Zaterdag 23 februari 2008 stond in De Gelderlander een artikel van ex-geschiedenisdocent Leo Samelink over het rapport Dijsselbloem. Ik ben natuurlijk geen VO-expert maar volgens mij maakt Samelink zich niet geheel terecht zorgen. ‘Dijsselbloem’ legt er weliswaar enigszins de nadruk op dat de school (simpel gezegd) voor rekenen en taal is, maar daarmee is toch niet gezegd dat andere ‘klassieke’ schoolvakken zoals aardrijkskunde en geschiedenis nu opeens in het verdomhoekje komen?
Het lijkt me eerder dat als gevolg van de POOV juist deze vakken weer volwaardig op het rooster komen en niet een verwaterd onderdeeltje van een profiel vormen. Het door Samelink geciteerde gebrek aan historische kennis komt eerder door dat ‘profieldenken’ dat nou juist zoveel opgang heeft gemaakt. Of zie ik dat nu verkeerd?
Zie voor de tekst en de reacties HIER.
——————————-
Maatschappij niet uit de school jagen
Door Leo Salemink
De commissie-Dijsselbloem stelde de tunnelvisie op het gebied van onderwijsvernieuwingen in de afgelopen decennia stevig aan de kaak. Maar een nieuwe tunnelvisie dreigt.
‘Op school leer je rekenen en schrijven!’ was een ietwat kort door de bocht geformuleerde conclusie van Dijsselbloem bij de presentatie van zijn rapport. Alom was er waardering voor de conclusies en zijn verslag maakte duidelijk hoezeer politici, kamerleden en onderwijsbobo’s jarenlang tamelijk ongestoord vanuit een tunnelvisie hadden gewerkt.
Maar er lijkt zich – deels onder invloed van dit rapport – een nieuwe tunnelvisie in het onderwijs te ontwikkelen: rekenen (wiskunde) en taal (vooral Nederlands en Engels): daar gaat het om en ‘de maatschappij moet uit de school’. Dit alles wordt bij sommigen emotioneel gevoed door een bijna nostalgisch terugverlangen naar ‘die goeie ouwe tijd’ van voor alle onderwijsveranderingen, bij anderen door een soort ‘nieuwe zakelijkheid’ van harde vakken en verder geen fratsen daar omheen.
Natuurlijk is iedereen ervan overtuigd dat rekenen en taal het startpunt van goed onderwijs vormen. Schrijnend zijn de voorbeelden van middelbare scholieren die geen behoorlijk betoog kunnen schrijven, laat staan een tekst van meer dan twee pagina’s inhoudelijk kunnen bevatten.
Maar er is meer nodig om kinderen en jongeren goed voor te bereiden op ‘zelfstandig en volwaardig functioneren in onze maatschappij’ (kritisch rapport over onderwijsvernieuwing), en ook dat dient een ‘voorwerp van aanhoudende zorg’ (artikel 23 van de Grondwet) te zijn voor regering en politici in het algemeen.
Onze moderne globaliserende samenleving barst van de ‘botsing der beschavingen’, de levensbeschouwelijke vraagstukken rond zingeving, de ethische kwesties rond leven en dood en de maatschappelijke problemen rond criminaliteit, milieu, vervreemding en nog veel meer.
Natuurlijk moet je het onderwijs niet overladen met dit soort zaken, maar in de reacties op de commissie-Dijsselbloem lijkt een nieuwe tunnelvisie langzamerhand de wind mee te krijgen: de maatschappij de school uit!
Krijgen we dan – overdreven gesteld – jonge en briljante ict’ers die perfect Engels spreken maar bij hun werk in de Aziatische wereld struikelen over cultuurverschillen gebaseerd op religie en traditie in die gebieden?
Of is dan het volgende – niet verzonnen – voorbeeld meer regel dan uitzondering: een piepjonge en alleraardigste verpleeghuisarts kwam onlangs in haar werk keer op keer in problemen omdat ze de dementerende bejaarden steeds maar niet kon volgen in hun verhalen over crisistijd en Tweede Wereldoorlog (ze is Mak gaan lezen als bijscholing).
Tevens vielen haar de meer ethisch-filosofische vraagstukken rond leven en dood ook zwaar op de maag, omdat ze daar eenvoudigweg nooit in getraind was om over na te denken.
Ongetwijfeld gechargeerde voorbeelden, maar zo kan het gaan als we verder gaan op deze weg van ‘de maatschappij de school uit’. De nieuwe hype begint ook al concrete vormen te krijgen: de maatschappelijke stage wordt ter discussie gesteld en geridiculiseerd (‘Helpen bij het billen wassen in een verpleeghuis doe je maar in je vrije tijd’, zei een VVD-politica zonder gêne in de kamer), projecten die te maken hebben met cultuurverschillen of maatschappelijke vorming komen meer en meer in het verdomhoekje, educatieve uitgeverijen constateren een opvallende terugloop in de aanschaf van nieuwe methodes voor zaakvakken.
Nee… rekenen en taal, vakkennis boven alles, geen projecten. En de toch o zo vormende vakken als geschiedenis, aardrijkskunde, levensbeschouwing, filosofie en maatschappijleer zullen dan meer en meer moeten vechten voor hun positie. Dat zal zich vertalen in urenverdeling, aanschaf lesmateriaal, bijscholingsactiviteiten en zeker in de altijd belangrijk ‘schoolcultuur’.
Zal het deze kant op gaan? De tijd zal het leren. Maar tunnelvisies zijn in het onderwijs bijzonder hardnekkig, zoals de laatste decennia wel is gebleken. Er zijn snel heel wat hulptroepen (SLO, Cito, APS) die de nieuwe visie gaan ondersteunen en uitbouwen met studiedagen en via een bijna intimiderende stroom opinieartikelen in de dag- en weekbladen.
Ook tests worden dan snel van stal gehaald om het eigen gelijk te onderstrepen. Maar daarvoor mogen de wijze woorden van Nobelprijswinnaar Becker gelden: ‘Tests negeren systematisch zaken die voor de vorming van menselijk kapitaal belangrijker zijn dan wiskunde en taal en waarin juist Amerikanen uitblinken: originaliteit, zelfexpressie en het vermogen je mening te verwoorden.’
Laten we voorkomen dat over een tien jaar een kamercommissie moet constateren dat een overdreven nadruk op rekenen en taal gekoppeld aan ‘de maatschappij de school uit’ een tunnelvisie was van de prille 21ste eeuw, met ernstige gevolgen voor het functioneren van jongeren in onze moderne samenleving
– Leo Salemink is historicus en ex-docent geschiedenis.
————————