs, de Christelijke Partijen. Maar nu komt het hen, verenigd in het CDA, niet meer goed uit. “Hun” scholen die opgericht zijn in de tijd dat de vrijheid van onderwijs geen dode letter in de grondwet was zijn groot en machtig en vormen hun politieke bondgenoten. Die scholen hebben een feitelijk monopolie en het CDA probeert elke aanleiding te gebruiken om dat monopolie in stand te houden. Artikel 23 moet zo “gemoderniseerd” worden (zou “vernieuwen” nu eindelijk een negatieve connotatie gekregen hebben?) dat het bestuur moet “deugen”, er een onderwijsplan is en er goede docenten zijn. (Het argument dat er goede huisvesting moet zijn wordt nu al vaak met succes gebruikt). Het CDA wil de barrières tegen het oprichten van scholen zo ver mogelijk naar voren schuiven. Fair zou naar mijn mening het kiezen voor een strenge controle ACHTERAF geweest zijn Als blijkt dat de leerlingen niet in voldoende mate geleerd hebben wat ze moeten leren houdt de subsidie op. Ook een regeling volgens welke een school pas (met terugwerkende kracht) gesubsidieerd wordt zodra zij acceptabele en bewezen resultaten aantoont zou m.i. fair zijn.
Volgens het CDA bij monde van hun van Dijk in het AD (zoals weergegeven in Trouw) vraagt de soesah met Islamitische scholen en schoolbesturen om een “andere lezing” van artikel 23 dat voor het CDA zo belangrijk is.
Ik hoop dat het BON-bestuur tegen deze opportunistische houding van het CDA en de woorden van hun “Berlusconi” zal protesteren.