Naar aanleiding van een zoveelste plan van de overheid om het lerarentekort te bestrijden, heb ik van de week onderstaand stuk geschreven, dat zaterdag 27 september op de Podium-pagina van Trouw zal worden afgedrukt. Voor een deel is het een herhaling van dingen die ik al eerder op mijn weblog schreef, een ander deel is nieuw.
Nieuw plan Van Bijsterveldt levert niks op
Afgelopen maandag was op het NOS-journaal te zien hoe een middelbare school in Almere erin was geslaagd zijn vacatures te vervullen. Er waren zij-instromers in dienst genomen, een geschiedenisleraar gaf aan twee klassen tegelijk les en een natuurkundeleraar had er nog maar een paar klassen bij genomen, boven op zijn volledige baan.
Het zijn paardenmiddelen, dat moge duidelijk zijn. Een zij-instromer kán zich tot een goede leraar ontwikkelen als hij goed wordt begeleid en zich voldoende bijschoolt, maar zal daar in de meeste gevallen toch een paar jaar voor nodig hebben. Verder hoort een leraar natuurlijk niet les te geven aan 60 leerlingen tegelijk en kun je niet roofbouw op je leraren plegen door ze structureel overuren te laten maken.
Gelukkig zit staatssecretaris Van Bijsterveldt niet stil. Ze heeft een plan gelanceerd om meer academici voor de klas te krijgen. Voortaan mogen ze lesgeven als ze hun bachelor hebben behaald, mits ze een groot bijvak aan het leraarschap hebben gewijd. Ze komen dan voor de klas in de onderbouw van havo en vwo en op het vmbo.
De grote vraag is natuurlijk: Zullen veel studenten van deze nieuwe mogelijkheid gebruik maken? Eerlijk gezegd lijkt het me niet zo moeilijk om te voorspellen dat het er maar heel weinig zullen zijn. Momenteel kun je aan de universiteit pas een (eerstegraads) lesbevoegdheid halen als je een master hebt afgerond. De lerarenopleiding die je dan volgt, duurt een jaar en trekt relatief weinig studenten. Vooral bij een studie als economie of scheikunde is maar een heel klein percentage van de afgestudeerden te porren voor zo´n opleiding. Ze willen namelijk helemaal het onderwijs niet in.
Het is maar zeer de vraag of dit zal veranderen door Van Bijsterveldts plan. Zullen deze studenten straks wel het onderwijs in gaan als ze na drie jaar hun bachelor hebben om dan aan pubers het periodiek systeem uit te leggen of de loon-prijsspiraal? Ze willen toch veel liever ook een master halen en dan het bedrijfsleven in? En áls ze al leraar willen worden, zullen ze ook in de bovenbouw les willen geven, lijkt me.
Het lerarentekort zal op een andere manier moeten worden opgelost. Dat kun je bijvoorbeeld doen door parttimers ertoe te verleiden meer uren te geven, door te voorkomen dat leraren vervroegd met pensioen gaan en door studenten alvast maar voor de klas te zetten.
Je kunt ook proberen al die mensen terug te lokken naar het onderwijs die al wel over de vereiste papieren beschikken en zelfs vaak ook werkervaring, maar die in de loop der jaren uit het onderwijs zijn verdwenen. Omdat ze er niet in slaagden een vaste baan met een flinke omvang te krijgen en steeds slachtoffer werden van het last in first out-principe. Omdat ze onvoldoende begeleiding kregen en het daardoor niet hebben gered als leraar.
Ik val zelf ook in de categorie van ex-leraren die misschien wel te porren zijn voor een rentree in het onderwijs. Maar ik heb recentelijk ook ervaren dat er bepaald niet alert wordt gereageerd als je laat merken dat je misschien weer leraar wilt worden. Toen ik mailde naar de website Werken In het Onderwijs kreeg ik eerst geen antwoord, kreeg ik vervolgens een antwoord dat nergens op sloeg en werd daarna de telefoon niet opgenomen. Toen ik daarna informatie inwon bij verscheidene lerarenopleidingen omdat ik graag in een ander vak dan vroeger wilde gaan lesgeven, was de reactie tamelijk gereserveerd. Ik moest niet denken dat ze me al te makkelijk aan een bevoegdheid zouden helpen. Ik wilde namelijk graag leraar Engels of Nederlands worden – in het verleden was ik leraar klassieke talen – en dacht dat ik met mijn tien jaar ervaring als vertaler niet al te veel zou hoeven doen om aan een bevoegdheid te komen.
Ik wil hier niet al te veel woorden vuil maken aan mijn persoonlijke frustratie, maar er wel de conclusie uit trekken dat het goed zou zijn als de overheid minder drempels zou opwerpen voor mensen die een baan in het onderwijs (her)overwegen. Sterker nog, kandidaat-leraren zouden moeten worden uitgenodigd voor een gesprek met koffie en gebak, waarna ze via een uitgekiend traject naar een onderwijsbevoegdheid worden geleid. Dat wil zeggen: een efficiënt traject zonder onnodige ballast dat wel aan strenge kwaliteitseisen voldoet, maar dat ook te combineren is met een flinke baan als leraar, zodat je in je eerste jaren voor de klas niet op een houtje hoeft te bijten. Ik denk dat dat meer oplevert dan het nieuwste plan van de staatssecretaris.
Wat je wilt, bestaat al
Johan Bel: “Kandidaat-leraren moeten naar een efficiënt traject worden geleid, zonder onnodige ballast dat wel aan strenge kwaliteitseisen voldoet, maar dat ook te combineren is met een flinke baan als leraar”.
Dat bestaat al. Het efficiënte traject staat bekend onder de naam ‘maatwerk’, het houdt rekening met je Elders Verworven Competenties (die natuurlijk wel aangetoond moeten worden, niet alleen opgesomd), het bevat geen overbodige ballast maar voldoet aan dezelfde strenge kwaliteitseisen als voor iedere andere leraar in het betreffende vak, en is naar believen te combineren met een baan als leraar, ook een flinke.
Maar de eisen zijn niet lager dan ze voor de zittende of aankomende reguliere docenten waren c.q. zijn. Dat kan een zij-instromer van de collega’s, de school en de opleidingsinstituten niet vragen, om voor hem de bevoegdheidseisen te verlagen alleen omdat er toevallig een lerarentekort is.
Wel heb je het voordeel dat je opleiding wellicht voor een deel vergoed wordt door de school, dat je direct onbevoegd voor de klas mag om een salaris te verdienen, en dat de opleiding op jouw specifieke situatie wordt aangepast.
Mij lijkt dat genoeg.
Dus wat je wilt, bestaat. Misschien wil je dat op een andere manier. Dan wil ik graag weten welke.
Vind jij dat je als eerstegraads leraar Nederlands geschoold moet zijn in de historische letterkunde? In de moderne letterkunde? In de taalkunde? In de taalbeheersing en de theorievorming over lezen, schrijven, spreken & luisteren? Zo ja, dan zijn we het eens en kunnen we kijken wat je hiervan al in je ransel hebt en wat er nog bij moet. Net als voor alle andere masterstudenten Nederlands die eerstegraads leraar willen worden.
Bestaat al
Misschien moet je het bovenstaande aan je collega lerarenopleiders vertellen Couzijn. Degenen met wie Johan Bel gesproken heeft lijken gezien zijn bovenstaande verhaal en zijn eerdere berichten op de BONsite niet op de hoogte van ‘maatwerk’.
Ik hoef dat mijn collega’s
Ik hoef dat mijn collega’s niet te vertellen, omdat ze dat al weten. Mijn collega’s aan de UvA-ULO zijn vertrouwd met de speciale trajecten onder ‘maatwerk’ en handelen er naar. Blijkens zijn berichtgeving op de BON-site heeft Bel ook met een van hen gesproken. Jij en ik (en Bram Roth) hebben daar eenduidig op gereageerd: geen verlaging van de eisen voor zij-instromers alleen omdat er een lerarentekort is. Bel zei dat ook niet te bestrijden.
Wat betreft de aanvullende vakinhoudelijke bijscholing: ik schreef al eerder dat het al vele jaren bij mij en mijn collega’s praktijk is dat ons opleidingsinstituut pas de bevoegdheid afgeeft als de faculteit verklaart dat de kandidaat de vereiste vakinhoudelijke kennis bezit (blijkend uit reguliere tentamens, nota’s etc.).
Sommige zij-instromers zijn teleurgesteld over de hoeveelheid vakinhoudelijke scholing die ze nog moeten volgen, hetgeen consequenties heeft voor hun studieduur of studietempo. Ook menen sommige zij-instromers dat de beoordeling van hun eerder verworven competenties coulant moet zijn (‘ik heb gewerkt als X DUS ik ben goed in Y en dat moeten jullie maar geloven’). Toch vind ik dat we aan de eisen zelf, en aan het vaststellen daarvan geen concessies moeten doen. Ook meen ik dat de opleiding in combinatie met een baan studeerbaar is, ook al ben je misschien minder snel klaar dan verwacht.
Wel moeten faculteiten ULO-studenten die bepaalde vakken moeten volgen als extraneus behandelen: dus toelating tot het tentamen zonder verplichte deelname aan de colleges – mits de student dat wenst.
Ook wil ik best een keer koffie en taart serveren. Maar dat moet geen gewoonte worden.
Het komt als verrassing dat Johan Bel in zijn krantenstuk stelt dat een efficiënt traject, toegesneden op eerder verworven competenties en dat aan strenge kwaliteitseisen voldoet niet zou bestaan. Op grond van onze voorafgaande discussies en de informatie die ik daarbij verschafte, acht ik die stelling niet gerechtvaardigd.
Ballast
De spotjes van de overheid om mensen te overreden leraar te worden, verwijzen je naar de website www.werkeninhetonderwijs.nl. Op die website staat dat je – mits is vastgesteld dat je al voldoende bagage hebt – kunt gaan werken als leraar en dat je dan binnen twee jaar moet zorgen dat je een bevoegde leraar bent.
Toen ik dat had gelezen, heb ik contact gezocht met de vakdidactica Engels van de UvA, de vakdidactica Nederlands van de UvA, en contactpersonen voor Engels en Nederlands van de Hogeschool van Amsterdam. De mevrouw van Engels van de Hogeschool van Amsterdam heeft de meeste tijd voor mij genomen en stelde ook dat het mogelijk zou zijn om inderdaad in twee jaar die bevoegdheid te halen, al kreeg ik wel de indruk dat ik dan zeven dagen in de week zou moeten studeren en werken. (Drie dagen les geven, twee dagen college volgen en twee dagen studeren) Zij heeft me precies verteld wat ik allemaal zou moeten doen. Daar zat onder meer bij: het schrijven van een verslag over mijn vakanties in Engeland, in plaats van een bezoek aan Engeland, dat wel. Ook moest ik het vak classroom management volgen, ondanks mijn twaalf jaar leservaring. Ik had namelijk mijn bevoegdheid meer dan zes jaar geleden gehaald. (Blijkbaar gaan de ontwikkelingen in dit vak net zo snel als in bijvoorbeeld de informatica)
Ik kan dit onmogelijk als efficiënt en ballastloos bestempelen. Als kandidaat-zij-instromer heb je eigenlijk maar één optie. Gewoon afwachten wat er voor je wordt beslist dat zinvol voor je is en dat braaf al of niet tandenknarsend uitvoeren. Ik vrees dat ik daar dus geen zin in heb. (De andere drie zeiden trouwens dat die twee jaar helemaal niet haalbaar was)
soortgelijke ervaringen
Ik heb nog ’n oude-stijl 1e graad na 2e graad (programma van ’93/’94 – ’95/’96)
Nu, met de BaMa structuur, is de 1e graad een MEd geworden. Op mijn vraag bij de lerarenopleiding van de Universiteit Utrecht wat ik zou moeten doen om van mijn oude stijl 1e graad een MEd te maken, kreeg ik als antwoord: “Ongeveer hetzelfde programma nog een keer”.
…
Overigens heb ik ook zo m’n kritieken op het premaster programma dat ik als 1egrader kreeg voorgeschoteld voor de algemeen historische Master. 30 van de 60 verplichte ECTS betrof toch vooral ‘oude koek’ terwijl een vak als paleografie, waar je in een lerarenopleiding niets mee doet en voor archiefonderzoek toch ècht zinvol is, juist niet op het programma staat (en nu in een spoedcursusje van een avond erdoor wordt gejast).
Het lijkt veel meer op het bewijzen van het aankunnen van een bepaald niveau, dan het opvullen van echte hiaten.
We zijn er nog niet
@Johan, ik ken jouw precieze situatie niet en kan dus ook geen precieze mening geven over hoe realistisch jouw wensen en de door jou ontvangen adviezen zijn.
Wel stel ik vast dat je aan het eind van je stukje een appel met een peer vergelijkt: bij de HvA werd beweerd dat je in twee jaar tijd een tweedegraads bevoegdheid Engels kon halen, maar bij de UvA wendde je je met de vraag binnen welke termijn je een eerstegraads bevoegdheid (Engels of Nederlands) kon behalen. Logisch dus dat (de inschatting van) die termijnen van elkaar verschillen.
Wat de regelgeving betreft: niet alleen jij, maar de school die jou aanstelt moet zorgen dat je binnen twee jaar bevoegd bent. Daar komt bij dat de sancties op het overschrijden van die termijn volgens mij nihil zijn (OCW handhaaft de eigen wet- en regelgeving niet).
Deze termijn impliceert echter niet dat de opleidingen er aan gehouden zijn jou binnen twee jaar tot bevoegd docent in vak X of Y op te leiden. Wel zijn ze gehouden tot het aanbieden van studeerbare trajecten, waarbij je geen tijd verspilt. Met de maatwerk-optie is dat volgens mij bij de UvA niet slecht geregeld. Het lastigste is de programmering van de benodigde vakinhoudelijke scholing, eventueel verplichte colleges etc.
Hoeveel jaar leservaring in het vo (12-18 jarigen) heb je?
Als ik lees…
…op een officiële website van de overheid dat ik in twee jaar moet zien bevoegd te worden, naast een baan, ga ik ervan uit dat een lerarenopleiding waar ik me aanmeld er ook voor zorgt dat dat mogelijk is. Omdat ik twaalf jaar heb gewerkt als leraar klassieke talen in het middelbaar onderwijs dacht ik dat ik in ieder geval op pedadogisch-didactisch gebied maar weinig zou hoeven doen. (En van tien jaar werken als vertaler leer je ook heel aardig Engels)
Onder voorwaarden
Een lerarenopleiding is niet gehouden om iedereen die opbelt binnen twee jaar op te leiden en een bevoegdheid (eerste- of tweedegraads) ter hand te stellen. Of dat haalbaar is, hangt van de kwaliteiten en studievorderingen van de kandidaat af.
Daarvoor gelden redelijke voorwaarden. De opleiding moet een inschatting maken van de kans dat een bepaalde kandidaat de scholing in twee jaar afrondt, gezien diens a) relevante werkervaring, b) formeel behaalde scholing, c) aan te tonen Elders Verworven Competenties en d) beschikbaarheid voor de opleiding.
Als ik jouw verhaal zo lees en je hebt twaalf jaar vo-ervaring als docent (klassieke) talen en je taalvaardigheid Engels en idem Nederlands zijn heel behoorlijk, dan lijkt een termijn van twee jaar niet onrealistisch voor een tweedegraads bevoegdheid (genoeg om in 90% van het hele vo les te geven, ook op gymnasia).
Pedagogisch zul je voldoende ervaring hebben (ik begrijp die termijn van ‘maximaal zes jaar geleden diploma gehaald niet, zozeer zijn leerlingen niet veranderd in zes jaar). Maar vakdidactisch is het een ander verhaal: een klassieke taal onderwijzen is niet hetzelfde als een levende taal als Engels onderwijzen, en ook iets anders dan onderwijs in de moedertaal en jeugdliteratuur.
Als ik jou was, herbezocht ik de EHvA-mevrouw en verzocht met klem om een concrete lijst studieonderdelen die jou scheiden van de tweedegraads bevoegdheid Engels (of Nederlands). Met die lijst in de hand verzoek je daarna om een zo studeerbaar en zo kort mogelijk traject. Ook moet je je bereid verklaren een toets af te leggen in het kader van het Cambridge Certificate; tien tegen een dat jouw niveau niet onderdoet voor menige student aan het einde van de opleiding.
Eerstegraads is ander verhaal
Wat de eerstegraads bevoegdheid betreft, daarvoor geldt als instroomeis een master Engels of Nederlands (zoals voor alle eerstegraads opleidingen een doctoraal of master als instroomeis geldt).
Helaas voor jou is er weinig overlap tussen de masteropleidingen Engels en Nederlands en jouw doctoraalopleiding Klassieke Talen. Hooguit wat ATW, maar dat is bijna verwaarloosbaar. Een doctorandus Nederlands is nu eenmaal geen classicus en een doctorandus in de Klassieken is nu eenmaal geen neerlandicus.
Om toch aan dezelfde vakinhoudelijke eisen te voldoen als eerstegraads opleidingen aan doorsnee doctorandi (of masters) Nederlands stellen, zul je stevig moeten bijstuderen. Ik schat zo’n 2,5 jaar vakstudie. Daar komt de lerarenopleiding dan nog bovenop – zij het verminderd met de vrijstellingen die je op grond van je bestaande bevoegdheid en je leservaring krijgt, maar dat is slechts een beperkt deel.
Dit verhaal zal voor een eerstegraads Engels min of meer hetzelfde zijn.
Kortom, ik denk dat mijn collega’s Engels en Nederlands zich niet hebben vergist, en je terecht de informatie hebben gegeven dat het halen van een eerstegraads Nederlands of Engels (normaal vijf jaar) binnen twee jaar niet realistisch is. Een classicus bouw je niet effe snel om tot neerlandicus (noch vice versa).
Als het lerarentekort maar een klein probleem was…
…zou ik me helemaal kunnen vinden in de redenering van Couzijn. Wie leraar Nederlands wil worden, moet dan gewoon Nederlands studeren en krijgt alleen vrijstellingen voor vakken die hij aantoonbaar al heeft gevolgd. (Zoals in mijn geval: ATW) Maar zoals de reportage in het Journaal van vorige week liet zien: het probleem is op sommige scholen zo groot dat ze al niet eens meer een onbevoegde leraar kunnen krijgen. (De natuurkundeleraar gaf extra uren boven op zijn normale baan en de geschiedenisleraar gaf aan twee klassen tegelijk les) In zo´n situatie lijkt het me beter om anders te redeneren. Dan moet je een gat in de lucht springen als iemand met mijn achtergrond zich aandient. Ik heb ooit al twee jaar Nederlands (erbij) gegeven in de eerste en de tweede klas en dat was vakinhoudelijk echt geen probleem. Ik kan spellen, ik kan teksten analyseren, ik kan een opstel schrijven en ik kan zinnen ontleden. Als ik de kans zou krijgen om ook in hogere klassen les te geven, zou ik dat niveau ook wel aankunnen, zeker als ik zelf meer invloed zou hebben op vakken die ik op de universiteit zou moeten volgen. Ik weet dat Couzijn het hier niet mee eens is en ik vermoed dat zijn standpunt ook dat van BON is, maar het leidt er dus wel toe dat mensen die een overstap naar het onderwijs overwegen daarvoor terugschrikken omdat het veel te veel gedoe oplevert.
Bij het juiste eind
Als ik een nieuwe collega zocht voor mijn sectie Nederlands, zou ik best eens een gat in de lucht kunnen springen als jij solliciteerde, Johan. Maar van die sprong eenmaal terug op aarde beland, zou ik, na het overhandigen van de getekende tijdelijke aanstellingsovereenkomst, met je bespreken hoe jij op de kortst mogelijke termijn bevoegd kunt raken – zoals het hoort. Want datgene doen wat hoort, vind ik beter dan louter datgene doen dat mij tijdelijk uit de brand helpt, of datgene waarmee ik ongezien wegkom.
En de wet schrijft nog steeds voor, niet zonder reden, dat je binnen twee jaar bevoegd moet zijn. Dat geldt onverkort voor bijzonder getalenteerde kandidaten.
Wil je alleen scholen uit de brand helpen of een oplossing bieden waarmee zij tijdelijk wegkomen, solliciteer dan als onbevoegd docent en je hebt een redelijke kans op succes. Dan is deze discussie verder niet zinvol.
Wil je echter je beroepsbeoefening serieus nemen – en daar ga ik van uit – verontschuldig je dan niet met dat (door scholen zelf gecreëerde) lerarentekort, maar werk aan de vakinhoudelijke eisen die voor alle gekwalificeerde leraren gelden.
Ik vind inderdaad dat de inhoud van jouw bijscholing bepaald moet worden op grond van formele eisen, niet alleen van jouw leerwensen. Want wie garandeert me dat de leerwensen van de persoon die na jou komt realistisch zijn? Het is niet zo dat we een bachelor psychologie met een hekel aan algebra een lesbevoegdheid wiskunde geven zonder algebraïsche scholing.
Als een bijscholing algebra de bachelor psychologie ’teveel gedoe oplevert’, dan spijt het mij zeer, maar dan moet de conclusie luiden: jammer dan. Wie de diploma’s afgeeft, moet ook over de diploma-eisen gaan.
Dit betreft uiteraard de ‘strenge eisen’ in je krantenartikel. Dat waren toch geen loze woorden?
Of nog een tip
Johan solliciteer op een ROC. Ze vrágen daar niet eens naar bevoegdheden. Ze zullen dolblij zijn met iemand die twee talen wil en kan geven. Het is wel bijna altijd alleen schaal 10, maar je hoeft niets bij te studeren.