De tegenstanders van het klassieke leren en het klassieke onderwijs zijn al jaren bezig om met de kaasschaafmethode het onderwijs in de klassieke talen de afgrond in te duwen. Het eigenlijke vertalen moest worden aangevuld met beschouwingen naar aanleiding van de klassieke teksten maar ondertussen werd het aantal lesuren in de klassieke talen telkens wanneer de mogelijkheid zich voordeed verder teruggebracht. Ik zit in leesgroepjes Latijn en Grieks onder leiding van een (nu emeritus) docent klassieke talen en ik herinner dat hij mij vertelde dat hij na de laatste hernieuwling bovenbouw VWO een brief naar de inspectie geschreven had om haar er op te wijzen dat de eisen die op het eindexamen voor de klassieke talen gesteld werden niet meer in overeenstemming waren met het aantal lesuren dat in de bovenbouw aan die vakken besteed werd. Hij is een man met een staat van dienst waarmee je je zoiets permitteren kan. Het jaar daarvoor waren de cijfers voor het CSE klassieke talen bij leerlingen die een jaar vooropliepen met de invoering van het studiehuis al dramatisch flink opgecrickt. Zelf denk ik “als je zo weinig weet van de taal waaruit je aan het vertalen bent dat bij elke zin de helft van de woorden en de helft van de grammatikale bijzonderheden in het hulpboek gegeven moeten worden en daar zelfs verteld wordt hoe een combinatie van woorden vertaald moet worden zonder dat het hulpboek ingaat op de betekenis van de afzonderlijke woorden is vertalen niet leuk en niet zinvol meer”.
De inspectie stelt nu vast dat de Gymnasia de wettelijk vastgestelde ambities niet halen en spreekt over een spanning tussen pretentie en werkelijkheid. De schuld wordt weer niet gelegd bij de invoerders van de onderwijsvernieuwlingen. De “weinig gemotiveerde leerlingen” krijgen de schuld bij de inspectie. Gelukkig wordt door haar nog even aangetipt dat het aantal lesuren meespeelt. Maar nu komt de klapper: De leraren klassieke talen werken in een isolement; de didaktische vernieuwingen in de moderne talen gaan aan hen voorbij”.
Het NRC zingt een loflied op Anette. Maar Annette is gewoon een ramp.
Seger Weehuizen
Reacties zijn gesloten.
Zo slecht kan het ook niet zijn…
Op het veel geroemde gymnasium Haganum wordt nog wel degelijk uitstekend onderricht gegeven in beide klassieke talen. Zowel onderricht als resultaten doen niet onder voor het niveau van een generatie geleden.
Dit is schitterend:
“De leraren klassieke talen werken in een isolement; de didaktische vernieuwingen in de moderne talen gaan aan hen voorbij”.
Godzijdank is dat op mijn school inderdaad het geval. Wij scoren over het algemeen dan ook prima bij de klassieke talen op het eindexamen. Ik kan niet keihard stellen dat, in combinatie met een relatief hoog aantal lesuren, juist ons ‘isolement’ een al te ernstige daling in het niveau heeft voorkomen, maar ik vermoed dat wel sterk.
Inderdaad,..de rector weet van niets…!
Citaat:’De leraren klassieke talen werken in een isolement; de didaktische vernieuwingen in de moderne talen gaan aan hen voorbij.’
En uit: ‘Ook de rector weet van niets’:
Dat was een mooie tijd, waarin de MO-leraren en gepromoveerde doctorandussen in de pauze nog met vork en mes lunchten en respect afdwongen met hun eigenzinnigheid.
Toen een nieuw gekomen rector op een vergadering riep dat het nu maar eens afgelopen moest zijn met zoveel egotripperij en dat het tijd was om te moderniseren, lag de vergadering in een deuk….
Dat is echt lachen!
Met die man is het ook slecht afgelopen.
Links
De twee artikelen in Trouw: 1 en 2.
De data komt uit het onderwijsverslag 2006-2007 van de inspectie. Om precies te zijn hoofdstuk 4.2.3 pagina 82. Zowel op categoriale gymnasia als op scholengemeenschappen is het cijfer op het centraal examen hoger dan op het schoolexamen. Het verschil is groter op de scholengemeenschappen, met name omdat de schoolexamens van de categoriale gymnasia veel strenger lijken (op het centraal examen zijn de cijfers op categoriale gymnasia en scholengemeenschappen vergelijkbaar).