Waarom lesgeld voor NHA en LOI?

Voor opleidingen in het voortgezet onderwijs die afgesloten worden met een Centraal Schriftelijk Eindexamen is een onderwijsvorm waarbij de leerling zelf bepaalt wat hij nog bestuderen moet om terecht een qualificerend einddiploma te halen geen goed idee. Een leerling die VWO-eindexamen wil afleggen in het profiel Natuur en Techniek en de wet van het Behoud van Energie begrepen heeft zou tot de conclusie kunnen komen dat hij ook nog moet weten in welke richting processen waarbij energie overgedragen wordt lopen en zich daarom moeten gaan bezig houden met thermodynamika. Helemaal fout want dat wordt op het Centraal Schriftelijk Eindexamen helemaal niet gevraagd.
Dat neemt echter niet weg dat de bovenbazen van het secundaire onderwijs, verenigd in de VO-raad, toch menen dat leerlingen zelfstandig moeten werken met hulp van coaches. Daarvoor is het helemaal niet nodig om de bestaande scholen voor secundair onderwijs te veranderen. Want scholen waarop dat volledig doorgevoerd is bestaan al. Dat zijn de scholen voor afstandsonderwijs waarvan de bekendste de NHA en de LOI zijn. De leerlingen van deze onderwijsinstellingen werken thuis aan het onder de knie krijgen van de leerstof en ze hebben coaches waaraan zij vragen kunnen stellen als ze vastlopen met het begrijpen of toepassen van de leerstof. Het systeem werkt efficiënt en goedkoop, immers als een leerling voor een vak bezig is werkt hij op volle kracht en houdt hij geen andere leerlingen van de studie af en de huisvestingskosten van de school zijn laag. Het is daarom verbazingwekkend dat de VO-raad de minister niet adviseert om de bovenbouw van de gewone scholen af te schaffen omdat die veel te duur zijn. Nog verbazingwekkender is dat Plasterk niet door het vergoeden van het cursusgeld de leerlingen stimuleert om de bovenbouw VWO of HAVO via zo’n instituut van voor afstandsonderwijs te doen. De bovengenoemde instituten zijn volledig door het ministerie van onderwijs erkend en hadden bovendien als commerciële instituten alle reden om waar voor hun geld te bieden.
Seger Weehuizen