De tweede les van Dijsselbloem

Mark Rutte schreef een nieuw beginselprogramma voor zijn VVD. Daarin bepleit hij ‘goed onderwijs’.

Tjonge.

In beginsel wil ik ook best pleiten voor ‘meer geluk voor iedereen’. Maar interessanter is de vraag hoe je dat voor elkaar denkt te krijgen.

Daarover zwijgen Marks beginselen.

Ja, ook bij Mark zijn leraren ‘de sleutel’ en scholen en leraren moeten vooral veel ‘ruimte’ krijgen.

Waar heb ik dat toch eerder gehoord?

‘Ruimte’ als credo. ‘Ruimte’ als oplossing. ‘Ruimte’ als vulmiddel. ‘Ruimte’ als wonderolie. Weinig agorafobie bij de liberalen van Mark Rutte.

Maar ook: weinig verantwoordelijkheid.

Immers, de overheid is en blijft verantwoordelijk voor de kwaliteit van het onderwijs. Zij kunnen die verantwoordelijkheid delegeren naar de scholen, maar dat ontslaat de overheid er niet van. Volgens de wet dient het onderwijs een ‘voorwerp van aanhoudende zorg’ te zijn.

Laat de commissie-Dijsselbloem nou net hebben vastgesteld dat de overheid die zorg en die verantwoordelijkheid in de afgelopen decennia uitermate beroerd is nagekomen. Enerzijds teveel bemoeizucht, anderzijds teveel ruimte, te weinig controle, te weinig handhaving.

Want dat zijn de twee lessen die Dijsselbloem ons leerde. Les 1: overheid, doe geen grootschalige, ondoordachte en onverantwoorde ingrepen in het onderwijs waar onvoldoende draagvlak voor bestaat. Les 2: overheid, neem je verantwoordelijkheid en draag zorg voor de kwaliteit van onderwijs voor alle leerlingen, door zowel voorwaarden te scheppen als schoolprestaties helder te bepalen.

Wat moet een liberaal politicus hier nou toch mee? Je beginsel fluistert in je rechteroor dat je je poten moet thuishouden van die scholen, dat je ze moet baden in een zee van ruimte en dat dan alles vanzelf goed komt.

Maar in je linkeroor schreeuwen leerlingen, ouders, het bedrijfsleven en het hoger onderwijs dat scholen massaal ondermaats presteren, dat de overheid en de Inspectie allang drie keer hadden moeten ingrijpen, en dat ‘ruimte’ geen excuus is voor passiviteit en oogkleppen.

De liberale politicus als principiële schizofreen: hij wil zich met de maatschappij bemoeien door zich zo min mogelijk met de maatschappij te bemoeien. Volgens deze opvatting is de beste overheidsdienaar er een die slaapt.

Ik kan me voorstellen dat Mark het dan even niet meer weet. Dat hij daarom in zijn beginselprogramma over onderwijs vooral over en in de ruimte kletst.

De liberale misvatting dat ‘ruimte’ een soort wonderolie zou zijn, werd pijnlijk duidelijk bij de presentatie van Marks boekje. Hij zei:

“De houten trap in Utrecht die instortte, een paar jaar geleden. Vreselijk dat daar een paar honderd mensen op stonden en dat daar slachtoffers bij zijn gevallen. Maar iedereen had kunnen zien: het is een houten trap, die is niet bedoeld om met tweehonderd mensen op te gaan staan. En waarom zou de overheid dan meteen moeten roepen om een onderzoek, en vervolgens dat laten afsluiten met allemaal extra regelgeving?”

Kortom, dat die trap instortte was eigen schuld, dikke bult, zegt Mark hier. De gewonden en de dode hadden het best kunnen zien aankomen. Wie gaat er nou ook bij een stadsconcert op een trap staan in de publieke ruimte? Daar komt gedonder van.

Dit heet nou een trap na.

Mark, bedankt.

Bovendien jokt onze Mark. De trap was gemaakt van *staal* en hout.

Mark jokt stevig door over het aantal mensen op de trap. Dat bedroeg ’20, maximaal 25′ aldus het onderzoeksrapport van de commussie-Schutte, dat Mark als politicus en voormalig bewindspersoon kent. Mark overdrijft een factor tien.

Ernstiger is dat Mark de duidelijke onderzoeksconclusie verzwijgt dat de trap bezweken is als gevolg van een verborgen ‘fout in het constructief ontwerp’, dat de trap ‘niet op een uitzonderlijke manier was belast’ en dat ‘overbelasting geen rol speelt als mogelijke oorzaak van het bezwijken’.

Dàààg, Mark.

Ook zwijgt Mark over het feit dat burgers bij de gemeentelijke overheid lang voor het incident klachten hadden geuit over de technische staat van de trap, dat de gemeente deze klachten herhaaldelijk genegeerd had, en dat de gemeente niet op de hoogte was van het feit dat zij verantwoordelijk was voor de technische staat van de trap.

Het instorten was dus niét de schuld van de burgers, en wél de verantwoordelijkheid van de overheid.

Kortom, als ware liberaal schroomt Mark niet om zich enige ‘vrijheden’ met de waarheid te veroorloven. Als goed ideoloog begint hij met de conclusie, zoekt daar alleen argumenten bij die passen, en als de feiten niet passen, worden die wat ‘bijgesteld’.

Toegegeven, burgers zijn zeer wel in staat tot domme dingen. Maar buiten op een trap staan hoort daar niet bij, ook niet tijdens een concert. Een burger mag verwachten dat een trap, brug, wegdek of bushokje in de publieke ruimte technisch deugt en niet instort. Ook mag een burger verwachten dat de gemeente ernstige klachten over veiligheidsrisico’s serieus neemt, en zijn eigen verantwoordelijkheden kent. Op alledrie de punten schoot de overheid domweg tekort.

Geen woord van Mark Rutte over die nalatigheid van de overheid. Terwijl die nou juist het onderwerp was van zijn betoog. Nee, Mark laat deze verantwoordelijkheid spoorloos verdwijnen in de ruimte. Eigen schuld, dikke bult voor de burger en Marks overheid wast de handen in onschuld.

Zo iemand laat ik niet mijn plantjes water geven in de vakantie.

Want dan “had ik kunnen weten” en “zelf moeten zien aankomen” dat hij er met de stereo vandoor gaat.

Over naar onderwijs. In het verlengde van Marks betoog ligt de stelling dat ouders niet raar moeten opkijken als hun kind op school niks leert, want “iedereen had kunnen weten” dat scholen geen enkele garantie meer bieden op kwaliteit. Als een vo-diploma geen kennis blijkt te garanderen, geeft Mark niet thuis want “elke burger weet inmiddels toch” dat “je verder moet durven kijken dan zo’n papiertje”. Als de basisschooljuf “hij heefd” en “het kameel” schrijft en geen idee heeft wat 10 : 0,5 is, ben je volgens Rutte zelf verantwoordelijk voor de zoektocht naar een betere school. We laten het over aan de markt.

Wie stopt er nou ook z’n kind met 29 andere kinderen in één klas en zet er een beunhaas voor? Dat is vragen om moeilijkheden, dus moet de burger niet zeuren. Aldus Mark.

Beste Mark, Ik informeer je bij deze officieel: er zitten tal van ‘verborgen constructiefouten’ in ons onderwijs. Neem nou het verplichte competentiegericht leren in het mbo. Of neem nou de totale afwezigheid van centrale toetsing in het po en vo, tot op de eerste dag van het eindexamen. Neem nou de wet-BIO, die schoolbazen toestaat ongediplomeerde Henkie in te huren als ‘leraar’ voor welk vak dan ook. Of neem nou de toestroom van rugzakleerlingen naar het reguliere onderwijs, zonder dat juf of mees enig aantoonbaar verstand hebben van wat ze met al die rugzakjes aanmoeten. Neem nou het gebruik dat in het onderwijs slagers hun eigen vlees keuren, ergo leraren zelf mogen bepalen of hun resultaten voldoende zijn. Of neem nou de mogelijkheid voor scholen om zwakke leerlingen weg te houden van de CITO-toets, zodat hun gemiddelde score bij toverslag opfleurt.

Net als bij de Utrechtse trap is de verantwoordelijke overheid keer op keer gewezen op deze constructiefouten. Luid, duidelijk en aanhoudend is de klacht over de zwakke leerprestaties van leerlingen die niettemin met een diploma weglopen. Over de malversaties van schoolleidingen die als werkgever hun boekje te buiten gaan. Over scheepsladingen onbevoegde docenten van onbestemde kwaliteit, incapabele docenten en van klassenassistenten die jarenlang ongehinderd lesgeven omdat niemand de wet handhaaft.

Maar tot op heden negeerde de overheid de klachten over deze constructiefouten. En Mark Rutte verschaft haar een excuus.

Ten onrechte. De burger moet kunnen rekenen op een basale kwaliteit van het onderwijs, zoals je ook bij een ziekenhuis er op mag rekenen dat daar kundige mensen werken die je proberen beter te maken. Ouders en leerlingen mogen er op rekenen dat een leraar een echte leraar is en geen beunhaas. Dat voor een diploma een duidelijke prestatie moet worden geleverd, zodat het een duidelijke waarde representeert die de jarenlange investering door de leerling de moeite waard maakt. Dat een goede leraar niet de mond gesnoerd wordt omdat hij iets anders vindt dan de schoolleiding. Dat een schoolgebouw veilig is en dat er naar behoren gewerkt kan worden. Dat leerlingen in hun schoolcarriere niet nodeloos tijd verspillen. En dat ze niet als gevolg van onbetrouwbare examens ten onrechte zakken.

De burger verdient geen Mark Rutte die de verantwoordelijkheid van de overheid bij al deze kwesties in rook laat opgaan. Die het toezicht vervangt door ‘eigen verantwoordelijkheid’ waarvan we weten dat die onvoldoende werkt. Die slechts loze ‘ruimte’ te bieden heeft, waarin voornamelijk gezwam. Die jokt over het domme gedrag van de domme burger. Die niet biedt wat de burger mag verwachten van de publieke taak van de overheid.

En die de ouders en leerlingen die met ons instortende onderwijs te maken krijgen, een trap na geeft.

Een overheid die zijn verantwoordelijkheid ten aanzien van onderwijs kent en nakomt. Dat lijkt me nou eens een mooi beginsel. Iets voor een politiek beginselprogramma?

(Naschrift: Mark Rutte reageerde op mijn kritiek met het volgende schrijven:

“Ik ben niet gewend om de hete brei heen te lopen, nu dus ook niet. Erg veel tijd heb ik niet (moet zo weg voor een werkbezoek naar voedselbanken in Amsterdam..), dus ik hoop dat je genoegen neemt met mijn kernachtige antwoorden.

In beide gevallen heb je een punt. Het Utrechtse voorbeeld is niet de meest gelukkige. Ik heb meerdere voorbeelden gebruikt om aan te geven dat een nul-risico maatschappij niet te garanderen is vanuit de overheid. Ongelukken gebeuren, en onze reflex is dan vaak te roepen om onderzoeken en extra regels, zonder dat je daarmee kunt garanderen dat er geen ongelukken meer gebeuren. Ik wil een discussie over de taken van de staat en niet over mijn voorbeelden. Ik zal Utrecht niet meer gebruiken.

Onderwijs is absoluut een kerntaak van de overheid en het is goed dat Den Haag niet alles meer voorschrijft. Ik vind dat de politiek zich niet moet bemoeien met de inhoud van het onderwijs (didactisch), de leraar de ruimte moet geven maar wel de kwaliteit moet bewaken. In jouw voorbeelden kan ik me dus wel vinden. Onbevoegde docenten voor de klas kan niet, de onderwijsinspectie moet meer mogelijkheden krijgen. Waar ik mij vooral zorgen over maak is dat waar Den Haag zich teruggetrokken heeft, niet de leraar, maar de onderwijsmanagers die ruimte hebben ingenomen. En dat is fout. Mede als gevolg van de schaalvergroting, laat ik ook hand in eigen boezem steken, die verkeerd is uitgepakt. Meer controle en handhaving is ok, maar alleen daar waar aanwijzingen zijn dat het niet goed gaat. Werken met risicoprofielen dus. Het onderwijs is niet gebaat bij een algemene cultuur van wantrouwen. Ik heb het gevoel dat we op onderwijsgebied niet zo ver van elkaar afstaan.”

Mijn reactie:
1. Het getuigt van karakter dat Mark zelf terugschrijft.
2. Wat zijn laatste uitspraak betreft: bien étonné de se trouver ensemble! maar dat is ook een goede zaak.)
3. Mark toont zich een onverbeterlijk optimistische liberaal dat hij de verhouding tussen (uitvoerende) scholen en (controlerende) overheid wil stoelen op ‘vertrouwen’ waar een geformaliseerd wantrouwen meer op zijn plaats is. Net zoals het aan leerlingen is te bewijzen dat ze hun diploma waard zijn, is het aan scholen om te bewijzen dat ze de hun in de schoot geworpen verantwoordelijkheid waard zijn. Teveel ‘vertrouwen’ leidt tot oogkleppenpolitiek en dus tot ongelukken.

17 Reacties

  1. Hulde!
    Voor deze scherpe analyse. Dit is een stuk dat door alle politieke partijen van commentaar dient te worden voorzien.

    • Inderdaad, want dit
      Inderdaad, want dit uitstekende verhaal is niet alleen van toepassing op de VVD. Kan het bestuur dit stuk, in overleg met Couzijn, niet aan alle politieke partijen toesturen met verzoek om een reaktie ?

  2. Forza Couzijn!
    Een heel mooi stuk, Couzijn. Ik moet inderdaad zeggen dat ook Rutte (ik heb het niet zo op dat ‘Mark’; per slot van rekening hebben we hier ook nog Mark79 en Mark Peletier en ik vind het allemaal erg populair) zich hier van een sportieve en goede kant laat zien, na de vernietigende manier waarop u hem de grond inschrijft.
    Maar hier geldt, zoals voor alle politici, het credo: geen woorden maar daden. En de daden van Rutte als staatssecretaris zijn bepaald geen reclame.
    Uw stuk verklaart ook waarom politici als Fortuyn zo’n succes hebben. De mensen willen er gewoon op kunnen vertrouwen dat de overheid zijn werk behoorlijk (ik zeg dus niet: foutloos) doet. Dat vertrouwen is aangetast en Fortuyn bracht die ongerustheid uitstekend onder woorden. Zolang de overheid evidente misstanden weigert aan te pakken zullen de mensen graag op protestpartijen stemmen. Mensen als ikzelf zijn politiek ontheemd geraakt.

    • Couzijn neem nog even contact op met Rutte
      Deze passage uit het zo welkome antwoord van Rutte viel me op: “Ik vind dat de politiek zich niet moet bemoeien met de inhoud van het onderwijs (didactisch), de leraar de ruimte moet geven maar wel de kwaliteit moet bewaken. In jouw voorbeelden kan ik me dus wel vinden. Onbevoegde docenten voor de klas kan niet, de onderwijsinspectie moet meer mogelijkheden krijgen”.
      Nu heb ik net een blog gestart (De Speerpunten van de Inspectie uit het Stenen Tijdperk) waaruit blijkt dat de inspectie nu juist begonnen is op een verkeerde manier de verkeerde kwaliteit te bewaken. Zo’n inspectie wil je toch niet meer mogelijkheden geven?
      Moeten we dat ook niet aan Rutte laten weten?

      • Was het niet Rutte
        die enkele weken geleden vond dat de leerlingen het beste af waren met een of andere bijna gepensioneerde werknemer uit het bedrijfsleven voor de klas. Die kon de leerlingen dan vertellen over zijn ervaringen. Volgens hem waren er heel veel van deze bijna gepensioneerden die dat heel goed zouden kunnen.
        De goede man laat hier duidelijk blijken niks, nada, nothing, nul van de malaise in het onderwijs begrepen te hebben.

      • Wat Rutte zei
        Dag Philippens, mij beviel het categorische ‘Onbevoegde docenten voor de klas kan niet’ het best. Ook al besef ik dat scholen echt niet geheel zonder onbevoegden kunnen – er zijn altijd studenten in opleiding en af en toe duikt er even een tekortvak op (zoals economen halverwege de jaren negentig). En zeker in het besef dat ook Rutte voor de wet-BIO stemde.

        Van belang is hier, in het verlengde van wat Wijntuin beweert, of de VVD-leider de urgentie van het probleem *werkelijk* inziet evenals de ongerustheid van de burger, en er als oppositiepartij de nodige stampij over wil maken. BON kan Rutte dus houden aan dit ‘onbevoegden voor de klas kan niet’ en op z’n minst openheid van scholen eisen, zodat leerlingen en ouders weten waar ze aan toe zijn. Voor openheid over het percentage onbevoegd gegeven lessen per school moeten de politieke handen op elkaar kunnen komen.

        Wat de Inspectie betreft, daar hebben we er maar één van 🙂 en als die z’n werk matig doet kunnen we geen andere inschakelen. BON kan bij Plasterk aandringen de Inspectie naar behoren zijn werk te laten doen – die beweerde dat te willen – opdat in ieder geval de slappe wet-BIO wordt gehandhaafd (de ’tijdelijkheid’ van de onbevoegde aanstelling).

        Let tot slot op wat Rutte verder zei: ‘Meer controle en handhaving is ok, maar alleen daar waar aanwijzingen zijn dat het niet goed gaat. Werken met risicoprofielen dus.’ Ik vind dat niet verstandig. Wel is het minder kostbaar, en dat zal de reden zijn. Maar wie in de winkel de beveiliging alleen op Marokkaanse jongens laat letten, ziet niet dat de helft van de diefstallen gepleegd wordt door witten en meisjes.

        • Geen BIO maar harde bevoegdheidseisen
          Bij mijn weten geeft de wet BIO juist ruimte aan het “legaal ontduiken” van de bevoegdheidseisen, omdat het aan de, uiteraard niet belangeloze, “wijsheid” van de schoolleiders/besturen wordt overgelaten om te beoordelen of een docent voldoende bevoegd is.
          Daarom moet de wet BIO verdwijnen, en het naleven van de bevoegdheidseisen moet uitgebreid en nauwgezet gecontroleerd worden.
          Dat betekent ook dat de inspectie niet meer ruimte moet krijgen, maar andere prioriteiten. De middelen die nu verkwist worden bij het controleren van vernieuwingsgezindheid of de 1040-uren norm kunnen beter ingezet worden om de scholen beter te controleren op de hoeveelheid bevoegd gegeven lessen.

          • Bepaald geen gelopen race – we zijn niet eens gestart
            JTS wil de wet-BIO opdoeken en de Inspectie scherper laten controleren op bevoegdheden.

            Beide doelen ondersteun ik, maar ze lijken mij nauwelijks te realiseren, vooral de eerste niet.

            Het belangrijkste argument van de tegenstrevers: lerarentekort. Je kunt scholen de komende jaren niet dwingen de bevoegdheidseisen streng te handhaven als er domweg onvoldoende bevoegden voorhanden zijn. Elke school zal onbevoegden moeten aanstellen.

            Ook bestaat er van links tot rechts twijfel aan de waarde van de lesbevoegdheid. Merkwaardig genoeg houden bevoegde leraren die twijfel aan hun eigen diploma’s in stand. Dan hoor je vergoelijkende argumenten die je zelden over tandartsen hoort: bevoegd is nog niet bekwaam, en je kunt best bekwaam zijn ook al ben je onbevoegd. Kortom, nogal wat politici, leraren en ouders zijn bereid de school de onbevoegdheid van hun leraren te vergeven. Misschien niet de meerderheid, maar wel veel. Zij dempen het maatschappelijk en politiek debat over deze kwestie.

            Ik denk dat Rutte zijn uitspraak ‘onbevoegde leraren kan natuurlijk niet’ te gemakkelijk deed als retorische uithaal. Als puntje bij paaltje komt gunt hij als liberaal de schoolleiders ook de ‘ruimte’ om hun eigen keuzes te maken t.a.v. personeel. Geen illusies daarover. De VVD ging al eerder probleemloos met de wet-BIO akkoord.

            Het maximale dat er nu politiek uit te slepen valt, lijkt mij scholen dwingen tot openheid en verantwoording. Liefst op individueel niveau, zodat lerlingen en ouders weten wat ze aan meneer Jansen voor economie hebben, en meneer Jansen gemotiveerd wordt zijn bevoegdheid te halen. Maar daar zal het CDA tegen zijn (zielig voor meneer Jansen, privacy bla bla). Het is al een hele toer om scholen te dwingen hun overall percentage onbevoegd gegeven uren te publiceren.

            Best kans dat juist de wet-BIO zo’n voorstel tegenhoudt. Dan gaat OCW het rookgordijn van de ‘benoembaarheid’ opwerpen.

            Hier is een sterke minister nodig geen slappe staatssecretaris.

          • Hebben we cijfers over
            Hebben we cijfers over werkloze docenten, arbeidsongeschikte docenten en verborgen werloosheid onder bevoegden.
            Zullen we eerst een kijken wat daarvan inzetbaar is i.p.v. goedkope beunhazen te legitimeren?

          • VO-lerarenraad, where are you when your country needs you?
            Dat lijkt me een prima idee, vooral ook na verhalen van bevoegde docenten die vruchteloos solliciteerden, waarna bleek dat de school de voorkeur had gegeven aan een goedkope onbevoegde (en kneedbare) kracht.

            Het zou toch normaal moeten zijn dat scholen de voorkeur *moeten* geven aan bevoegde boven onbevoegde kandidaten. Tenzij we de waarde van die bevoegdheid weer bagatelliseren door het argument dat de jonge beunhaas zo heerlijk spontaan is, veel coöperativiteit belooft, en beter in het team lijkt te passen.

            De vraag is of het haalbaar is zo’n regel (bevoegden gaan voor) in te stellen, wie dat dan doet, en wie zo’n regel handhaaft. De VO-raad bijvoorbeeld zal hem koste wat het kost willen tegenhouden, en we hebben geen VO-lerarenraad die daartegen een vuist kan maken.

          • Discriminatie
            Zou het allen leeftijdsdiscriminatie zijn of (ook) bevoegdheidsdiscriminatie.
            Ik heb visioenen, vergelijkbaar met de onderzoekjes die in het verleden wel werden gehouden om aan te tonen dat bepaalde bevolkingsgroepen werden gediscimineerd bij het toelatingsbeleid an uitgaansgelegenheden. De minderheidsjongere werd geweigerd, maar 5 minuten later werd de slechter geklede autochtoon wel binnen gelaten.
            Het zou leuk zijn iets dergelijks te doen met bevoegde leraren. Twee mensen solliciteren op dezelfde functie en schrijven een vergelijkbare brief. Kijken wie er wordt aangenomen.

          • Laat de staatsecretaresse
            Laat de staatsecretaresse met haar ministerie hier maar eens optreden. De VO-raad? Die gaat het niet doen.

          • Wie betaalt de VO-raad eigenlijk – en waarvan?
            Ik vrees dat de staatssecretaresse juist niet gaat optreden, OMDAT de VO-raad anders adviseert.

            Bedenk dat de VO-raad beleidsmatig en contactueel op uitstekende voet met het ministerie staat. Je vraagt je af hoe de VO-raad dat voor elkaar krijgt. Ik vermoed dat de onder de VO-raad ressorterende schoolleiders het geld dat hun scholen ontvangen voor het geven van goed onderwijs, gebruiken om gezamenlijk dat machtige orgaan op te richten met een duur bureau, betaalde bestuurders en een stevige PR. Zodoende kunnen ze een flinke politieke invloed laten gelden in het belang van zichzelf als werkgevers – onderwijl poserend als belangenvertegenwoordigers van ‘het onderwijs’.

            Dat moet je eens proberen als ‘echte experts’ – de leraren dus. Dan moet de organisatie geheel uit eigen zak komen.

            Maar als het zo is dat schoolbesturen toegestaan wordt voor hun VO-raad geld te onttrekken aan het schoolbudget – bedoeld voor het geven van goed onderwijs – dan zou je toch denken dat leraren dat ook mogen.

            Zou het een bovi-Iovi kwestie zijn? Of zou uit dezelfde middelen ook een VO-lerarenraad opgericht kunnen worden? Welke wetten en praktische bezwaren staan daarbij in de weg?

          • Toch zou ik de
            Toch zou ik de staatsecreteresse wel eens willen vragen, Hoe ze dit alles rijmt met het kabinetsbeleid van langer werken. In de door haar gefinancierde sector worden ervaren en bevoegde (hoogopgeleide) krachten meer en meer vervangen door onbevoegd, lager opgeleid, jong, goedkoop en kneedbaar. Hoe vertelt ze dit Donner?
            Trouwens die niet-juristen als rechter wel wat te dol vinden. Waarom dan in het onderwijs wel kwaliteitsconcessies doen?

          • lerarenraad
            Wat ik precies moet denken van een lerarenregister weet ik nog niet. Maar dit idee van een lerarenraad vind ik heel goed. Wetten staan er niet in de weg, vanwege de vrijheid van vereniging. Als er een club leraren bijeen komt en zegt: ‘Wij zijn de lerarenraad,’ dan mag dat wettelijk. Het probleem is om de organisatie erkend te krijgen als gesprekspartner bij het ministerie. De scholen hebben enorme budgetten, dus als iedere school 0,1 % procent (ik zeg maar wat) afstaat, dan krijgt een schoolbesturenraad veel geld. De leraren zullen ook ieder 0,1 % van hun jaarsalaris af moeten staan – en dan nog red je het niet tegen het geweld van de andere raden.

          • Democratische lerarenraad? Nee bedankt!
            Leraar is niet één beroep, het zijn er tientallen. PO, VO, HO, speciaal onderwijs, vernieuwers en verstandigen, we hebben ze in alle soorten en maten. Een lerarenraad kan nooit al die leraren verenigen, en de groep verstandige leraren is, vrees ik, niet automatisch de grootste. En dan laat ik de belangentegenstellingen tussen de verschillende vakken nog achterwegen.

            Als de voorgestelde lerarenraad toegang krijgt tot de gremia en de gesprekken, dan vertegenwoordigen zij niemand. Hooguit zichzelf. Ze worden een autonome macht. Net zo als de VO raad autonoom is en zelfs niet werkelijk de besturen vertegenwoordigt. Ik kan me neit indenken dat werkelijk alle besturen aan het nieuwe leren willen, maar SS poneert dat wel als “het bestuurenstandpunt” of “het onderwijsstandpunt”. Feitelijk is het zijn privémening en aangezien hij op vele fronten de besturen bundelt, zal hij niet op grond van alleen dit standpunt worden gewipt. Sjoerd verdeelt en heerst, ook intern. Bij een lerarenraad krijg je hetzelfde fenomeen, alleen ontbreekt de macht, want we gaan niet over miljarden.

            Te lang hebben goed opgeleide leraren gedacht dat een school min of meer democratisch werd bestuurd. Nu we er achter zijn dat dat niet het geval is, is zelfs democratie geen optie meer: we zijn geinfiltreerd met on- en onderbevoegden.

          • Een gewiekste rector
            couzijn schrijft:
            “Het zou toch normaal moeten zijn dat scholen de voorkeur *moeten* geven aan bevoegde boven onbevoegde kandidaten.”

            Een gewiekste rector zal zeggen dat hij dat ook doet. Hij zet een advertentie voor een eerstegrader natuurkunde in de krant, functieniveau LB, en zegt dan dat van de mensen die sollliciteerden op de vacature, zoals door hem geformuleerd, de beste is aangenomen. Eventuele bevoegde kandidaten die LC eisten worden buiten beschouwing gelaten, want die hebben niet gesolliciteerd op de vacature zoals de rector die in de krant heeft gezet.

Reacties zijn gesloten.