Ik sprak een pabo wiskunde docent

Een aardige man, ken hem al jaren. De discussie gaat dan natuurlijk over realistisch rekenen.
Hij bleef dat met verve verdedigen.
Maar, vroeg ik, “wat is dan de reden dat het zo slecht gesteld is met de rekenvaardigheid van mijn HBO-studenten?”
Daar had hij wel een antwoord op: “in het VO wordt niet gerekend en als ze al rekenen, dan gebruiken ze niet eens de methode die de kinderen is aangeleerd, ze sluiten niet aan bij het PO.”
Ik heb nog even voor de zekerheid gevraagd om hij werkelijk bedoelde dat het VO dan kolomsgewijs optellen en staartdeelhappen moet overnemen. Hij was zeer overtuigd: “natuurlijk!”.

12 Reacties

  1. Niet verder kijken
    dan je neus lang is; “na ons de zondvloed”?
    Het BO moet opleiden voor het vervolgonderwijs en het zou deze aardige man sieren als hij eens over zijn eigen heg heenkeek en kennis nam van de rekenproblematiek in het VO en HO.
    Is dat teveel gevraagd van een opleider van basisschool docenten?

    • fundamenteel
      Je hebt gelijk. Het is een voorbeeld van de fundamentele omkering. Niet het kind moet aansluiting zoeken zijn het vak of bij de docent, maar de docent moet aansluiting zoeken bij het kind.
      Het is de consequentie van de pedagogische visie dat het gaat om het ontwikkelen van het kind in zijn of haar eigen richting.
      En dat divergeert natuurlijk enorm. Nergens een moment waarop een groep kinderen hetzelfde moeten kunnen. De ultieme consequentie is dat vak onderwijs onmogelijk is. Kinderen hebben geen enkel fundament voor welk vak dan ook en zijn ook nog eens allemaal verschillend. Dan is het logische vervolg dat de vakdocent verdwijnt ten faveure van een coach. En dat is natuurlijk precies wat er gebeurd is.
      De doodsteek voor kennis, de doodsteek voor cultuur, de doodsteek voor gezamenlijkheid, de doodsteek voor iedere vorm van wat je maatschappij mag noemen, de doodsteek voor de mensheid.
      Mwah.. dat klinkt wel dramatisch genoeg zo 😉

      Ik wil maar zeggen: het is geen vergissing van deze pabo docent, maar het maakt bewust deel uit van de uitgangspunten van de PO pedagogiek/didactiek.

      • Hoop; tegen beter weten in?
        De eenzijdigheid in de visie van politiek en onderwijskunde speelt hier inderdaad een fundamentele rol. De politiek is er in geslaagd om het onderwijs te modelleren naar “de zwakken in de samenleving”; de onderwijskunde is opgetreden als slippendrager van de politiek met haar blinde “kindgerichtheid”.
        De samenleving betaalt daar nu de tol voor; aan de behoefte aan “sterken in de samenleving” kan niet worden voldaan omdat de “maatschappijgerichtheid” van onze opleidingen onder de maat is.
        Toch gloort er hoop. Bij een harmonische beweging ontstaan er tegenkrachten die op den duur zorgen voor een ommekeer. En een deel van die tegenkrachten ontstaat door BON.

      • Dank je, 1945, voor het
        Dank je, 1945, voor het inzicht dat hier gewoon een omkering van gezichtspunt achter zit. Of (1) de student zich moet aansluiten bij de docent, of omgekeerd (2)…

        Onderwijs is geïnstitutionaliseerde, georganiseerde overdracht van kennis en ervaring op de jongere generatie, door een oudere generatie. Het lijkt mij dus dat standpunt (1), dat de student zich moet aansluiten bij de docent, het best bij het onderwijs past.

  2. Dit voorbeeld geeft weer
    Dit voorbeeld geeft weer eens aan hoe gevaarlijke misvattingen zichzelf waarmaken. De docent uit het voorbeeld is aangepraat dat RR goed is, dus zal hij het wel laten de slechte aansluiting PO-VO-HBO te wijten aan het RR. Integendeel, ook VO en HBO moeten veroverd worden voor het RR!

    Je ziet trouwens op alle fronten dat misvattingen zichzelf waar kunnen maken, ook in het VO. Verlaag de eerstegraads lesbevoegdheid tot HBO-niveau en praat mensen aan dat lerarenfoefjes (vragen terugspelen naar de klas etc.) belangrijker zijn dan vakinhoudelijke bekwaamheid. Wacht een paar jaar, en voilà: de meerderheid van de eerstegraders is HBO’er en vindt vakinhoudelijke bekwaamheid ondergeschikt aan de lerarenfoefjes. En die mensen hebben groot gelijk; zij hebben ook hun trots…

    Dit geeft ook aan hoe moeilijk een algehele niveauverlaging ongedaan te maken is…

  3. Wel een punt
    De “aardige man” heeft natuurlijk wel een punt. Jarenlang, wat zeg ik, decennialang wordt er in het VO niet meer gerekend. Hoe moeten leerlingen van de basisschool dan hun vaardigheden op peil houden ?
    *Mooie smoes* om RR de schuld te geven.

    • Decennialang
      Rekenen is als fietsen, dat verleer je nooit. Dat blijkt ook wel uit het feit dat decennialang studenten gewoon konden rekenen wanneer ze de universiteit binnenstapten al werd er in het VO amper gerekend. Nu kunnen ze niet rekenen. En dat komt omdat ze het nooit geleerd hebben. Het basisonderwijs doet tegenwoordig andere dingen tijdens de rekenles: projecten en `mindreading games’.

      • decennia lang
        De zakjapanner heeft ook geholpen bij het plaveien van de weg naar vandaag. Ik had er eentje, en kreeg in een wankel moment moeite met staart-delen.
        Zakjapanners en het rapport van Dijsselbloem naar de recycle brengen ; wel a.u.b. gescheiden deponeren. Stel je voor, sporen van zeldzame metalen die in de golflaagdoos-van-oud-papier terecht komen, en de doos in de supermarkt. Ironisch zou dat zijn.

        maarten

  4. Doel of middel?
    Ik heb altijd gedacht dat ‘kolomsgewijsstaartdeelhappen’ middelen waren om leerlingen te leren begrijpen waarom dat werkt zo met dat rekenen. Het eindelijk doel zal toch moeten zijn dat je ‘dingen uit kan rekenen’.

    Ik heb altijd gedacht dat een ‘nieuwe didactiek’ als bedoeling had te zorgen dat meer leerlingen meer leerdoelen zouden bereiken. Als dan blijkt dat juist minder leerlingen minder leerdoelen bereiken, dan zou je denken dat er iets niet klopt…

    Het is best leuk om een keer te zien waarom de afgeleide van de sinus de cosinus is… Mooi!:-) Maar dat betekent toch ook niet dat je elke keer als je de afgeleide van de sinus nodig hebt je dat steeds weer opnieuw moet afleiden….!? Daarna ga je toch gewoon over op de orde van de dag en accepteer je gewoon dat het zo is… want ik heb ’t gezien en ik was overtuigd.

    Persoonlijk denk ik dat het hele probleem in het wiskundeonderwijs en de aansluitingsproblematiek rondom de ‘algebra’ ernstig verband houdt met het gebrek aan rekenvaardigheden. Vroeger (o nee daar heb je hem weer) kon je bij het ‘letterrekenen’ nog wel ’s refereren aan het feit dat je ‘zoiets’ bij getallen toch ook niet in je hoofd zou halen…. Tegenwoordig kijkt iedereen je dan zeer verbaasd aan… eh… waarom niet? Maar jongens en meisjes die letters… dat zijn gewoon getallen…. Getallen? Wat zijn dat?:-)

    Het is onzin te denken dat we de kennis van een paar duizend jaar reken- en wiskunde in de korte tijd die we op deze planeet rond lopen zo even zelf kunnen (her-)ontdekken, herformuleren en daar gewoon een hele eigen invulling aan moeten gaan geven. Dat is niet alleen erg oneconomisch, inefficient en ronduit stupide, maar ook een belediging t.a.v. onze voorvaderen en voormoederen (?).

    • Re: doel of middel?
      Je slaat de spijker bijna op de kop Datwordtniks. Realistisch rekenen was oorspronkelijk middel, het is echter doel geworden. En ik ben het met je eens dat het aansluitingprobleem in het wiskundeonderwijs vooral te maken heeft met het gebrek aan rekenvaardigheden. Op de wankele basis die ze van het basisonderwijs mee krijgen valt niet te bouwen.

    • Daar komt bij
      dat je van wiskunde keihard kunt volhouden dat het ‘nergens over gaat’.
      Wie kan een ‘punt’, ‘lijn’, ‘vlak’ aanwijzen? Wie kan ergens een ‘getal’ laten zien?
      Hoogstens hun vage afspiegelingen; een ‘stip’, ‘streep’, ‘plak’, ‘aantal’ kom je in de praktijk tegen en dat zijn wel tastbare zaken. En van Hinke mag je niet generaliseren!

  5. Helemaal mee eens!
    Je slaat de spijker op de kop, Datwordtniks! En dat zo midden in de nacht 🙂

Reacties zijn gesloten.