Plasterk durft niet door te bijten

Onderstaand artikel staat vandaag in de Volkskrant.

Minister Plasterk heeft de belangrijkste adviezen van Rinnooy Kan niet overgenomen in zijn actieplan voor het onderwijs, vinden Paul Bezembinder, Ralph Hanzen en Mark Peletier

De commissie-Rinnooy Kan stelde voor het Nederlandse onderwijssysteem op cruciale punten te hervormen, en minister Plasterk neemt grote stukken van dat advies ter harte in zijn actieplan Leerkracht van Nederland. Toch stapt hij over de essentiële aanpassingen heen die Rinnooy Kan voorstelt.

Plasterk kiest in grote lijnen de goede koers. Het motto ‘leraar – schap is eigenaarschap’ kan leiden tot een echte verbetering van het onderwijs. Het motto geeft krachtig weer dat een leraar zelf verantwoordelijk mag en moet zijn voor het onderwijs dat hij geeft: hij krijgt de vrijheid om zijn onderwijs zelf in te richten en is tegelijkertijd aansprakelijk voor kwaliteit en inrichting van zijn lessen. De overheid ondersteunt de scholen door centraal, onafhankelijk en vakinhoudelijk de resultaten van het onderwijs met landelijke examens te toetsen.

De middelen die Plasterk in lijn daarmee noemt zijn dan ook: een beroepsvereniging voor leraren, een lerarenregister, extra salaris voor de beter geschoolde leraar, en versterkt toezicht door de onderwijsinspectie. Ook de extra aandacht voor de kwaliteit en het niveau voor lerarenopleidingen is toe te juichen.

In de uitwerking van zijn plannen echter draait de minister om de hete brij heen. Waar Rinnooy Kan pleit voor een overheid die de verantwoordelijkheid terugpakt van de quasi onderwijsmarkt, legt de minister alle bevoegdheden juist bij dat middenveld. Dat middenveld heeft recent aangetoond die last niet te kunnen dragen.

Het motto ‘leraarschap is eigenaarschap’, bijvoorbeeld, krijgt al vroeg in het plan een knauw als de leraar de zeggenschap over de kwaliteit en inrichting van het onderwijs gedelegeerd krijgt van de schoolleiding. De minister geeft schoolleidingen daarmee een vrijbrief om de zeggenschap ook weer in te trekken en in te grijpen in het werk in de klas. De wil van de baas wordt wet, ook als dat in de ogen van de leraar tot slecht onderwijs leidt. Het maakt de leraar geen professional, zoals Rinnooy Kan wil, maar een arbeider in loondienst.

Ook de maatregelen om de positie en het salaris van de leraar te versterken worden in de plannen van de minister neergelegd bij de schoolleiding. Excellente leraren krijgen weliswaar de mogelijkheid sneller in salaris te groeien maar wat een excellente leraar is en of deze daadwerkelijk extra beloond wordt, moet de schoolleiding bepalen. Eigenlijk verandert er dus niets.

De minister eist in zijn eigen plannen ook niet de macht op zelf een sturende rol te spelen. In die zin toont de minister zich een ambitieus brullende, maar tandenloze leeuw.

Het organiseren en versterken van de beroepsgroep is een goede zaak, maar het plan zegt niet hoe de beroepsvereniging zich (juridisch) tot de andere spelers in het onderwijsveld gaat verhouden. Beter Onderwijs Nederland gaat graag de uitdaging aan om gezamenlijk de juridische positie en doelen van deze beroepsvereniging te formuleren.

In een lerarenregister moet worden bijgehouden hoe leraren hun ‘bekwaamheid’ onderhouden en, als leraarschap eigenaarschap is, dan horen daar stevige uitdagingen bij. Leraren die in die uitdaging niet aangaan, moeten volgens het plan uit het register geschrapt kunnen worden.

Wij pleiten ervoor om in dit verband heldere criteria te gebruiken. Die moeten sterk afhangen van het bijhouden van de vakinhoud. Het is echter niet duidelijk of de minister wil en durft te sturen in het vastleggen van de zeggenschap over dit register en in de criteria. De zeggenschap volledig neerleggen bij het middenveld is bij voorbaat een lofzang op de middelmaat.

Tot slot nog aandacht voor de lerarenopleidingen. Plasterk zegt niets over het versterken van de vakinhoud. Het actieplan heeft het over gezamenlijke eindtermen en – examens, die zich vooral moeten richten op vakinhoudelijkheid. Hoe kan deze centrale, vakinhoudelijke examinering afgedwongen worden op lerarenopleidingen die er voor kiezen vooral competentiegericht te werken? Het toetsen van studenten op vakkennis past niet in het stramien van de competentiegerichte aanpak: van vakinhoudelijke examens zal in dat stramien zonder nadere dwang niets terecht komen.

De richting die Plasterk kiest is de goede. Zijn plan biedt voldoende aanknopingspunten om hoopvol te stemmen. De minister denkt echter zijn plan te kunnen uitvoeren zonder tegelijkertijd het middenveld te passeren. Datzelfde middenveld heeft laten zien andere belangen te hebben. Leraren die zelf nadenken worden geschorst, dure leraren vervangen door assis – tenten, cijfers aangepast, slagingspercentages kunstmatig opgeschroefd. Ons onderwijs verdient zoveel beter. Minister, toon uw tanden en bijt door.

Paul Bezembinder, Ralph Hanzen en Mark Peletier zijn bestuursleden van Beter Onderwijs Nederland.

[Vandaag, dinsdag 04 december, bespreekt de Tweede Kamer het voorstel van minister Plasterk, dat hierboven door BON kritisch bekeken is. E.e.a. is vanaf 16:45u rechtstreeks te volgen via internet :: Ralph]

27 Reacties

  1. Helaas een goed stuk
    Dit alles is helaas maar al te waar. Het is zeker geen feest meer bij Corgi thuis. Hebben we de macht van het middenveld onderschat? Toch maar weer polariseren misschien?
    Corgi

    • wat is waar……
      Er staat in het artikel veel, maar ik kan daar niets mee.
      Plasterk handelt zeer wijs als hij niet ingrijpt. Het onderwijs is op de scholen in goede handen en kan natuurlijk beter. Alleen de veranderingen blijven, maar laat de invulling aan het onderwijsveld.
      De salarissen moeten omhoog en dat is alles waar de minister voor moet zorgen.
      Ingrijpen zou de volgende misser zijn, ook ontwikkeling stoppen is ingrijpend. De aanpassingen gaan door en laat vooral de politiek slechts op afstand toekijken.
      Vroeger was, nu is en morgen is anders.
      groet Frits

      • Het gaat goed
        Leerlingen gaan de straat op omdat scholen ‘docenten’ zonder enige vakkennis voor de klas zetten, ze in grote hokken bijeengedreven worden voor de ‘zelfwerkzaamheid’ en nog wat van die dingen.

        1 op de 3 lessen in het voortgezet onderwijs wordt gegeven door mensen die daar niet voor opgeleid zijn en de scholen zwijgen hier al jaren over.

        PABO studenten blijken rampzalig in rekenen. Dat is vorig jaar pas publiek gemaakt, maar is al jaren het geval. Een groot deel van de jonge PABOers (wel bevoegd dus) kan niet goed rekenen. Maakte de scholen (zowel de PABOs als de basisscholen die hen in dienst namen) niets uit.

        Maar ja hoor Frits, het gaat ontzettend goed in het onderwijs.

        En dan je opmerking dat het enige waar de minister voor moet zorgen is dat de salarissen omhooggaan. Misschien heb je niet zo goed opgelet de laatste jaren, maar de minister gaat daar niet meer over. De schoolbesturen bepalen het salaris van de leraar, de minister mag slechts het belastinggeld overdragen. Dat de salarissen in het onderwijs zo laag zijn komt onder andere doordat de schoolbesturen dit belastinggeld in hun eigen zak steken en niet uitgeven aan leraren. Dit zullen de schoolbesturen niet veranderen, ook het miljard van Rinnooy Kan zal in hun achterzak verdwijnen als Plasterk niet bijt.

  2. Minister plasterk durft niet door te bijten
    Discussie is prima,
    Belangrijk is de discussie helder te voeren.
    In het artikel zie ik veel uitspraken die niet eenduidig zijn of uitsluitend vooringenomen stellingen.
    Vooreerst het “echt doorbijten”. Wat steeds duidelijker lijkt te worden is dat de politiek en dan vooral de niet terzake kundige kamerleden, de ontwikkelingen in het onderwijs frustreren en wat de minister dus doet is prima. Laat het onderwijs aan de scholen, daar zit de kennis.
    Wat verstaan de schrijvers onder: “leraarschap is eigenaarschap”?
    De vakgroep, waarin in gesprekken en discussie het niveau van de deelnemers en de motivatie voor de activiteiten in “het lokaal” wordt onderhouden en verbeterd lijkt mij een betere basis voor het steeds veranderende onderwijs. (zowel de didactiek als de vakinhoud)
    De leraar is een professionele werknemer die productief kan deelnemen aan de discussies in een vakgroep. En deze professionele werknemer heeft recht op een goed salaris.
    Wat is er tegen het competentiegerichte werken? Het kan zeer positief zijn.
    Natuurlijk hoort een professionele schoolleiding zeggenschap te hebben en heeft dus functioneringsgesprekken met de leerkrachten, er kan dan ook verduidelijking van standpunten plaats hebben en is dan een leerproces voor beide partijen.
    Ik neem aan dat de schrijvers niet meer ruimte kregen… de tekst zou een begin van een discussie kunnen zijn. Het is dan nog onduidelijk waarover.

    Met groet Frits

    • jammer dan.
      Ook zaken als het collegegeld verhogen voor studenten -en de extra verhoging voor masterstudenten- helpen daar ook niet echt bij.
      Platerk heeft een paar fundamentele beginnersfouten begaan met het accepteren van het vinden van een miljard binnen de eigen begroting.
      Jammer maar helaas. Volgende kabinetsperiode nieuwe kansen?
      Ik dacht het niet. Daarom ook grote hulde voor het artikel van Paul, Mark en Ralph.

      Historia vitae magistra

    • Twee opmerkingen
      Twee opmerkingen moeten mij van het hart. De schoolleiding in algemene zin heeft veel vrijheid gehad en bewezen niet tot gewenste resultaten te kunnen komen.
      Bij functioneringsgesprekken van docenten spelen evaluaties met studenten een belangrijke rol. Docenten en ook studenten krijgen echter nooit de gelegenheid om de leidinggevende te evalueren en dit zegt eigenlijk alles.
      Corgi

  3. Plasterk toont te weinig moed – en ik word BON-lid
    Misschien word ik na bovenstaande reactie wel BON-lid. Wie, inclusief ikzelf, had dit gedacht? De juiste toon, de juiste boodschap, de juiste voorbehouden. Een compliment voor de schrijver(s).

    Ik luister nu naar Deetman die bungelt voor de POOV. Ik heb respect voor diens opvatting, maar heb reden mijn kritiek op diens beleid te handhaven. Ik vrees dat zijn spagaat een constante is in het onderwijsbeleid van de opeenvolgende ministers. Zo bezien past Plasterk in een lange traditie.

    Wat zijn huidige positie geenszins rechtvaardigt. Ook Plasterk is te bang om te doen wat nodig is: kwaliteit voorop te stellen door deze te belonen. Ook bij de sociaal-democraat Plasterk geldt: “iedereen werkt hard”, dus verdient iedereen hetzelfde salaris (en wie met moeilijke allochtonen werkt, verdient meer). Het is een onhoudbare posititie, die de middelmatige kwaliteit en het ontstijgen van het minimum promoot en stelt boven het werken met de meestbelovende leerlingen van Nederland..

    Vergeet het *maximum*. Vergeet de 20% begaafdste leerlingen van Nederland. Vergeet de norm waarop wij ons allen richten: veel weten en veel kunnen. Wie erkent dat de leraar de (met afstand) belangrijkste factor is in de opleiding van leerlingen, beseft dat we de leraar moeten koesteren. De tweeedegraads leraar voor 70% van het onderwijs, en de eerstegraads leraar voor de resterende 30% van het onderwijs. Zodat leerling en leraar aansluitern qua kennis en qua nieuwsgierigheid.

    Het middenveld let op de middelmaat. Het is Plasterks verantwoordelijkheid die middelmaat te ontstijgen. Daartoe toont hij tot op heden duidelijk te weinig moed. Dat blijft niet zonder gevolgen. Juist op een moment dat de reddingsboot een stop nodig heeft om de gaten te dichten.

    • Gefeliciteerd
      Beste Couzijn,

      Ik begrijp dat je in je portfolio voldoende bewijsmateriaal hebt kunnen verzamelen zodat je kunt aantonen dat je de BON start kwalificaties bezit.
      Laten we in onderling overleg een laatste pop-reflectie gesprek afspreken.

      Als eind-assessement stel ik voor je komende 5 posts te gebruiken.

      ’45 😉

      • Een brevet van onvermogen
        Je tart me, 1945!

        1. de grootste schuld voor het mislukken van enige vorm van ‘studiehuis’ komt leraren toe;
        2. het is onverstandig om individuele leraren grote autonomie toe te kennen op het gebied van de inhoud van het onderwijs en de examinering ervan;
        3. leraren weten niet beter dan externe toetsen naar welke vervolgopleidingen hun leerlingen moeten worden doorverwezen;
        4. de huidige schoolexamens dienen niet mee te tellen bij de beslissing het diploma voor een bepaalde opleiding toe te kennen;
        5. multiple-choice-tentamens zijn niet slechter dan open-vragen-tentamens;
        6. eerstegraads leraren dienen een structureel hoger salaris te krijgen dan tweedegraads leraren.

        Zo kan die wel weer. En dit is nog maar de eerste van de vijf! 😉

        Gelukkig zijn ze bij BON dol op nonconformisme (afwijkende geluiden t.o.v. het Nieuwe Leren), tegendraadse meningen (over het Nieuwe Leren) en verafschuwt men er ongefundeerde opinies (positieve attitudes t.a.v. het Nieuwe Leren). Ik heb dus goede hoop met mijn opvattingen terecht te kunnen bij BON. Niet onze verdeeldheid, maar onze eendracht maakt ons sterk.

        • Uitstekend Couzijn:
          De belangrijkste competentie van de startbekwame BONner is een open en kritische geest. Dat heb je hier ontegenzeggelijk aangetoond.
          Blijft de vraag in hoeverre de samenwerkingscompetenties hierdoor niet belemmerd worden. Lukt het je, om tot professioneel resultaat te komen in overleg met anderen die er hele andere indeeën op na houden. En.. blablabla…

          maar zonder gekheid: praten over onderwijs is enkel interessant als we niet allemaal hetzelfde idee hebben. Misschien is de ervaring dat het uiten van andere ideeën buitengewoon tricky is wel net zo belangrijk voor mijn afkeer van HNL dan de inhoud van de vernieuwing zelf.

    • Couzijn slaat de spijker op z’n kop.
      ‘Het is een onhoudbare posititie, die de middelmatige kwaliteit en het ontstijgen van het minimum promoot en stelt boven het werken met de meestbelovende leerlingen van Nederland.’
      Maar er kan helaas niets anders verwacht worden van een socialist, hoewel Plasterk als ex-wetenschapper beter zou moeten weten.
      Ik ben echter bang dat hij te veel met politiek bezig is, nu hij gebombardeerd is tot de ‘één van de grote drie van de PvdA’.

  4. Plasterk durft niet door te bijten
    Gelukkig bijt Plasterk niet door. Er is namelijk wat veranderd in het onderwijs, het voortgezet onderwijs voor mij. Er is sprake van decentralisatie. Het zijn primair de scholen en hun besturen die verantwoordelijk zijn voor het te voeren beleid. Via de geldkraan kan de minister nog sturen. Dat zal tot op zekere hoogte ook wel gebeuren.
    Is dit erg? Anders danvele andere BON-leden, vind ik van niet. Er wordt wat erg gemakelijk geroepen dat de besturen hun kans gehad hebben en het hebben laten afweten. Ook worden de beleidskeuzes van de besturen op grote schaal gewantrouwd. Ook in het parlement.
    Opmerkelijk is dat. Er een sector-organisatie, de VO-raad, die flink aan de weg timmert. Voor zover mij bekend loopt de benadering van de problematiek vanuit de VO-raad redelijk parallel met die van de critici. Versterking van de positie van de docent, betere salariering, serieuze loopbaanmogelijkheden voor de academicus, maar ook aandacht voor versterking van de vakinhoudelijke kennis bij leerkrachten.
    Dit gegeven is blijkbaar nog niet vertrouwenwekkend genoeg. Nu hoor je opeens van verschillende kanten dat ze, de besturen, het geld dat ze zullen ontvangen niet aan deze doelen gaan besteden. Integendeel, dat gaat naar de eigen salarissen en het aanstellen van meer management. Opnieuw opmerkelijk. Er is feitelijk geen grond voor.
    Geld dat de sector ontvangt voor verbetering van de salarisstructuur zal daar ook aan besteed worden. Al is het maar omdat de CAO dat zal voorschrijven. In diezelfde CAO konden afspraken gemaakt worden over de positie van de docent als professional.
    Daarom geef ik er de voorkeur aan om de discussie over ons onderwijs met de direct belanghebbenden te voeren en de minister daar vooralsnog buiten te laten. Mocht de VO-raad het uiteindelijk laten afweten dan is er alle reden om weer naar Den Haag te kijken.

    • Wat een optimisme
      Hoezo is de minister geen direct belanghebbende? De laatste keer dat ik het controleerde werd onderwijs uit belastinggeld betaalt. Die belasting wordt door de overheid geheven, niet door de VO-raad. De overheid is dus verantwoordelijk voor de goede besteding van dat geld.

      De VO-raad bewijst alleen maar lippendienst aan al die mooie idealen waar BON voor staat. De grond voor de achterdocht is het ’track-record’ van de VO-raad. Het is een organisatie voor en door managers en behartigt alleen maar de belangen van die managers, goed onderwijs kan ze gestolen worden.

    • Was dat maar zo!
      Robertb schrijft: Daarom geef ik er de voorkeur aan om de discussie over ons onderwijs met de direct belanghebbenden te voeren.

      Een van de belangrijkste bestaansredenen van BON is nou juist dat de discussie over het onderwijs in de afgelopen (vele) jaren NIET werd gevoerd met belangrijke direct belanghebbenden zoals docenten, ouders en leerlingen. De discussie vond vrijwel uitsluitend plaats tussen allerlei instituten, managementlagen en politieke partijen.

    • Schoolleiders zijn net mensen, en dienen dus kritisch bejegend
      Robert. dank voor je originele invalshoek. Maar naïef zijn we hier niet. De leraren onder de BON-leden hebben, wellicht net als jij (vertel s.v.p. iets over jezelf) veel met schoolbesturen en schoolleidingen te maken (gehad). Voor en na de basisvorming, voor en na de HOS-nota, invoering van de Tweede Fase, van het vmbo, voor en na de schaalvergroting, de fusies en het bovenschools management, voor en na de lumpsum, de FuWaSys, en de decentralisatie die ook niet van gisteren is.

      Je verbazing over hoe kritisch en sceptisch BON-leden schoolleidingen bejegenen neemt af als je in dit forum wat langer rondneust en leest welke concrete ervaringen de leden hebben met schoolleidingen.

      Schoolbesturen en schoolleidingen kregen bij bovenstaande veranderingen veel krediet en veel vertrouwen. Onverdiend, want hun sporen hadden ze op al die vlakken nog lang niet bewezen. Maar dat gaat zo bij ‘vertrouwen’. Inmiddels is het tijd de balans op te maken. Die pakt ongunstig uit voor schoolleidingen. Te vaak zijn hun beslissingen in het nadeel van docenten uitgepakt en in het nadeel van de onderwijskwaliteit. Denk aan de kleren van de keizer: onderwijsbobo’s roepen oh! en ah! maar leraren zien welke bedreigingen er zijn of allang hun vernietigende werk deden.

      Jij daarentegen hebt veel vertrouwen in besturen en directies. Waarop is dat gebaseerd? Op jouw toevallig aardige directeuren? Maar wie zijn er dan verantwoordelijk voor dat:
      – een derde van alle lessen in het vo onbevoegd wordt gegeven?
      – de hoogst opgeleiden van Nederland massaal het onderwijs verlaten?
      – 1egraads leraren een kwart minder verdienen, schoolleiders een kwart méér, en bovenschools managers het dubbele van een leraar?
      – geld voor nascholing niet aan nascholing wordt besteed?
      – onbevoegde onervaren ‘leraren’ evenveel verdienen als bevoegde ervaren?
      – de schoolexamens van een droevig niveau zijn?
      – ‘integraal personeelsbeleid’ een wassen neus is?

    • Grenzeloos optimisme is schadelijk
      Daarbij valt me op dat je de retoriek van de VO-raad blind vertrouwt: de VO-raad heeft de mond vol van mooie en modieuze plannen (die zijn al decennialang nodig, maar nu de gebreken en wanpraktijken allengs genadeloos zichtbaar worden, zijn de plannen opeens in de mode) en jij vindt dat direct heel vertrouwenwekkend. Ik weet niet hoe lang je in het onderwijs werkt, maar als het langer dan twee jaar is vind ik het knap dat je je onschuld zo lang hebt weten te bewaren.

      Waarom zouden schoolleiders nu ineens ‘de positie van de leraar willen versterken’ waar ze deze systematisch hebben verzwakt, zowel financieel (lagere inschaling), arbeidsvoorwaardelijk (minder rechten meer plichten), qua status (‘uitvoerders’ en probleemloos uitwisselbaar met onbevoegden), en in de praktische beroepsuitoefening (verplichte didactische aanpak, beperkte keuze leermiddelen)?

      Waarom zouden schoolleiders docenten een beter salaris en beter carriereperspectief bieden, waar ze hem langdurig en systematisch een slechter niet-marktconform salaris boden, opleidingsmogelijkheden demotiveerden en niet of nauwelijks bijdragen aan opleiding en begeleiding van docenten naar een hoger niveau?

      Waarom zouden ze bezorgd zijn over de vakinhoudelijke kennis van leerkrachten als ze *massaal* onbevoegden en onderbevoegden inzetten *zonder hen in staat te stellen zich bij te scholen* en *zonder tegelijk op zoek te blijven naar bevoegde opvolgers, desnoods tegen een hoger salaris?

      Het vermoeden dat de 1,1 miljard niet veilig is in de handen van de schoolleidingen is niet raar, als je bedenkt dat ze het half miljard aan nascholingsgeld ook laten ‘verdwijnen’. Bovendien heeft het management zichzelf voor en na de FuWaSys aanmerkelijk gunstiger ingeschaald dan de docenten. CAO-afspraken over quota LC- en LD-functies zijn schoolleidingen NOOIT nagekomen.

      Om over jouw optimisme te spreken in jouw eigen woorden: daar is feitelijk geen grond voor.

      • Té is nooit goed
        Grenzeloos optimisme is inderdaad te veel van het goede. Het zal allemaal niet zo mooi worden als dat het wordt uitgesproken. In die zin ben ik niet naief, en werk ik al lang genoeg in het onderwijs, in diverse rollen, om te weten dat veranderingen traag gaan en verbeteringen misschien nog wel trager.
        Aan de andere kant zeg ik dat de manier waarop nu aan bepaalde standpunten, vooroordelen, wordt vastgehouden contra productief zal zijn voor het bereiken van de door allen gewenste verbeteringen.
        Partijen zijn tot elkaar veroordeeld. De minister, natuurlijk belanghebbend, maar op afstand geplaatst door de decentralisatie, zal via de band meesturen. Als echter docenten massaal vasthouden aan het idee dat de werkgevers onbetrouwbaar zijn, niet willen wat ze zeggen te willen, het geld liever aan eigen speeltjes besteden, etc. dan komen we geen stap verder. Ik ben overigens oprecht van mening dat hier een karikatuur gemaakt wordt van dé werkgever in het voortgezet onderwijs.
        Vandaar mijn pleidooi de discussie met open vizier aan te gaan. Spreek de werkgevers en de VO-raad aan op hun woorden en oordeel daarna of het allemaal show was. Als dat naief is dan graag.

        • Mijn vizier staat wijd open
          In welke rollen ben/was je werkzaam in het onderwijs? Ben benieuwd.

          Waarom noem je de oordelen en ervaringen van tientallen mensen in dit forum, gebaseerd op tientallen jaren lesgeven in het voortgezet en hoger onderwijs, ‘vooroordelen’?

          Waarom denk je dat de taken en verantwoordelijkheden van de drie relevante partijen – leraren, werkgevers en ministerie – onwrikbaar vastliggen? Als de decentralisatie aantoonbaar negatieve effecten heeft, mag en moet er dan niet worden bijgestuurd? De minister is eindverantwoordelijk. Wat moet hij doen indien blijkt dat teveel scholen er een potje van maken? (denk aan de examencijfers; denk aan de percentages onbevoegden; denk aan Al-Te-Nieuw-Leren-scholen). Heeft hij dan geen verantwoordelijkheid te nemen, centralistisch of niet?

          Je wilt dat we werkgevers en VO-raad beoordelen op hun woorden. Lijkt me niet verstandig. Ik beoordeel ze liever op hun daden. En aangezien er al geruime tijd schoolleiders waren voordat ze zich verenigden in een ‘VO-raad’ (tot voor kort: ‘Schoolleiders VO’), hebben we ruime ervaring met de daden van schoolleiders. Genoeg om te weten dat een te groot optimisme ongepast is en schadelijk uitpakt.

          Hoe beoordeel jij zelf de verlaging van het salaris voor eerstegraders van max. 4500 naar max. 3500 euro, in het perspectief van de recente salariëring van directeuren en bovenschoolse managers in schalen 13 t/m 16 (max. 6500 euro)?

          Hoe beoordeel jij zelf de benutting van het geld dat de school ontvangt voor nascholing van jou en je collega’s, geld dat nu onzichtbaar in de lumpsum is opgenomen, en waarover schoolleiders geen specifieke verantwoording hoeven af te leggen?

    • Al eerder deze discussie
      Zie *hier*.
      AOb in nota “Ambitie & belonen”: Ook kan op die manier onderwijs weer *aantrekkelijker worden voor academici, omdat hun opleiding bij de doorgroeimogelijkheden een rol speelt*. Op die manier gaan kwaliteitsverbetering van het onderwijs en een betere salarisstructuur hand in hand.
      Misschien moeten alle universitair opgeleide docenten lid worden van de *Extra algemene vergadering over actieplan leerkracht van Nederland*
      Jaarbeurs, Jaarbeursplein, Utrecht
      Aanvang: 13.30 uur
      Agenda
      0. Opening
      1. Mededelingen
      2. Besluitenlijst AV 15 november 2007
      3. Rapport ‘LeerKracht’
      3.1 Kabinetsreactie Actieplan van de Commissie Leraren

      • Mogen alle leden daar komen
        Mogen alle leden daar komen en stemmen? Daar is de Aob nooit duidelijk over.

          • Voor het onverkort uitvoeren
            Voor het onverkort uitvoeren van RK i.p.v. de wijzigingen rond bezoldiging en status van Plasterk.
            Ik zie straks nog (onbevoegde) VMBO-“docenten” in de grote steden het meest mee naar huis nemen.

          • Stemmen
            Wat betreft de vakbond, denk ik dat ik binnenkort ga stemmen “met de voeten”.

    • Vertrouwen
      Beste Robertb,
      Kijk naar het hbo om te weten wat er gebeurt als je inzet op managers gecombineerd met outputfinanciering zonder inhoudelijke resultaatsverplichtingen. Daar zijn we zover gezakt dat er eigenlijk gewoon een tot twee jaar studietijd vanaf gehaald zou kunnen worden.
      Corgi

  5. Plasterk doet niets, in feite
    Het stond vorige week nog in de Volkskrant:
    Alles wat Plasterk doet is het percentage van het Nationaal Produkt wat Nederland (kennisland, weet u wel) besteedt aan onderwijs verhogen van 5,1% naar 5,3%. Niet nu, niet volgend jaar maar pas in 2012 of nog ver daarna. Terwijl het gemiddelde in Europa ligt op 6%. Zouden we dat gemiddelde (er zijn ook landen die veel meer doen) percentage in Nederland besteden aan onderwijs dan kreeg het onderwijs er dus bijna 20% van de huidge bedragen bij! Die miljard waar Plasterk mee schermt komt dus bijna geheel uit de onderwijsbegroting zelf. Van de ene broekzak in de andere. Fopsigaren uit eigen doos dus.
    Paul Jansen

    • Dit zegt Rinnooy Kan in NRC van 29-12-2007…
      …op de opmerking van de interviewer: Minister Plasterk heeft uw advies om leraren met een academische graad automatisch meer te betalen niet overgenomen.
      „Dat is mijn enige teleurstelling over zijn reactie. Ja, dat betreur ik. Maar het zou kinderachtig van me zijn om alleen daarnaar te kijken. Hij heeft het advies verder integraal overgenomen. Hij heeft ook duidelijk gezegd dat de kwalificatie van leraren omhoog moet.”

      • Integraal overgenomen
        De rest van het advies bevat heel weinig concreets en is dus wel heel makkelijk ‘integraal over te nemen’.

Reacties zijn gesloten.