Het competentiedossier of: onderwijskundige neologismen en ander ‘geoudehoer’

Met een angstaanjagend gebrek aan creativiteit weet een roedel taalimpotente onderwijsverbeterweters ons door bureaucraten overspoelde onderwijs telkenmale weer te kwellen met rare woorden en holle begrippen die feitelijk niets toevoegen aan het onderwijs. Goed, dat het al lang niet meer om kinderen en kennis gaat dat weten we inmiddels. Dat de docent, en vooral de hoogopgeleide – bestaat deze eigenlijk nog wel? – , na jaren van loonderving en ernstige imagoschade geminimaliseerd is tot een alleen nog maar in zichzelf gelovende kwibus weten we ook. Dat hij/zij nu als een soort achtergebleven clown wordt weggezet, gaat wel heel erg ver.
Na het integraal en integratief denken, de profielgerichte instructie, de mindmapmoppen, POP-, PAP- en PIPO-gesprekken, SMART-, FRUTS- en PILLEPAP-principes is er nu wéér iets engs vanuit dubieuze managementbureaus via het MBO (u weet wel: die onderwijstak waar het zo ‘lekker’ gaat) uit een rare koker het onderwijs ingerold, maar dan nu speciaal voor de docent: een competentiedossier. U leest het goed.
Alleen al het woord ‘competentie’ doet de endeldarm van menigeen na al die jaren hevig stuiptrekken. Het woord dossier is blijkbaar aan deze inmiddels zichzelf belachelijk makende kreet toegevoegd om het nog enigszins op iets serieus te doen lijken.
De Wet BIO (jaja, het houdt natuurlijk niet op) schrijft ons, over het algemeen goed opgeleide mensen, voor onszelf dossiermatig te profileren in de vorm van een map. Het is een poging tot zelfreflectie die meer weg heeft van een soort van zelfbevredigende kruisbestuiving. Bereidt u zich er maar vast op voor: dit dossier staat vol met self-, co-, peer- en expert-assessments en ontwikkelingsindicatoren. Dat wordt gieren en brullen als we elkaars dossier moeten gaan invullen. Aan het einde van de zoveelste invulbeurt die wij elkaar gillend geven voel je jezelf zo onwel, dat je wel móet lijden aan een identiteitscrisis. (Gelukkig is er nog de welzijnscheck.)
We hoeven ons echter geen zorgen te maken: volgens de beleidsbepalers vullen we het gezellig met elkander in en is, zo wordt er met nádruk gesteld, deze stapel papieren vooral voor eigen gebruik. (Daar heb ik thuis nog meer van…) Hoezee! Ik dacht al dat het na mijn universitaire studie Letteren van jaren geleden nooit meer goed met mij zou komen.
Mogen we er zelf dan ook wat door onszelf verzonnen neologismen en ander ‘geoudehoer’ (Reve) in zetten? Wel een aardige indicator dat wij creatief bezig zijn: wellicht een schaaltje of wat taakuren erbij.
Benieuwd wat er over een jaar of twee weer bedacht wordt. Waarschijnlijk herformeren we onze kinderen tot VZV’s, Vervroegd Zelfstandig Volwassenen, reponeren we ze schematisch in denkcontainers waar ze middels een HIHBJDO-plan (Hoe In Hemelsnaam Bedenk je Die Onzin) aan het kruispuberen slaan, waarna ze na elkaar te hebben gepenetreerd met evaluatieassessmentspuiten hun deficiënties digitaal vastleggen in een virtueel ik-irriteer-dus-ikbestaplandatabank. Deze handelingen worden ter lering ende vermaak uiteraard ook op ‘Youtube’ vereeuwigd en getoond met dat koddige filmpje van die eenzame docent die met in zijn linkerhand een krijtje en in zijn rechterhand een competentiedossier nu écht tegen de muur staat te kletsen.
En tegen de tijd dat dit artikel anoniem naar de AIVD is gefaxt, ben ik in schaal gedegradeerd, maar niet getreurd: u vindt dit artikel wel weer terug tussen een stapel dossiers, uitsluitend bedoeld voor eigen gebruik, op de burelen van een of andere duistere bestuurskamer.

Rob Peeters,
ooit docent, nu Spiritual Coach

2 Reacties

Reacties zijn gesloten.