Regering over CGO

Hierbij de antwoorden van de regering op mijn vragen over het CGO (en het artikel van Harm Beertema in NRC). Aanstaande woensdag 4 juni is er van 10.00 tot 14.00 een debat over in de Tweede Kamer.

Vragen van de leden De Rooij en Jasper van Dijk (beiden SP) aan de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mw. Van Bijsterveldt-Vliegenthart, over het competentieleren in het mbo. (Ingezonden 31 maart 2008)

1
Wat is uw oordeel over het bericht “Op het mbo gaat onderwijschaos gewoon door” (NRC, 28-3-8)?

Antwoord:
Discussies over het competentiegerichte onderwijs kunnen zinvol zijn. Ik vind het noodzakelijk dat daarbij de feiten bekend zijn en niet met voeten worden getreden, zodat we de discussie voeren over wezenlijke en relevante punten.
De implementatie van de competentiegerichte kwalificatiestructuur gaat niet zonder slag of stoot. De keuzes die scholen dienen te maken om kwalitatief goede competentiegerichte opleidingen in te richten, hebben niet alleen consequenties voor de inhoudelijke kant van de opleiding maar raken ook onderwerpen als professionalisering en bedrijfsvoering. Dat weten we al langer en daar is ook naar gehandeld. Scholen voeren tijdens de overgangsperiode gefaseerd competentiegerichte opleidingen in en hebben hiertoe twee jaar extra tijd gekregen. Bij de implementatie van de competentiegerichte kwalificatiestructuur worden zij vraaggericht, tijdelijk én in verhoogde mate ondersteund door MBO 2010.
Ik blijf het herhalen; we zijn er nog niet, maar we komen steeds dichter bij ons doel: goed opgeleide mbo’ers die met hun diploma direct aan de slag gaan in een passende baan of verder gaan naar een vervolgopleiding.

2
Hoe oordeelt u over het discussiestuk van het ROC Horizon College met de strekking dat “leraren met een onderwijsbevoegdheid eruit gaan en vervangen worden door goedkope instructeurs op mbo-niveau”?

Antwoord:
In Nederland hebben we gekozen voor een scheiding tussen wát scholen moeten doen en hóe ze het doen. Het ‘wat’ wordt door de overheid vastgelegd, het ‘hoe’ behoort tot het domein van de scholen. Zij hebben een behoorlijke autonomie bij de inrichting van het onderwijs, met de voorwaarde kwalitatief goede opleidingen te verzorgen die het inspectietoezicht doorstaan.
De keuzes over inzet van personeel behoren ook tot de ruimte die mbo-scholen hebben, waarbij zij uiteraard binnen bestaande wet- en regelgeving dienen te handelen. Ik ben van mening, en zo is dat ook uitgedragen in het actieplan Leerkracht van Nederland, dat docenten een heel belangrijke verantwoordelijkheid hebben voor het (verzorgen van het) onderwijs, voor de kwaliteit ervan en voor de betrokkenheid daarbij van andere functionarissen. In de wet is bepaald aan welke kwaliteitseisen die docenten moeten voldoen.

Gezien het onderscheid tussen het wat en het hoe, stel ik mij verder terughoudend op als het gaat om de inhoud en de keuzes die vermeld zouden worden in het genoemde discussiestuk van het ROC Horizon College. Wel heb ik voor u geïnformeerd naar de rol van de docenten hierbij. Uit navraag bij het roc blijkt dat het desbetreffende beleidsplan met docenten is besproken in gesprekken op 1 en 7 april jl. en dat het beleidsplan ter instemming wordt voorgelegd aan de formele personeelsvertegenwoordiging.

3
Wat gaat u ondernemen om te voorkomen “dat onderwijs in vakkennis wordt afgeschaft en vervangen door instructies in vaardigheden waar het bedrijfsleven op dat moment behoefte aan heeft”?

Antwoord:
Het belang van kennis is van alle tijden. Daarover kan geen misverstand bestaan. Het onderwijs, het bedrijfsleven en de overheid zijn het eens over de drieslag van kennis, vaardigheden en (beroeps)houding. We onderschrijven gezamenlijk het belang en dat blijkt ook uit de kwalificatiedossiers. Scholen zijn verplicht om op basis van deze dossiers hun opleidingen in te richten. Hoe ze dat doen is aan hen. De Inspectie van het Onderwijs beoordeelt of scholen studenten naar behoren opleiden.

4
Houdt u met betrekking tot de aanstelling van lager opgeleide docenten vast aan de autonomie van de MBO-scholen of bent u bereid om dit proces van downgrading tegen te gaan met concrete maatregelen? Wilt u exact aangeven wat hierin uw politieke stellingname is?

Antwoord:
Zie tevens het antwoord op vraag 2. De wet bepaalt aan welke eisen docenten moeten voldoen. Zij kunnen op verschillende manieren het getuigschrift behalen waaruit blijkt dat ze ook feitelijk aan die eisen voldoen (via de initiële lerarenopleiding of via zij-instroom). In die zin kan er dus geen sprake zijn van lager opgeleide docenten.

5
Deelt u de mening dat de mbo-brede invoering van het competentiegericht onderwijs in strijd is met het rapport Dijsselbloem, waarin staat dat onderwijsvernieuwingen kleinschalig en evidence based moeten worden ingevoerd?

Antwoord
De Tweede Kamer heeft mij gevraagd aan te geven in welke mate naar mijn mening het toezichtkader uit het rapport Dijsselbloem van toepassing is op de invoering van competentiegericht onderwijs. Ik zal mijn reactie voor het algemeen overleg op 4 juni a.s. toesturen. De vraag naar kleinschaligheid en evidence based invoering verwijst naar een onderdeel van het toetsingskader. Ik zal deze vraag daarom beantwoorden als onderdeel van mijn reactie op het verzoek van de Tweede Kamer.

6
Op wat voor manier is het competentiegericht onderwijs wetenschappelijk onderbouwd?

Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 5.

7
Kunt u zich voorstellen dat veel mbo-docenten zich niet herkennen in “juichende artikelen” over de vernieuwingen in het mbo, wat het cynisme onder docenten eerder versterkt? Wilt u zich inzetten voor een meer evenwichtige voorlichting over de onderwijspraktijk op de ROC’s?

Antwoord:
Ik heb de artikelen waarnaar verwezen wordt, herlezen en ik kan niet anders dan constateren dat de toon positief-kritisch is. Ik vind de positieve toon passen bij de inzet van de sector; er wórdt hard gewerkt, veel docenten zíjn betrokken bij de onderwijsvernieuwing en studenten zíjn te spreken over competentiegericht onderwijs.
Naast de positieve toon is men ook kritisch. Meermalen wordt gesteld dat we er nog niet zijn, dat het urgentiebesef er is, maar ook dat de implementatie van de competentiegerichte kwalificatiestructuur leidt tot andere keuzes waardoor die implementatie een grote operatie is.

8
Bent u bereid de invoering van het competentiegericht onderwijs over te laten aan de docenten en instellingen zelf en af te zien van invoering zo lang er geen aantoonbaar draagvlak is onder het onderwijspersoneel?

Antwoord:
Ik durf de stelling aan dat er draagvlak is voor de competentiegerichte kwalificatiestructuur. De vertaling van de competentiegerichte kwalificatiestructuur naar opleidingen ligt nu al bij de scholen.
Scholen hebben extra tijd gekregen en dat was nodig. Maar ik vind ook dat er binnen de scholen prioriteit mag worden gegeven aan het inrichten en verbeteren van competentiegerichte opleidingen.
Immers, ons gezamenlijke doel is dat studenten zodanig opgeleid worden dat zij goed voorbereid worden op de arbeidsmarkt of een vervolgopleiding. Dat betekent aandacht voor kennis, vaardigheden én (beroeps)houding. Met alleen kennis en vaardigheden kan niet meer worden volstaan. Vanuit het belang van de student vind ik dan ook dat er een einddatum moet zijn verbonden aan de overgangsperiode zodat scholen daarop kunnen koersen. Via jaarlijkse evaluaties houden we de vinger aan de pols bij deze koers.

16 Reacties

  1. Bijsterveldt over CGO
    Jasper, dit stuk van MB-V is een ongelooflijk duidelijke, ja arrogante bevestiging van haar (en des regerings’) bewezen incompetentie m.b.t. MBO onderwijs.

    Tegelijk het testimonium abusi van een verwrongen regeringscoalitie die de komende verkiezingen gaat verliezen.
    Zó plakken op oud roest is eerder vertoond, een zeker teken van verval waarvan de coalitie-zittenden al lang weten dat het er aan komt.
    Overigens, elke leerling in het MBO zou toch wel weten hoe je met roestplekken omgaat ? Ik hoop het, en anders helpt zelfs het CGO bij roest behandeling van installaties (kabinetten ingegrepen), elementair lijkt me.

    Gaan we ons vast voorbereiden op de periode nà de komende verkiezingen, die nu snel op ons af komt.
    Helaas zal het zo zijn dat de CDA dan nog steeds bestaat (draaien kunnen ze als de beste), maar mssch is er genoeg tegenvuur van anderen. Volhouden !

    maarten

    • Kijk Jasper, je doet je best, maar…
      Kijk Jasper, dat werkt natuurlijk niet zo.
      Je kunt vragen stellen tot je een ons weegt.
      De enige weg is je te begeven richting nieuwe politiek.
      Geen koffie drinken met Mariëtte Hamer, want die partij heeft zijn Waterloo gehad.
      Marijnissen was altijd al van nieuwe politiek. Daarom wil niemand met hem in zee.
      Wees eens origineel en ga eens praten met de twee nieuwe bewegingen in het Parlement
      Nooit aan gedacht hè, maar daar liggen nieuwe kansen!

    • basis van het kabinet – actuele peiling
      www.ad.nl/binnenland/2335101/PvdA_historisch_laag_16_zetels.html

      Inderdaad, geen gewoonte maken. Het mocht eens nog slechter uitvallen. Wat een zootje. Feitelijk ontbreekt de momentane politieke basis voor de Haagse baasjes al enige tijd (re: vorige peilingen), maar dat stoort niet.
      Vervroegde verkiezingen ? Nog ff niet. Immers, de PvdA begint zojuist aan een interne machtsstrijd. Rita en de VVD staan pat. Mw Hamer wil wel vrijen met JM, maar wil die wel ?
      Enne, voor het afkalven van de CDA, dat onderwijs-anker, is meer tijd nodig ; deo volente.

      maarten

  2. Er is draagvlak
    maar een klein draagvlak zorgt voor een gigantische druk. Ik ben benieuwd of ook hier het draagvlak onder hoge druk vloeibaar wordt. Dan kan de hele zaak instorten.
    Laat niet af Jasper!

  3. Wat en hoe
    De staatssecretaris maakt regelmatig gebruik van de Dijsselbloemformule wat/hoe als het haar uitkomt. Merkwaardigerwijze valt het verplicht invoeren van het CGO daar niet onder. Gelukkig hebben de critici wat extra munitie met het advies van de onderwijsraad.

  4. Waardevolle bijdrage
    Dag Jasper,
    Hartelijk dank voor deze en andere bijdragen op deze site. Jouw vragen maar vooral de antwoorden geven aan een ieder van ons een goed inzicht in de manier van denken van onze bewindsvrouwe.
    Ik lees nu het volgende:
    1 De regering bepaald het wat en de school het hoe.
    2 De school is vrij om iets wel of niet te doen en beschikt over voldoende democratische besluitvormingsinstrumenten om te zorgen voor voldoende draagvlak.
    3 Het draagvlak is gebleken aanwezig voor het CGO.
    Om met 3 te beginnen kunnen we stellen dat het CGO een begrip is waar je weinig tegen kunt hebben maar dat het gaat over de invulling. De onderlinge compensatie van de drie onderdelen is hierbij de grote boosdoener. Het probleem ontstaat doordat we kennis vervangen door vaardigheden i.p.v. dat kennis aangevuld wordt door vaardigheden etc. Ga je wiskunde of natuurkunde op b.v. een hbo of universiteit doen dan is het zelfs nog maar de vraag of je überhaupt wel tijd kunt missen m.b.t. de kenniscomponent, 4 jaar is niet veel.
    Als het idee van de bewindsvrouwe onder 3 juist is kunnen we de discussie sluiten. We discussiëren nu dan klaarblijkelijk al ruim twee jaar over een, volgens de Staatssecretaris ,niet bestaand probleem en dat is jammer. Als zij gelijk heeft is de volgende vraag waarom er geen keuze toegelaten wordt. Waarom moet CGO gedwongen mbo-breed ingevoerd worden?
    Wat doet de Staatssecretaris nu concreet om de kwaliteit te borgen en dan met name de inhoud. Komen er kennistoetsen die een ondergrens in de opleiding leggen? Wat nu als gewoon alle scholen te weinig bieden? We krijgen dan hetzelfde als met de bussen. Huizinga kijkt ernaar, betreurt het en kan er niets aan doen en wij zitten ermee. Ik betreur het als democraat enorm dat publieke taken dus gewoon niet meer democratisch bewaakt worden maar dat een ieder dadelijk overgelaten is aan stichtingen en raden zoals de MBO-Raad waar elke vorm van inzicht, inspraak en concurrentie uitgebannen zijn.
    Corgi

    • Een paar opmerkingen
      Een MBO’er is voor mij nog altijd een ‘leerling’ ( denk aan de ‘oude’ opleiding ‘leerlingwezen’, de huidige niveau 2 opleidingen) en géén ik herhaal, géén ‘student’. Studeren doe je aan de universiteit en dan ben je een student. Ik baal van dit soort ‘upgrading’ of belangerijker voordoen dan je bent.
      De staatsecretaresse ( haar ambtenaren) dekken zich nú al in voor het volgende débacle. Verwijzend naar Dijsselbloem gaat het nu ineens over het wát en het hóe. Tot enkele maanden geleden was daar nog geen sprake van. Dat wil zeggen dat het CGO dus eigenlijk niét verplicht wordt ingevoerd, gaat het fout kan er met de vinger naar de scholen worden gewezen. Immers die hebben het hóe ingevuld. Gaat het goed ( wat ik niet verwacht) is de veer voor de reet van de staatsecretaresse reeds klaargezet omdat het een goede zet was om het hóe uiteindelijk tóch wél verplicht in te laten voeren volgens plan.
      ‘Draagvlak’ is lucht omdat nooit duidelijk wordt wie, wat, waarom en wanneer er ‘draagvlak is’, en wie het woord ‘draagvlak’ veel in de mond neemt verkoopt lucht.
      Concluderend : Het MBO is de allerlaatste zorg van de staatsecretaresse, zij heeft de verantwoordelijkheid voor deze leerlingen ( pardon, deelnemers) bij zakkenvullende schoolbesturen en bedrijfsleven gelegd, kijkt aan de kant toe en wordt verkeerd geadviseerd. Wat haar verweten kan worden ( let op Jasper, belangrijk op 4 juni) is dat zij niets doet met hét advies van hét adviesorgaan voor het onderwijs, namelijk de adviesraad voor het onderwijs. Deze zien de bui hangen en doen een beroep op het gezond verstand van de minister en staatsecretaresse. Indien aanwezig.

    • Jasper probeert er spelden tussen te krijgen
      en daarom ben ik blij, dat je positiever reageert dan de eerste – toch een beetje zure – reacties. Van Dijk zal echt wel weten dat dit soort vragen op zich weinig opleveren. Mijn inschatting is dat het “spelletje” van vragen stellen vooral twee bedoelingen heeft: 1. Het kritische vuurtje brandend houden en 2. de betreffende ambtsdrager het vuur aan de schenen leggen, dwingen tot verantwoording/duidelijkheid en uit te lokken tot het doen van uitspraken die dan weer minutie kunnen zijn in een debat. Meer kun je er niet van verwachten…zo’n krachtig middel is het niet…de vrijblijvend en omzeilende antwoorden van de staatssecretaris behoren ook tot dat spel…en als oppositie zit je in de vrij machteloze rol, dat je kritiek mag hebben, maar weinig in de melk te brokkelen hebt. Vragen; soms een debat over principes of over inconsequent handelen t.o.v. toezeggingen of ten opzichte van een regeeraccoord; heel soms een initiatiefvoorstel voor een wet (moet je al veel anderen mee hebben) of een motie (idem)…..

    • Toch fundamentelere kritiek op het CGO
      “Om met 3 te beginnen kunnen we stellen dat het CGO een begrip is waar je weinig tegen kunt hebben maar dat het gaat over de invulling”.

      Het is een detail in wat je schrijft, maar hiermee ben ik het niet eens. Onderwijskundig denken en werken met competenties betekent dat je duidelijke onderwijsdoelen vervangt door veel vagere, minder te controleren en te toetsen “mooie intenties”. Zelfs als je met “competenties” naast “kennis” (in de didactische betekenis van weten, begrijpen, kunnen toepassen en op basis hiervan kunnen beoordelen) vaardigheden en houding bedoelt, zorg je voor een subjectivistische benadering van onderwijs omdat de laatste twee – hoe zeer je ook probeert uit te werken in indicatiefactoren – uitermate subjectief en nauwelijks benoembaar blijven. Ik ben de eerste om toe te geven dat volledig objectief toetsen niet bestaat! Maar doelgericht subjectivistisch toetsen – en meer kan ik zelfs het best uitgewerkte competentiedenken niet maken! – vind ik in onderwijs ongewenst omdat het subjectivisme tot de norm maakt. (Overigens wil ik met deze opmerking ook – wederom – onderstrepen dat er juist vanuit degelijke onderwijskundig-didactische hoek kritiek, op allerlei onzin die er in het onderwijs plaatsvindt, zeer gewenst is!)
      Anders gezegd: CGO is een stap achteruit! Een slechte basis om onderwijs goed vorm te kunnen geven.

      • ,Competent zijn!
        Beste Weknow,
        Je kunt geen tegenstander zijn van de wens om te komen tot bekwame mensen, bekwaam een woord wat ik prettiger vind dan competent. Dat maakt de discussie zo moeilijk. De vraag is alleen wat wordt wanneer aangebracht en in welke mate. Een studie natuurkunde gaat over natuurkunde en niet over presenteren. Bedrijven willen echter natuurkundige die kunnen samenwerken en vergaderen en presenteren. Zij hebben nooit gezegd dat het vergaderbeesten moeten zijn met een bijvak natuurkunde. Mijn stelling is nu dat de opleiding natuurkunde een natuurkundige moet opleiden en als blijkt dat deze niet kan samenwerken dat deze student dan een bijvak krijgt eventueel boven op zijn normale werkweek. Het verbaast mij tevens dat iemand, die de gehele middelbare schooltijd projecten heeft gemaakt, op het hbo nog studiepunten kan krijgen voor iets als samenwerken. Ik weet niet of vaardigheden niet objectief te toetsen zijn, dat is het punt ook niet. Punt is dat er een in de plaats stelling plaatsvindt. Presenteren i.p.v. natuurkunde en dat de vaardigheden zeer banaal aangebracht worden door veelal ondeskundige waarna een derde volkomen leek op het kennisdomein en het gebied van de vaardigheden een volkomen gelijkwaardige mening over het geheel, het project of de presentatie, mag hebben.
        Corgi

        • dit was en is
          mij volstrekt duidelijk, beste Corgi.

          Waar ik op reageerde was dat er aan CGO meer en grotere bezwaren zitten dan “Het is in principe okay, maar wordt niet zo goed uitgewerkt”.
          Overigens lees ik in jouw reactie op mij nogmaals datzelfde: De “verwisseling” die jij beschrijft is een grote en fundamentele verandering van onderwijsdoelen. Zonder dat daarvoor valide argumenten gegeven worden. Zonder dat ook maar enige schijn aanwezig is dat die mooie doelen onderwijskundig mogelijk zijn…laat staan dat wat modern overkomende aktiviteiten onderwijs zijn en tot een duidelijk resultaat leiden. Elke degelijke onderwijskundige afweging van wat hier gebeurt is afwezig.

          Wat jij beschrijft, past helemaal in deze onderwijs-zelf-vernietiging: Van duidelijke vakinhoudelijke naar vage en algemene (en niet echt operationaliseerbaar) bijzaken, die daarmee tot hoofdzaak gemaakt worden: In extreme vorm opleidingen tot blaaskaken die niks op een geweldige manier kunnen presenteren (“communiceren”) of die zichzelf en anderen urenlang kunnen bezighouden, zonder dat het ergens over gaat of tot iets nuttigs leidt (samenwerken).

  5. Woordenakrobatiek
    Jasper van Dijk: “Bent u bereid van de invoering van het competentiegericht onderwijs af te zien zo lang er geen aantoonbaar draagvlak is onder het onderwijspersoneel?”.
    van Bijsterveldt: “Ik durf de stelling aan dat er draagvlak is voor de competentiegerichte kwalificatiestructuur”.
    Jasper van Dijk denkt aan een redelijk groot draagvlak dat wel of niet aanwezig is.
    Van Bijsterveldt creëert in haar hoofd een klein vlakje waarvan ze denkt dat het er wel zal zijn en laat zich voorzichtigheidshalve maar niet uit over de manier waarop het bestaan ervan aangetoond moet worden. Voor nog eens extra zekerheid antwoordt ze niet m.b.t. competentiegericht onderwijs maar competentiegerichte kwalificatiestructuur. Dat is weer net niet helemaal hetzelfde en de vraag was niet of zij bereid van de invoering van een competentiegerichte kwalificatiestructuur af wilde zien maar van competentiegericht onderwijs. Probeer deze gladde tante daar later maar eens op te vangen.
    Seger Weehuizen

    • v. Bijsterveldt zegt niets
      Van Dijk stelt een aantal zeer duidelijke vragen (eigenlijk geeft hij gewoon een mening, maar hij vraagt daarbij wat de staatssecretaris van die mening vindt); van Bijsterveldt geeft gewoon helemaal geen antwoord. Uit al die algemeenheden is helemaal niets op te maken. Ze zegt niets, ze vindt niets, en ze wil ook helemaal niets vinden.
      Omdat zij zelf geen mening wil geven, zal ik het maar voor haar doen.
      Ze wil terwijl ze op de winkel past, zo veel mogelijk met rust gelaten worden. De CGO-trein is nu net lekker op tempo, nu alsjeblieft niet aan de noodrem gaan trekken. Geen moeilijkheden maken voor onze bewindsvrouwe. Laten we het leuk en positief houden met elkaar, dan komen we die vier jaar wel door.

  6. Voer EXAMENS in
    Beste Jasper,
    De discussies over het ‘draagvlak’ voor het CGO is buitengewoon lastig te voeren. We zijn nu al jaren geïndoctrineerd en waren verplicht mee te werken (ook nog eens in onze vrije tijd) aan de hervorming van het onderwijs. Dat maakt velen medeplichtig. Daarnaast werden nieuwe collega’s alleen aangenomen als ze het helemaal competentiegericht zagen zitten. Ergerlijke zwatelarij in het MBO is nu schering en inslag.

    Voor mijn part competeteren ze zich allemaal een slag in de rondte, als er daarnaast maar gewoon examens worden afgenomen met concrete duidelijke eindtermen. Examens voor Nederlands, rekenen, wiskunde, maatschappijleer, mechanica, natuurkunde, vaktheorie, praktijkexamens etc.

    Pas als er weer landelijke examens komen, waarmee scholen met elkaar kunnen worden vergeleken, dan winnen we weer terrein terug op het gebied van onderwijskwaliteit.

Reacties zijn gesloten.