In het Financieele Dagblad staan meestal prima artikelen over het onderwijs. Helaas hebben ze zich op vrijdag 25 april 2008 laten verleiden tot een orakelverhaal van Wim Veen. Het verhaal over de linker- en rechterhersenhelft komt weer voorbij alsmede de nieuwe bevinding dat je van spieken veel leert. Of dat jongeren geen gebruiksaanwijzing meer lezen. Alsof volwassenen dat wel doen.
De e-versie staat HIER. De in het artikel ook opgevoerde Guus Wijngaards heeft onder meer meegewerkt aan DEZE BUNDEL van de Onderwijsraad.
———————-
Homo Zappiens leest niet en stuitert door beeld en tekst
25 april 2008 | Het Financieele Dagblad
Door: Smit, R.
Bloggende en chattende jongeren verwerken informatie anders dan vorige generaties. Conventionele reclame- en marketinguitingen verliezen hun effect.
Richard Smit
Amsterdam
Wim Veen doet wel eens een wedstrijdje met zijn studenten. Wie kan het snelst informatie op internetpagina’s vinden? Hij verliest het elke keer. De hoogleraar educatie en technologie aan de TU Delft denkt ook te weten waarom. Hij vermoedt dat deze ’totally wired’-generatie op een heel ander manier informatie zoekt dan alle voorgaande generaties.
Dat deze generatie een pagina niet van links naar rechts leest, zoals iedereen leert op school, maar van het midden uit de pagina’s scant. Onderzoek naar de oogbewegingen geeft daarover nog geen uitsluitsel, maar het is aannemelijk dat wie opgroeit met afstandbedieningen, sms, gameboys, chatprogramma’s, weblogs en digitale netwerken anders informatie leert verwerken.
Door hun dagelijkse omgang met digitale media leggen jongeren andere verbindingen in hun hersenen en krijgen zo uiteindelijk een ander brein. Ze worden goed in andere dingen. Microsoft heeft bijvoorbeeld eens vastgesteld dat jongeren gemiddeld met tien mensen tegelijk praten middels het chatprogramma MSN. De generatie voor hen komt niet verder dan drie of vier.
Op tv, die tegelijk ook aanstaat, gaat het niet anders. De ‘digital natives’ zappen dat het een lieve lust is, maar niet omdat ze iets beters zoeken. Ze grijpen naar de knoppen als de informatiedichtheid niet meer hoog genoeg is, blijkt uit onderzoek. Ze beseffen dat ze de uitgezonden informatie kunnen missen en later de draad weer oppikken. Zo kunnen ze over vier kanalen de programma’s volgen zonder de lijn kwijt te raken.
De nieuwe informatiemachinerie van de ‘homo zappiens’, zoals Veen de nieuwe generatie noemt, heeft niet alleen grote gevolgen voor zijn eigen vak: de didactiek. Die is ook van wezenlijk belang voor bedrijven en overheidsorganisaties die effectief willen blijven communiceren met deze en toekomstige generaties.
Kinderen op de basisschool lezen bijvoorbeeld al nooit meer een gebruiksaanwijzing of handleiding. Niet omdat ze daar te lui voor zijn, maar ze hebben geleerd dat gewoon uitproberen minder tijd kost dan een handleiding doorspitten. Ze zijn ook minder tekstgericht dan hun ouders. Veen: ‘Jongeren zijn in staat mangastrips te lezen waar geen letter in voorkomt. Ze onthouden visuele informatie ook beter.’
Guus Wijngaards, lector eLearning bij hogeschool InHolland, herkent dat. Bovendien, voegt hij toe, werken jongeren niet-lineair: ze volgen niet de lijn van het betoog maar gaan er sprongsgewijs doorheen en nemen toch informatie op.
Van kant-en-klare boodschappen moeten ze niet veel hebben. Een hoorcollege, een klassieke reclameboodschap en een papieren krant of tijdschrift vormen voor hen geen enkele uitdaging.
Sociale software kan dan uitkomst bieden. Een voorbeeld is The Food Museum. Gestart vanuit een echt museum – The Potato Museum in New Mexico – is een online museum over voedsel met spelletjes, films en blogs opgezet om gezond eten te bevorderen.
Wijngaards ziet ook grote mogelijkheden om middels mobiele apparaten te communiceren. De gsm en pda creëren een ‘ambient web’, een alom aanwezig internet, dat altijd en overal leren mogelijk maakt.
Sociale software, zegt Wijngaards, lijkt een positieve invloed te hebben op het leren van jongeren omdat het aansluit bij de manier waarop jongeren gewend zijn te opereren in de digitale wereld. Het lijkt ook dieper leren mogelijk te maken doordat ze als het ware in de stof worden ondergedompeld. Daarmee keren hij en Veen zich tegen de kritiek op het nieuwe leren van de Kamercommissie-Dijsselbloem. Zij waarderen het veel positiever dat jongeren van alles kunnen en niet meer meer zoveel uit het hoofd kennen.
Die positieve toon valt ook op in het boek Generatie Einstein. Jongeren zijn slimmer, sneller en socialer, is de onversneden blijde boodschap van auteur Jeroen Boschma. De directeur van jongerenmarketingbureau Keesie trekt zijn conclusies op grond van onderzoek en tien jaar ervaring met jongeren. ‘Die vinden dat ze niet meer alles uit het hoofd hoeven te leren. Ze vinden het genoeg als ze het kunnen vinden. Bovendien weten ze dan ook zeker dat die informatie waar is.’
En niet omdat het van een gezaghebbende bron komt. Dat zegt ze niet zo veel, ondervonden de makers van het NOS Journaal. In een discussie met jongeren moesten zij concluderen dat de digitale generatie hen niet zomaar gelooft. Het journaal kan wel melden dat een aanslag niet zo bloederig was, werd hun voor de voeten geworpen, maar zij hebben daarvan allang filmpjes op internet gezien. En die vertellen een ander verhaal.
Vraag jongerenmarketeer Boschma niet hoe jongeren al die informatie verwerken, ook niet na de berg onderzoeken die hij doorgeworsteld heeft. ‘Ik hoef ook niet meer te weten hoe het werkt. Ik zie het gewoon gebeuren. Het gaat veel intuïtiever. Jongeren hebben andere verbindingen tussen de linker- en rechterhersenhelft. Het komt erop neer dat jongeren ook de rechterhersenhelft volledig gebruiken. Hun ogen schieten op een andere manier over het scherm.’
Daarom werkt een klassieke advertentie met een kop, een plaatje en een pay-off niet meer, zegt hij. ‘Jongeren beginnen niet links bovenaan. Voor de Universiteit Wageningen hebben we daarom een wervingscampagne gemaakt zonder kop, we gebruikten alleen negen horizontale gekleurde balkjes. De een met een bloemenveld, de ander met een stukje krant of met een minister, waarop ze intuïtief navigeren. Er zat geen logisch verband of tekst in. Als dat wel zo was, dan werkte het niet meer.’
Zapgeneratie
Zapgeneratie
Zeven kenmerken
1
Jongeren zijn nauw verweven met technologie2Ze hebben grote behoefte om bijna voortdurend in contact te staan met anderen
3
In tegenstelling tot ouderen vinden jongeren het delen van informatie en meningen heel gewoon
4
Ze zijn proefondervindelijk ingesteld, uitleg in woorden is niet aan ze besteed
5
De jeugd is buitengewoon visueel ingesteld
6
Jongeren participeren graag; kant-en-klare boodschappen vinden ze niet uitdagend7Ze willen alles onmiddellijkgeregeld hebbenBron: Guus Wijngaards, Innovatief leren met jongeren
World of Warcraft
Voor jongeren is leren spelen. Vaak letterlijk. Zo kun je het spel War of Warcraft beschouwen als een vechtspel, zegt hoogleraar Wim Veen, maar daar gaat het niet om. In spelniveau 16 moet een leider van een gilde zestien karakters, met verschillende vaardigheden, bij elkaar krijgen om een opdracht te volbrengen. Dat vergt organisatievermogen. En wie faalt, zal de volgende keer niet zo makkelijk een ploeg bij elkaar krijgen. Het is een leerervaring die niet zou misstaan op het curriculum vitae.
Van spieken leer je verrassend veel
Het zal op scholen aanpassingen vergen om deze zappende generatie bij de les te houden. ‘Bekend is dat de concentratie van leerlingen niet langer dan zes minuten duurt’, zegt Wim Veen, hoogleraar TU Delft. Om die reden geeft hij colleges van tien minuten in video. Ook uit het hoofd leren acht hij niet effectief. Sociaal leren is effectiever. Oudere generaties kregen er straf voor, maar spieken is een prima manier van informatieverwerking. Dat zou eigenlijk aangemoedigd moeten worden.
———————–
Moeten we hier niet op reageren in het FD
Ik ben geen abonnee van het FD en zie op het open web geen mogelijkheid om te reageren.
Zijn er wel mogelijkheden? Het lijkt me dat een het geen kwaad kan deze meneer Veen even op zijn plek te zetten: behorende bij de HNL goeroe’s die hun kleding hebben verloren.
Wel abonnee
Ik ben abonnee van het FD en zal er zeker een reactie op geven! Overigens: ik zie op de webversie helemaal onderaan wel een mogelijkheid tot het plaatsen van een reactie. Het kan natuurlijk zijn dat ik die als abonnee wel te zien krijg en niet-abonnees niet.
webversie zelf niet beschikbaar
Alhoewel feitelijk juist (ik kan inderdaad niet reageren), had ik het wel wat duidelijker kunnen formuleren. Ik kan de webversie niet eens lezen omdat ik geen abonnee ben. Het was niet mn bedoeling om je op t verkeerde been te zetten 🙂
papieren brief
Schrijf a.u.b. ook een papieren brief / reactie / artikel naar het FD. Dat heeft meer inpact dan een comment op de website.
Uitdaging
Laat meneer Veen datzelfde wedstrijdje eens doen met mijn MBO-leerlingen. Zij horen toch ook bij de jeugd van tegenwoordig? Door zijn soort schadelijke opvattingen zitten zij nu op het laagste opleidingsniveau die ons land beschikbaar heeft.
Als wetenschappelijk
Als wetenschappelijk informatie specialist meen ik hier een oordeel over te mogen geven.
Snel gegevens scannen is echt iets anders dan goed zoeken naar relevante wetenschappelijke informatie.
Dan moet wat wij noemen (excuseer het Engels) de recall niet te groot zijn en de precision zeer hoog.
Taalgebruik
Wetenschappelijk taalgebruik vereist kennis van het begrippenapparaat en de grammatica van een vakgebied. De grote hoeveelheid rommel die door een gemiddelde zoekmachine als relevant wordt gepresenteerd is een teken van de onvolmaaktheid van de ISR techniek. Een scherp gedefinieerde vraag vereist grote precisie en kennis van de mogelijke antwoorden.
Als Veen zijn studenten laat zoeken en scannen vermoed ik een zoekopdracht in het wollige taalgebruik van zijn vakgebied onderwijskunde waar de redundantie van het woordgebruik het tekort aan inhoud moet compenseren. En dan mag Fikkie mijn portie hebben.
verzamelen
In discussies met een tot onderwijsgoeroe bekeerde ex gymnastiek docent heb ik vaak moeten aanhoren dat elk denkproces begint met “verzamelen”. Ondanks duizenden tegenvoorbeelden was hij daar niet van af te brengen: eerst verzamelen, dan construeren en tenslotte presenteren. En dat construeren moest natuurlijk sociaal.
Bij Het Nieuwe Denken staat verzamelen dan ook op de eerste plaats. Goegel als bron van alle kennis.
Niet te lang
Bovendien mag dat zoeken ook niet te lang duren, want (citaat Wim Veen): ‘Bekend is dat de concentratie van leerlingen niet langer dan zes minuten duurt’, zegt Wim Veen, hoogleraar TU Delft. Om die reden geeft hij colleges van tien minuten in video.
Wat moet je daar nou van vinden?
Daar moet je van vinden
dat Veen het concentratietekort van zijn studenten stimuleert en meedeint met de waan van de dag.
Voor zijn ‘vak’ kan dat zonder veel problemen. Dat andere vakken die het moeten hebben van concentratie, oefening, zweet en tranen eronder lijden zal hem een rotzorg zijn.
Hij moet wel volkomen blind zijn voor de problemen bij de andere afdelingen en ik denk niet dat er veel andere Delftenaren zijn aanbevelingen serieus (kunnen) nemen. Blij toe.
Eliza en de schaap in wolfskleren.
In zijn beweringen lijkt van Veen Lizzy Tabbers de loef af te willen steken. Zo idioot dat geen mens dat serieus zou kunnen nemen.
Nu kan het natuurlijk zijn dat Veen door het BON bestuur is ingehuurd om te laten zien wat een kul dat HNL is. Een schaap in wolfskleren dus. Er zit een risico aan: als je de pech hebt dat de beslissers denken dat het serieus is, dan komt de boomerang direct terug.
Vergelijk het verhaal van Joseph Weizenbaum (MIT prof computer science) die het programma Eliza schreef om te laten zien hoe simpel het is om een zogenaamd intelligente computer te maken. Weizenbaum wilde tegenwicht bieden aan de kunstmatige intelligentie hype. Helaas voor hem was het gevolg omgekeerd van wat hij verwachtte. Veel psychotherapeuten wilden Eliza aanschaffen om de anamnese te doen.
Hé… dat brengt me op een idee. Ik ga een moderne versie van Eliza op de markt brengen “Eliza, Ze Kootsj”. Dan hoeven de schoolbesturen zelfs geen onbevoegden meer aan te nemen. Eliza voldoet.
En net als de juf van TomTom zijn er meerdere stemmen en meerdere dialecten te leveren. Bee-Enners die inspreken. Sluiten we eindelijk aan bij de belevingswereld van het kind. Ghee… ik zie de pot met goud al voor me liggen.