Schijnheilige Slagter
De onderwijsinspectie zegt dat 10% van de opleidingen in het voortgezet onderwijs onvoldoende presteert en dat 15% van het vwo onder de maat is. Nu is weliswaar voldoende aangetoond dat de inspectie zelf in de laatste twintig jaar ondermaats heeft gepresteerd maar als ze nu laat zien dat het verschil in cijfers tussen schoolexamen en centraal schriftelijk bij dertig procent van de vwo- opleidingen ruim een half punt ten gunste van het schoolexamen uitkomt, dan is dat wel een punt dat de aandacht verdient.
In het AD van 6 oktober wordt de onvermijdelijke Slagter van de VO-raad om commentaar gevraagd. Hij zegt : ‘De discrepantie tussen de schriftelijke examens en het centraal examen is de afgelopen jaren groter geworden doordat er een landelijke trend is dat het cijfer van het CE lager wordt. Vooral bij de talen. Doordat het cijfer van het CE daalt en de cijfers voor het SE gelijk blijven, wordt de discrepantie groter en daardoor de beoordeling van de inspectie slechter. De VO-raad wil graag weten waardoor het cijfer voor het centraal examen daalt: is het moeilijker geworden, of beheersen de leerlingen de stof minder?’
Is Slagter nu hypocriet of oliedom? Vanaf de introductie van het schoolonderzoek, later deftig schoolexamen genoemd, is het gebruikt, zij het aanvankelijk in geringe mate, om het eindresultaat – via de koppeling met het centraal examen – gunstig te beïnvloeden. Sinds de invoering van het lumpsum systeem en het ‘rendementsdenken’ in het onderwijs, is de neiging om het schoolonderzoek op deze manier te gebruiken sterk toegenomen. Het zijn vooral de directies van scholen die uit vrees voor slechte resultaten en daardoor een mindere concurrentiepositie, de leraren bewust hebben gemaakt van deze mogelijkheid en, niet zelden, druk hebben uitgeoefend. De angst om als school slecht te scoren, vormt een perverse prikkel.
Het schoolexamen kan op twee manieren dienstbaar gemaakt worden aan het belang van de school: door het inhoudelijk zodanig te verzwakken dat de leerlingen met gemak goede resultaten behalen, of door weliswaar het niveau te handhaven maar de beoordeling te verzwakken. Een mix van deze twee is natuurlijk ook mogelijk.
De heer Slagter weet dit donders goed, heeft er wellicht zelf aan meegewerkt maar doet nu of zijn neus bloedt. Hij weet ook dat het centraal examen niet moeilijker is geworden, integendeel, het is bekend dat de CEVO de vaststelling van de cijfers, met name de vaststelling van de caesuur tussen voldoende en onvoldoende laat afhangen van de prestaties die door de populatie van dat jaar geleverd zijn. Men streeft dus niet naar een gelijke moeilijkheidsgraad door de jaren heen maar naar een min of meer gelijk rendement door de jaren heen. Als er steeds meer leerlingen slagen voor het vwo dan is de beste verklaring daarvoor dat èn de kraan van het schoolonderzoek èn die van het centraal examen geleidelijk verder open gedraaid wordt.
De commissie Dijsselbloem had al vrij snel gezien dat dit examensysteem niet deugt en leidt tot devaluatie en pleitte daarom voor ontkoppeling van schoolexamen en centraal examen, BON heeft een motie aangenomen die zich uitspreekt vóór ontkoppeling maar Slagter en zijn makkers voelen zich wel bij het huidige systeem.
Vandaar dat BON een taak heeft om mensen als Slagter, die de vernieuwing, in de zin van verbetering, tegenhouden, te bestrijden en buitenspel te zetten.
Cornelis Verhage