geld voor onderwijs & een suggestie voor een nieuwe vakbond

Elders in het forum werd gezegd :
(quote) als docenten, i.h.a. maatschappelijk betrokken, vragen wij ons niet of nauwelijks af waar Plasterk, Bos, de regering het geld vandaan moet halen – – – wij, docenten, hebben een “probleem” – – – overheid/samenleving los het maar op (unquote).
Is dat zo ? Is het niet eerder omgekeerd ? Wie heeft het probleem, en wie heeft de sleutel om het op te lossen ? Welnu :

Het is de overheid die het onmiddelijke probleem heeft, en de samenleving die een al langer doorziekend probleem vertoont. Die problemen zijn over langere tijd gegroeid. Het onderwijs is erin terecht gekomen (als ik de kranten lees en BON geloof) ; niet andersom.

Nu blijkt : de overheid gaat de problemen in het onderwijs niet oplossen. Welnu, dan moeten we dat zelf doen ! We moeten de overheid vertellen hoe dat gaat gebeuren.

Het gaat eigenlijk simpelweg om geld verdelen, en dat op twee nivos, de nationale begroting (hoeveel zal er naar Onderwijs gaan) en die van OCW (hoe verdeelt het ministerie het geld). Dat zijn politieke kwesties. Het blijkt dat het noodzakelijk is dat die kwesties mede worden gestuurd door de uitvoerders : de docenten. Elders in het publieke veld is dat een gewone zaak, maar docenten zijn anders.

Zeven overwegeningen, met daarbij een suggestie, hieronder.

[1] het principe :
De prioriteit is aan de toekomst, en de toekomst houdt verband met het huidige onderwijs aan leerlingen.
Er bestaan allerlei toekomst-visies ; politieke visies (ook on-visies), waarover verschil van mening bestaat, de verschillen zijn bekend. Er zijn ook verschillen in inzichten voor de kortere en langere termijn, die zijn veel diffuser (Pechtold, TK). Het momentane kabinet gaat uit van beleid voor voor vier, acht jaar. Plasterk heeft gezegd op verlenging te hopen, zeg twaalf of twintig jaar.
Er ontbreekt evenwel een principiele keuze, wat is af te lezen aan de onderwijs-plannen en de financiele ondersteuning daarvan, immers de uitgaven nu (de plannen voor de korte termijn) bepalen de opbrengst tot meerdere jaren vooruit, in de toekomst. De LT visie (NL “kennisland”) is aan het Plasterk effect tot dusverre niet af te lezen.
[2] macro- en mezo-economisch :
De verdeling van geld (het onderwijs budget, de publieke sector dus, derhalve het effect van onderwijs op de toekomst) moet anders gaan gebeuren. Het gaat niet alleen om het percentage van het BNP voor onderwijs, maar ook over de allocatie van gelden binnen de onderwijs sector. Dat zijn twee niovs : Bos en Plasterk.
De allocatie volgens BNP-norm raakt het beleid van Bos. Die binnen het ministerie is het terrein van Plasterk (& vrienden) : dit gaat over het geld dat OCW zelf consumeert (relatief te veel) ; geld dat naar onderwijs-raden, advies instanties, onderwijs vernieuwing, bestuurders gaat (te veel) ; en het geld dat tenslotte bij de docenten terecht komt (te weinig).
Naast de verdeling van geld zullen ook andere, kwalitatieve zaken een ander beslag moeten krijgen, andere prioriteiten gesteld (waarvan de effekten in en voor de samenleving later).
Het zijn beide vectoren in het politiek domein. Ondanks de lippendienst, bestaat er politiek geen draagvlak voor een drastisch noodzakelijke omvorming van het onderwijs-veld ; waar doormodderen de regel is. Even goed is uitstel geen afstel, er moeten bepaalde hervormingen een hun beslag krijgen, in LT zicht is dat onontkomelijk. Maar niemand, tot nu toe, wil, er is geen consensus te bereiken. We willen liever controverse meningen uitvechten over Darwin, HNL, of wiskunde. Ondertussen zorgt de staat voor ons ; is dat zo ? zou het ?
[3] kritiek :
De kortetermijnboekhouding van Bos (inclusief aardgasbaten) strookt al helemaal niet met de LT toekomst visie van het kabinet. Daar is veel meer over te zeggen, maar niet hier – het effect is immers duidelijk ? Korte termijn compromis en tevredenheid alom ; ook in het onderwijs (“het gaat fantastisch” zeggen de onderwijsraden, directies, instituten – ja, het geld gaat de verkeerde kant uit). Reken de inflatie uit (zeg maar, vijf jaar, 20 percent ?), en je begint te zien hoe illusoir de toekenning van wat extra sigaren uit de onderwijsdoos is. Zoiets heette vroeger bedrog, nu heet het beleid. AOb was er blij mee, haar vazallen ook.
[4] school nivo :
Zelfs als er momenteel niet meer ruimte zou zijn voor onderwijs in het staatsbudget (politieke keuze), zijn er beduidende besparingen mogelijk, bij onveranderd OCW budget.
Bedenk dat mega-scholen meer kosten moeten maken om het hele leer-aanbod te realiseren. Schaalgrootte en -diversiteit zijn in dit geval kosten verhogend – een uitzondering op de economische regel, en in tegenspraak met het begrip besparing. Juist om die reden van besparing ontstonden de mega-scholen, met regie (ja, onder dwang) van OCW. Het was gemakzucht, met goede bedoelingen, met het etiket een “rechtvaardige verdeling”, meer OCW bemoeienis.
Mega in onderwijs-verband kost nu eenmaal meer, de fritsels en friemeltjes hebben een prijs, de directeuren, onderwijs-vernieuwlers, de overleggers, be- en bijstuurders zijn niet goedkoop. Ze zijn het tegendeel van besparen. Zie hoe allerlei zwem-vogels en -instanties in het water sprongen om zich te goed te doen aan het zwem-geld dat in de vijver werd gekiepert. De verrijking -op de etiketten staat “goed bedoeld”- heeft giga proporties aangenomen. En, omdat er altijd een balans is, zijn er ook verliezers ; raad maar wie.
[5] berekening :
Maak een analyse van wat een kleine school jaarlijks kost, en zet er de kosten van een mega-operatie naast ; het kan op de achterkant van een envelop. Reken de kosten uit per kop (lump sum), het probleem wordt pijnlijk duidelijk.
[6] geld effectiever besteden :
Laten we nu voor een moment aannemen dat er niet meer geld uit de ruif van Bos kan komen, voor onderwijs.
Zelfs in dat geval zijn er dus besparingen mogelijk, ze zijn voor docenten niet pijnlijk, integendeel.
De lump sum financiering gaat per leerling. Welnu, kleine scholen zijn minder duur, ze werken met minder overhead kosten. Associaties tussen kleine scholen, minder duur, zijn tevens beter in staat het hele leerveld aan te bieden, vergeleken met mega scholen, waar de overhead door hun structuur altijd groter is.
[7] vakbonden :
Zijn de oude uitgediend ? Als het zou komen tot een initiatief voor een nieuwe vakbond, zou één van de onmiddelijke argumenten kunnen zijn dat kleine scholen beter zijn toegerust voor onderwijs in de zin die BON voorstaat, en bovendien goedkoper kunnen werken. De indirecte voordelen van kleine scholen zijn dan nog niet verdisconteerd, ook daar ontstaan gunstige effekten : iedereen kent elkaar, ieders’ prestaties zijn zichtbaar, er is minder onrust onder leerlingen, scholen worden gedragen door een docenten collectief, of door docenten samen met ouders. Ook : meer keuze voor ouders, die immers verantwoordelijk zijn voor de opvoeding van hun kinderen 😉

maarten

28 Reacties

  1. 1945 : met instemming !
    Zojuist op het forum (reactie van 1945), met instemming gelezen :

    (cit.)
    Ook biedt BON wel degelijk oplossingen. Zelfs voor de financiële kant van het verhaal. Denk daarbij aan minder overhead, een minder dikke schil van onderwijs verzorgingsinstituten en aan schaalverkleining. Ook is herhaaldelijk gepleit voor versobering van lesmateriaal. Verder is de salariswens niet de primaire wens van BON. Je kunt BON niet beschuldigen van een luie houding als of de club van alles en nog wat van de overheid verlangt. Lijkt me allemaal zeer onterecht. Bovendien vraagt BON voor het eigen werk niets van de overheid, niets van de ouders, niets van de leerlingen en niets van de werkgevers. Terwijl er honderden zeer hoog gekwalificeerde uren per maand worden gedraaid. Volledig belangeloos.
    De samenleving, de overheid heeft een probleem en BON lost dat op. Zo is het en niet anders.
    (unquote)

    Perfect !

    maarten

  2. Wat zou je ervan denken…
    …..als sommige schooltypen gehalveerd werden in tijd of zelfs beter opgeheven.
    Op het vmbo gaat meer dan 90 procent verloren aan opvoeding e.d. en minder dan 10 procent van de lestijd heeft werkelijk rendement. Op het vwo is dat omgekeerd.
    Sommige schooltypen kunnen met wat meer gestrengheid en met minder dan de helft van de tijd hetzelfde rendement halen.
    Dat is de kern van het Finse model.
    Zes jaar voor het leren van een paar moderne talen is echt verspilling van tijd, geld en energie.

    • Neen
      Onderwijs kun je niet vervangen door vorming en opvoeding.
      De nadruk op vorming ten koste van onderwijs is ongewenst.
      Overigens is goed onderwijs in zichzelf al een belangrijk deel van die vorming en opvoeding.
      Tot zover wil ik met je meegaan, beste Hals.

      Maar vorming en opvoeding is terdege met onderwijs verbonden en hoort ook bij de taak van scholen. Onze samenleving, hoe je die ook waardeert, heeft het nodig dat jongeren zich leren zich aan te passen, samen te leven en verantwoordelijkheid en engagement aan te gaan (socialisatie). Jongeren hebben vorming nodig om iemand te kunnen zijn en worden in deze samenleving en een zinvol bestaan op te bouwen (emancipatie). Mijn kritiek op onderwijsvernieuwlingen is o.a. dat ze – door individueel gefruts en gepruts in de plaats te stellen van goed onderwijs – ook deze taken verwaarloost c.q. teloor laat gaan.
      Jouw suggesties houden in, dat alle onderwijs direct nuttig moet zijn voor je (nabije) toekomst of anders maar beter achterwege kan blijven. En dat vind ik akelig dicht in de buurt komen van het feitelijke effect dat allerlei vernieuwlingen hebben en wat misschien wel door veel ideologen achter de vernieuwlingen beoogd wordt: het creeren van apatische en domme mensen met de illusie dat ze het ze wel aan komt waaien en het met wat lef en een grote mond helemaal zullen maken. Vrije zelfstandige mensen? Laat me niet lachen!

      • ‘Jouw suggesties houden in….’
        ‘Jouw suggesties houden in, dat alle onderwijs direct nuttig moet zijn voor je (nabije) toekomst of anders maar beter achterwege kan blijven.’
        Nee, zeker niet. Ik ben een groot voorstander van ‘Bildung’.
        Maar laten de ‘echte’ scholen er maar zijn voor degenen die ook echt wat willen leren. Dus geen ordeproblemen en andere flauwekul meer. Gewoon leren en presteren. En dat kan dan veel efficiënter en veel sneller.
        En laat wat mij betreft de ‘oude huishoudschool’ voor de meisjes en het ‘oude beroepsonderwijs’, in een strak jasje zoals het oude gildesysteem, voor de jongens, maar terugkomen voor degenen die niet geschikt zijn om veel te leren. Daar kunnen ze dan de vaardigheden opdoen die nodig zijn voor hun verdere (gezins-)leven.

        • Als je bedoelt
          dat je van leerlingen en studenten mag verwachten dat ze werken en zich inzetten voor hun studie…helemaal acoord!
          Maar de consequentie dat wie dat ogenschijnlijk niet doet, zijn recht op onderwijs verspeelt…gaat mij een stap te ver. Wat moet een samenleving met al die mislukkelingen en is ze ermee gebaat? Voordat ik die conclusie zou willen trekken, moet er nog heel wat gebeuren. De leraar in mij begrijpt heel wat mechanismen en excuses waarmee leerlingen zichzelf iets wijs kunnen maken. Of zelfwijs kunnen vinden, waarom dat voor hen niet nodig is. Zonder ze te delen. Op zijn tijd een flink gesprek vind ik bij mijn (Bildungs-)taak horen! Maar vooral zou ik willen dat mijn school en “het onderwijs” en de samenleving hierin duidelijk zouden uitstralen dat je inzetten voor een goede opleiding de eerste verantwoordelijkheid is voor jonge mensen. Deze norm wordt allerwege ondergraven door leuk lijkende bezigheidstherapieen, die schijnonderwijs zijn en je niet echt iets degelijks leren.
          Dat het je niet zo aanstaat om naast leraar ook pedagoog/opvoeder te zijn en dat je zoveel tijd en energie – schijnbaar nutteloos -bezig bent met trekken, motiveren, evt. controleren en corrigeren, herken ik heel goed. Maar helaas..heden ten dage zijn de leerlingen die we zo veel mogelijk goede bagage willen meegeven geen andere. Zelf kan en wil ik niet werken vanuit wat niet kan, maar haal ik elk uur het onderste uit de kan om er met en voor hen toch het beste van te maken….en al met al lukt me dat op een of andere manier meestal toch redelijk en kan ik – dus – ook deze leerlingen – positief zien en benaderen.

        • Zelf
          Ik vrees overigens dat ik zelf nooit aan mijn VWO-diploma geraakt zou zijn, als mijn toekomst door jouw criterium bepaald zou zijn;-) Uitzonderingen daargelaten, konden de leraren op mijn school (begin jaren 70) me niet duidelijk maken waartoe ik allerlei dingen moest leren en wat mij wel bezighield, kwam niet aan de orde. Mijn drive om te kennen en begrijpen werd pas echt aangesproken en gevoed, toen ik in mijn werk uitdaging vond. Leerlingen, zoals ik er een was, mogen en kunnen natuurlijk niet de maat zijn voor ons onderwijs, maar ze zijn er ook en kunnen door goede docenten aangesproken en in gang gezet worden.

          • Pappen en nathouden….
            Je spreekt jezelf wel tegen, weknow.
            Van de ene kant wel discipline en werklust eisen, van de andere kant geduld, motiveren en pamperen.
            Dat station ben ik allang gepasseerd.
            Discipline zou 90 procent moeten zijn en een beetje pamperen mag dan nog wel, bijvoorbeeld 10 procent.
            Maar in Nederland is dat allang doorgeslagen, vooral in de lagere schooltypen.
            Vmbo pamperen 90 procent, kennisoverdracht hoogstens 10 procent. Dat weet je ook wel.
            Overigens is die discipline wel de kern van het succes van het Finse model.
            Helaas staat dat door de groeiende immigratie in dat land nu daar ook op de tocht.

          • wel of geen discipline is een keuze van de school
            Het is heel goed mogelijk dat veel allochtone kinderen (jongens) van huis uit geen enkele discipline en zelfs geen enkele opvoeding mee krijgen. Maar of er op een school discipline heerst wordt toch niet door de leerlingen bepaald, mag ik hopen(?).

            Ik vind het daarom bijzonder eenzijdig om de schuld bij de immigratie te leggen in dit geval. Natuurlijk heeft immigratie (grote) invloed, maar het gaat pas echt mis als de school er verkeerd mee om gaat. En dát nu is precies wat we in NL gedaan hebben. Realistisch rekenen is niet alleen een slechte rekendidactiek, maar het is ook bij uitstek pedagogisch slecht bij kinderen die weinig discipline hebben meegekregen.

            En daar waar “realistisch rekenen” staat mag je wat mij betreft elke andere moderne onderwijsfilosofie noemen. Slecht voor alle kinderen, genadeloos voor de zwakkere kinderen.

            Als er op een school geen discipline heerst, dan ligt dat aan die school. Zo simpel is het.

            Heb je in tijden van de dienstplicht de (beroeps) sergeant ooit horen klagen over die ongedisciplineerde jongeren die hij onder zijn hoede kreeg? Dat het hem te zwaar werd, dat hij ze niet kon laten marcheren?Heeft hij de oplossing gezocht in de zelfsturende soldaat en in betekenisvol onderwijs?

            Maar die sergeant sloot ook niet aan bij de belevingswereld van zijn soldaten.

            Net als de beheerder van de plaatselijke albert heyn of macdonalds dat niet doen overigens. Zij slagen er wel degelijk in om jongeren discipline bij te brengen.

          • het pedagogisch klimaat
            wordt inderdaad bepaald door de school. En als je daar als docent ideeen over hebt, is het maar de vraag in hoeverre je dat mee kunt bepalen.
            Ik ben een voorstander van duidelijkheid over wat er van leerlingen verwacht wordt (bijvoorbeeld: huiswerk in orde, lessen voorbereiden, leerstof eigen maken, meedoen in de les, op tijd zijn) en vind ook dat we in die duidelijkheid leerlingen als persoon moeten proberen te zien, te volgen, te motiveren en stimuleren. (Is dit ook “discipline”?)
            Maar ik als leraar heb – zeker tegenwoordig – weinig te zeggen op school. Ook niet met mijn collega’s samen. We zijn afhankelijk van beleid en daarover hebben we relatief weinig te zeggen. En ik vrees dat dat op andere VO scholen nauwelijks beter is.
            Het ware ideaal als je als docenten samen dat klimaat kon afspreken en vorm geven en een mennesjment had, dat in het verlengde daarvan zou willen werken. Het is inderdaad een zaak van de school, maar de school is nauwelijks onze school! En dan ben ik weer bij het centrale probleem: macht!

            Daarom valt me je laatste alinea wat zwaar. De vergelijking met AH en McDonalds en bedrijfsdiscipline. Precies omdat scholen als vrije bedrijven (dus met andere doelen dan goed onderwijs) gerund worden – zeg maar McDonalds geworden ziijn – hebben WIJ zo weinig macht. Degenen die de discipline van de bedrijfsleiding moeten volgen, dat zijn WIJ: de leerlingen zijn “onze” klanten.

          • schoolleiding staat tot docent ISNIET docent staat tot leerling
            Ik heb natuurlijk helemaal niet bedoeld dat de discipline die je van leerlingen eist vergelijkbaar is met de discipline die managers van leraren eisen. De verhoudingen zijn volledig onvergelijkbaar. Ook zijn leerlingen geen klanten. Kul, onzin, newspeech.
            En je hebt gelijk: in het onderwijs van nu kan de docent die discipline niet meer bepalen. Hij heeft weinig te zeggen over het pedagogisch klimaat. Ik reageerde op de post van Hals waarin hij een link legde met immigratie. En alhoewel ik de laatste ben die de enorme problemen die dat et zich mee brengt te ontkennen, vind het het onjuist om daar de zwarte piet te leggen. Vooral ook omdat BON pleit voor onderwijs dat aan immigratie gerelateerde problemen wel eens effectief zou kunnen verminderen. Het onderwijs kan de ontstane problemen beter aanpakken dan ze nu doet en dat kun je het onderwijs kwalijk nemen. En dat het inderdaad beter kan wordt bewezen door de macdonalds en de albert heyns. Maar daarmee wil ik niet zeggen dat ik als docent net zo door mijn baas behandeld moet worden als een mac medewerker door zijn baas. Onvergelijkbare verhoudingen.
            Wil je dat kwalijk nemen verder verpersonificeren, dan moet je kijken naar wie er macht en invloed hebben gehad de laatste 30 jaar. Volgens mij komen we dan beide tot dezelfde lijstjes.

          • het pedagogisch klimaat – weknow
            ref : het pedagogisch klimaat – ingediend door weknow di 06/05/2008

            En daarom, precies daarom, moet het runnen van een school weer bij de docenten komen te liggen – een kern van (senior-, als je wilt) docenten maakt de dienst uit en runt de school, en het manatsjement is daaraan dienstig. Voor zover ouders zich het lot van hun kinderen aantrekken, zullen ze dit steunen. Ze kunnen in schoolbesturen in die zin een goede rol vervullen.

            Het model voor deze soort omwenteling is : kleine scholen. Die zijn bovendien goedkoper – per kop, wat de maatstaf is, de lump sum – beetje eenvoudig gezegd. Dat is gevoelig argument.

            We moeten dus gewoon, BON niet uitgezonderd, dat bericht bij OCW, bij de minister en zijn secondanten-juffen en bij de politiek deponeren : zó moet het en niegt anders. Ook gewoon bij de school-besturen en hun manaatsjers en vernieuwlers dat bericht neerleggen. Zo eenvoudig kan het zijn.

            Op een gegeven moment zal het nodig zijn om de besturen over te nemen en orde op zaken te stellen. Een kerngroep van docenten, in een school waar dat gebeurt, zal dat moeten doen. Dat vereist interne overleg, en dat vereist tijd. Kan het beste in samenspraak met (een kerngroep van) ouders. Het is lastig, om de neuzen 1 kant op te krijgen maar onmogelijk is het niet – het is wel eens gebeurd.

            maarten

          • Te eenvoudig, 45….,
            …dat bepaal je niet zelf.
            Er is nog zoiets als overmacht: school en maatschappij.
            Zie Finland:……Erkki Aho maakt zich zorgen. Dertig jaar na de invoering van ‘zijn’ basisvorming is hij grijs geworden. Er komen in Finland steeds meer immigrantenkinderen. En die kinderen hebben steeds meer sociale problemen. Er zijn meer gedragsstoornissen, er is meer dyslexie.
            Ook de Finse samenleving wordt snel complexer. ‘We doen het nu nog goed’, zegt Aho, ‘maar we hebben meer ervaring nodig met multiculturaliteit. Nu komt de hele wereld hier kijken, maar misschien moeten de Finnen zelf andere landen gaan bezoeken waar ze ervaring hebben met segregatie.
            Het is de grootste bedreiging voor het Finse onderwijs, omdat het de wortels ervan raakt, gelijke kansen voor iedereen.

            Zie hier

          • de individuele docent is niet vernatwoordelijk
            De docent bepaalt helaas nogal weinig zelf tegenwoordig. Maar ik ben er van overtuigd dat een goed geleide school wel degelijk een hoop van die problemen kan voorkomen.

            Als ik een fietstocht maak, dan kan ik lekke banden niet voorkomen, maar ik kan wel een setje degelijke Vredesteins monteren en zorgen dat ik over eerder begane paden rijd. Ga ik met gammel materiaal onvoorbereid op verkenning en zie ik wel waar het ons allemaal brengt, dan kom ik geen kilometer ver natuurlijk.

          • individuele docent – niet verantwoordelijk ?
            ref : de individuele docent is niet verantwoordelijk – ingediend door 45 di 06/05/2008

            Wat krijgen we nou ?? Is dan de directeur, de rector, de schoolleider, de manaatsjer, de leerplanadviseur, de verniewlinger, of de schoonmaakhulpkracht alom-verantwoordelijk ? De alleen-heerser theorie ? Zou kunnen 😉
            Waarvoor dan wel verantwoordelijk, en waarvoor niet ?
            Voor : de eindexamen-resultaten frans, wiskunde, biologie, geschiedenis, de rotzooi in de klas en op de gang, de krijtjes, schoolboeken, de slechte score in lessen van onderbetaalde en onderbevoegde docenten ? Wie ?

            Hoe schuiven ik/jij/wij/zij de verantwoordelijkheid af, en op wie ? Let’s go find a scapegoat, can do, nie moeilik nie.

            Laten we het simpel houden : de docent is verantwoordelijk voor de resultaten van zijn (m/v) werk. Of zullen we proberen om de minister persoonlijk ter verantwoording te roepen voor de onvoldoende, twee weken geleden, door Keesje behaald ? Gaan we door tot het Hof in Straatsburg. Leuke klus voor school-burocraten.

            maarten

          • oké: ik had het te sterk verwoord
            Misschien ben ik wat al te voorzichtig tov de individuele docent. Iedere docent heeft beslist zijn verantwoordelijkheden en kan ook binnen grenzen dingen in zijn eigen klas veranderen.

            Maar als je, zoals de moderne leerkracht basisonderwijs, redelijk vers van de pabo, bent geïndoctrineerd in verkeerde pedagogiek en onderwijskunde, als je als 2e grader op een vergelijkbare manier van de lerarenopleiding afkomt, als iedereen zegt dat je het toch zo goed doet, volgens de moderne richtlijnen, als het gebrek aan discipline en de herrie in de klas wordt beoordeeld als actieve werkvormen, of als je als docent inde verre minderheid bent voor wat betreft discipline, dan zijn er anderen die zwaardere verantwoordelijkheden dragen.

            Ik denk dat het vaak anders kan. Minder werken in groepjes geeft minder interactie tussen leerlingen en maakt orde in de klas eenvoudiger. Zo simpel is het ook weer.

          • beste 45 – wie is er verantwoordelijk ?
            Beste 45, natuurlijk zijn wij het eens, we zijn het altijd eens geweest (d8 ik).
            Het ging er mij om, het perspectief van verantwoordelijkheid te ironiseren. Het is best heftig om te zien wat er allemaal mis is (veel), en te horen dat t ook wel meevalt (minder dan wenselijk is).
            Wat mij NIET meevalt, dat zijn al die accompagnateurs, vernieuwlers, ad-vieze(n) rikken, schuivers en andere oplichters (vrij naar Multatuli, in vergelijkbare zaken), die vet opstrijken wat anderen toekomt ; inclusief ooh! de zegels van de verantwoordelijkheid.
            Die verantwoordelijkheid ligt -tout court- bij de leraren (m/v). De directeuren/rectoren/overzieners faciliteren dat en niet andersom ; elke andere representatie is bedrog. Net zo goed als het bedrog is dat bobo’s het geld absorberen dat docenten, voor hun werk, toekomt.
            Drie overwegingen :
            [1] De zeggenschap in het onderwijs behoort snel terug te keren bij de docenten ; kleine scholen helpen daarbij.
            [2] De manasjing rest faciliteert*, en dat is een bescheiden, dienende vorm van ondersteuning.
            [3] Het gaat om de kinderen en de toekomst. Al het andere is bogus.

            De *faciliterende rest, dat is iedereen in school en daarboven : van directeur via concierge en hulpschoonmaakster tot de geachte leden van het school-bestuur ; ja, de ambtenaren op OCW zijn facilitanten, en, in die zin, de minister ook.
            De politiek heeft de functie, het onderwijs te faciliteren ; maar de politiek heeft geen verstand van onderwijs, en houdt zich derhalve op faciliterende afstand.

            Tenslotte : wie behoort het onderwijs te runnen ? Het collectief docenten. Dat runnen kan (en dat is aan te raden) ondersteund worden door het collectief ouders. Ouders kunnen zorgen voor de verankering in de samenleving. Andere organisatie-vormen lopen ooit en onherroepelijk vast. Dat is, voor wie wil, te voorzien.

            maarten

          • verantwoordelijkheid en docenten
            Er is nog iets te zeggen over de verantwoordelijkheid van docenten. Het heeft te maken met propere beloning voor hun werk.

            Waar docenten over langere tijd worden afgescheept met een tijdelijke aanstelling of ondermaatse loonschaal, of op een lagere formatie plaats terecht komen, gebeurt dat nogal eens in een verticale* organisatie, waar de verantwoordelijkheid voor de school door hogere echelons/HE wordt gedragen. Veelal zijn HE’s lieden die vroeger wel maar nu niet meer lessen geven. Deze soort figuren zijn derhalve alleen indirect op de hoogte van het reilen en zeilen in een klas. De docent is dat wel, deze is de aangewezene inzake verantwoordelijkheid.

            Een school heeft een verticale* organisatie als de beloningsstructuren sterk oplopen. In een platte organisatie zijn de verschillen klein, er is veelal een besef van dienende functies, een besef dat in mega scholen meer en meer ontbreekt.

            Hier gaat het om :
            Een docent, die verantwoordelijkheid heeft, afschepen met een lager salaris is een contradictio in terminis. Dit soort spagaat komt nogal eens voor in de onderwijs-wereld. In het hersenspinsel van LeidingGevenden/LG vertoont zich deze spagaat niet. Merkwaardig (en dat is lief gezegd).

            maarten

          • Toch nog even “nakauwen”, op:
            “Als er op ’n school geen discipline heerst, dan ligt dat aan die school. Zo simpel is het”.
            Stuurt ’n lichte “rilling”, door m’n (onderwijzers)hart. De stelligheid, in combinatie met de sergeant. Doet me denken aan pastoor de Gruyter, die in 1959 aan m’n moeder vroeg, waar ’t volgende kind bleef.
            Immigratie, realistisch rekenen en discipline.
            Albert Heyn lukt het immers wel.
            Zinloos, ik weet het. Toch nog even ’t volgende:
            Verbeteringen binnen het onderwijs, hebben weinig te maken met salarisschalen. Werkdruk verlichten is veel belangrijker.
            Het gebrek aan discipline, dat heden ten dage rondwaard binnen VO en hoger/verder, ontstaat al voor en in het basisonderwijs. Daar moet het aangepakt worden. Bijvoorbeeld, door juffen en meesters hun werk terug te geven. WSNS af te schaffen (als begin). De kinderen die zij dan afleveren, zullen ’n stuk gedisciplineerder door het VO en hoger/verder marcheren.

          • Toch nog een poging
            Inderdaad: gebrek aan discipline begint ruim voor de basisschool leeftijd.
            Hetzelfde is waar voor alle andere problemen waar je mee geconfronteerd wordt. Alleen zijn dat zaken waar je geen invloed op hebt. Dan is het zaak om te kijken of je op een andere manier kunt reageren op die binnenkomende problemen.
            En die andere manier is er wel degelijk. Sterker nog: die andere manier levert ook voor de wel opgevoede kinderen beter onderwijs op. Die andere manier is waar we het hier bij BON over hebben: traditioneel gestructureerd onderwijs, waar nu niet het kind centraal staat, maar waar centraal staat wat het kind moet leren. Waar kinderen (net als in België) nog in rijtjes zitten en niet vanuit de onderwijskundige visie constant met elkaar moeten praten.

            Er zijn nu twee storende factoren: de vanuit de buitenwereld binnen gebrachte problemen en de onrust die allerlei adaptief onderwijs varianten zelf genereren. Laat dat laatste weg en je hebt minder onrust.

          • Ja
            “Je spreekt jezelf wel tegen, weknow.
            Van de ene kant wel discipline en werklust eisen, van de andere kant geduld, motiveren en pamperen.”

            Ja. Geduld en motiveren horen erbij. Ik zal mijn werk moeten doen met de leerlingen die voor mijn neus verschijnen. Noch de samenleving, noch mijn school zullen ervoor zorgen dat ik alleen maar leergierige, gemotiveerde en volgzame kinderen in de les krijg. Dan kan ik mijn leven en mijn werk daardoor laten vergallenen; op alles en iedereen mopperen. Of deze realiteit onder ogen zien en er toch iets behoorlijks van (proberen te) maken. Waar de grens is tussen pamperen en dat allegaartje van jonge mensen serieus nemen, weet ik niet. Weet jij het verschil tusen vriendelijk/duidelijk en te soft?

            “Dat station ben ik allang gepasseerd.” Dat klinkt in mijn oren heel triest. Als ongelukkig en “Ik heb het opgegeven”. Kun je dan in je werk helemaal geen plezier meer beleven? Heb je een goede reden voor mij, waarom ik dat station ook zou moeten passeren? Als jij en ik aan dezelfde school werkten, zou ik naar je proberen te luisteren; maar ook hopen dat je een reden vond om naar dat station terug te komen. Want daar ben je in mijn ogen nodig. (En een beetje mopperen mag dan best 😉

          • Jazeker, weknow…
            Als het gehele onderwijsveld een grotere discipline zou verlangen, zijn we al drie stappen verder.
            Dan zal de overheid wel toe moeten laten dat we aan de poort mogen selecteren en de luierikken en raddraaiers naar speciale scholen mogen sturen. (Finland).
            Al realiseer ik mij dat wellicht dan ook nog niet alles opgelost zou zijn.
            Het zou in ieder geval kunnen helpen uit ons onderwijs meer rendement te halen.

          • Zelf discipline genereren
            Volg gewoon het advies van Marius Jaspers over hoe je klas 3C aan het werk krijgt: lees en geniet …..

            Trouwens: eigenlijk zijn alle onderwijscolumns van Jaspers een genot om te lezen, zie zijn WEBSITE..

          • Lachen!
            Wat een leuke tekst van die Marius Jaspers. Ik heb echt zitten schuddebuiken van het lachen. Héérlijk!

            Iedere docent met een beetje ervaring is wel eens verrast geweest over het effect van écht (maar beheerst) kwaad worden en qua taalgebruik nét iets over de schreef gaan.

          • Oefenboos
            Een collega bij een ander bedrijf was ooit sergeant geweest. Hij noemde dit soort gecontroleerde boosdoenerij dan ook wel “oefenboos” 🙂

          • Hulde!
            Wat schrijft die man leuk!

            “Haar paardenstaartje trilt van verontwaardiging. Andere paardenstaartjes trillen solidair.”

  3. schets betere financiering onderwijs
    Goed, Maarten zo een schetsend verhaal over de financiering van onderwijs en mogelijkheden tot beter onderwijs in Nederland daarmee. Het geeft overzicht en is de aanzet voor een artikel en – vermoed ik – voor verdere BON-visie en beleid. Financiele onderbouwing van ons verhaal, maakt het krachtiger en overtuigender; zeker naar beleidsverantwoordelijken zoals politici en onderwijsraden…. Helaas hebben docenten hierin geen stem. En dat brengt me naar het volgende:

    Op het eerste gezicht een mogelijk zwakke plek in je redeneringen? Je schrijft: “Het blijkt dat het noodzakelijk is dat die kwesties mede worden gestuurd door de uitvoerders : de docenten. Elders in het publieke veld is dat een gewone zaak, maar docenten zijn anders”. Je argument is hier dat het een soort regel is in de publieke sector, dat de uitvoerders beslissen over besteding van het geld. Ik weet dat niet en betwijfel de geldigheid van deze bewering. Waar baseer je dit op en/of kun je (kunnen we?) voorbeelden geven, die dit argument onderbouwen? Mijn – niet deskundige – indruk is dat het in andere sectoren (zorg, maatschappelijk werk e.d) niet echt beter is.

    Ik ga het ongetwijfeld nog enkele keren goed lezen. Ziet er op eerste gezicht verder behoorlijk goed uit! Met een goede discussie hier, kan deze schets nog beter en nog sterker worden! Bedankt, dus!

    • schets – financiering onderwijs – weknow
      ref : financiele onderbouwing, het volgende :

      De blog is een kwalitatieve aanzet, een duw poging om de gedachtengang te bepalen bij wat we allemaal willen : beter onderwijs. Er moet natuurlijk een cijfermatige onderbouwing op volgen.
      Een profiel van kosten [a] van te vergelijken eenheden van onderwijs (grote, kleine scholen, diverse stromen en nivos) is niet moeilijk om te maken. Het kunnen routine schattingen zijn (in projecten heel gebruikelijk), die (ondersteund door gedetailleerde cost data [b] van een reeks van scholen) een behoorlijk stevige indruk zullen geven voor de vergelijking : kleine vs. mega scholen.
      De live onderbouwing [b] van geschatte kosten profielen [a] is wat meer werk, maar doenlijk op voorwaarde dat we scholen vinden die mee willen werken aan het leveren van gegevens (bijvoorbeeld schooljaren 2005/8). Een kleine werkgroep binnen BON kan het doen.
      Mijn inschatting (“op een envelop”, zo gaat dat ook onder project ingenieurs), een eerste aanzet, is dat kleine scholen altijd minder overhead (indirecte) kosten hebben dan mega scholen.

      ref : redenering en zwakke plek ; het volgende :

      De suggestie is dat, zoals in andere sectoren, uitvoerenden (docenten) tot elkaar komen en pressie uitoefenen naar de overheid en politiek. Dat werkt, als het sterk genoeg is (zie wat de “sterke arm”/politie bereikte, ambtenaren nog onlangs, dadelijk de zorg, enzovoort). Het gaat om de pressie, niet dat docenten beslissen.

      Het probleem is wel om (de) mensen te mobiliseren. De onderwijs-wereld is divers, heeft wijd uiteenlopende meningen. Dat is juist de kracht van onderwijs (vind ik juist goed eraan!), maar tegelijk de collectieve zwakte in organisatie en financiering (vind ik jammer).

      maarten

Reacties zijn gesloten.