Nationale rekentoets 2007

Zojuist op de televisie: de nationale rekentoets 2007. Met opgaven bedacht door het Freudenthal Instituut (en prijsuitreiking door Doekle Terpstra).
De opgaven waren een stuk lastiger dan regulier in groep 8 wordt behandeld, maar van hetzelfde type. Verhaaltjes met een puzzeltje er in. Allemaal uit het hoofd en onder tijdsdruk
Voorbeeldje:
4 controleurs kunnen in 4 minuten 4 autos controleren. Hoeveel auto’s kunnen 8 controleurs in zoveel minuten controleren.
Of: een slak zit in een pot van 28 cm hoog en klimt per minuut 2 cm omhoog en zakt er dan weer eentje. Hoe lang duurt het.
Niet echt hogere wiskunde, maar puzzeltjes waarmee je je kan vergissen en die afhankelijk zijn van hoe handig je op dat moment rekent.
Opvallend: wat daar getoetst wordt heeft in mijn ogen helemaal geen enkele relatie met voorbereiding op wiskunde in het VO. Ook hebbne die opgaven helemaal niets met realistisch rekenen te maken. Het zijn puur verzonnen contexten waar een normaal mens nooit of te nimmer mee zou gaan rekenen. Ik merkte bij mezelf ook een fikse weerzin opkomen tegen die sommetjes.
De test in de Volkskrant zijn de vragen voor de eerste ronde en die waren aanzienlijk simpeler, maar na een vergelijkbaar type.

18 Reacties

  1. Juist heel leuk
    Ik vond de Nationale Rekentoets juist heel leuk: prima presentatie, glansrol voor de wiskundemeisjes. Ach, er waren natuurlijk wel wat zaken waar ik anders over denk (staartdeling, bijvoorbeeld), maar dat doet niets af aan het feit dat ik het als geheel een geweldige uitzending vond! Flitsend en onderhoudend.

    Jan van de Craats

  2. Als meester van groep 8
    wil ik even kwijt, dat ik zelden ’n leerling van groep 8 ben tegengekomen (of zal tegenkomen), die van deze toets iets gebakken zou hebben.

    • Dat ben ik met je eens Leo
      Ik ben zelden een pabo student tegengekomen die van deze toets iets gebakken zou hebben.
      Ik begrijp dat het een finale was, met kennelijk wat moeilijkere vragen.

      Mijn opmerking was dat het soort opgaven weinig relaties heeft met wat in het VO nodig is als voorbereiding op wiskunde. Het zijn puzzeltjes. Zonder veel door leerlingen herkenbare samenhang, zonder een methodische oplossingsstrategie. En dan ook nog hier zonder papier te mogen gebruiken.
      Nu heeft wiskunde ook raakvlakken met puzzelen en problemen oplossen, maar ik denk dat (kunnen) rekenen veel meer een vaardigheid dan een kunst of een talent zou moeten zijn.
      Als je er een wedstrijdje van maakt, dan ligt het wellicht anders. Dan heb je moeilijke sommetjes nodig en de slimste “rekenaars” winnen. Daar is niets mis mee. Dat is met wedstrijdjes altijd zo, dat de besten winnen.

      Wat ik hier aan koppel, is dat dat in mijn ogen ook bij het reguliere rekenonderwijs op de basisschool gebeurt. Daar zijn de sommetjes makkelijker dan bij deze “finale”, maar wel van hetzelfde type. Soms leuk en creatief, maar weinig systematisch. Ook hebben de contexten geen enkele realiteitswaarde.
      De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat in de ogen van de ontwikkelaars van het realistisch rekenen, dat realisme niet letterlijk genomen moet worden. Reëel betekent hier eerder goed voorstelbaar in de ogen van de kinderen.

      • Onderhoud van rekenvaardigheden
        De sommetjes waren lastig, en ik denk dat maar heel weinig leerlingen in groep acht een redelijke score zouden hebben. In de zaal was het gemiddelde 54% goed.
        Iemand met veel vragen goed is zeker goed in rekenen. Andersom geldt dit niet.

        In de zaal zaten drie bobo’s. Doekle Terpstra (voorzitter HBO-raad), Marjolein Kool (rekendidacticus Hogeschool Domstad) en Jan van Manen (directeur Freudenthal Instituut).
        Enkele opmerkingen van hen:
        Terpstra: “Rekenen wordt op het basisonderwijs nog goed gegeven. De vraag is of het na het basisonderwijs nog goed onderhouden wordt.”
        Kool: “Beginnende pabo-studenten kunnen niet goed rekenen.” “Na 4 jaar kunnen ze het weer.”
        En: “Helaas ontbreekt het aan onderhoud op de middelbare school.”

        Ik zou wel eens een serieus onderzoek willen zien naar de rekenvaardigheid van aankomende pabo-studenten, vergeleken met de rekenvaardigheid van diezelfde studenten op het moment dat ze van de basisschool afkwamen.
        Ik vermoed dat er heel wat schellen van de ogen zouden vallen.

        • Waar haalt Terpstra die kennis vandaan?
          Hoe weet hij dat rekenen op het basisonderwijs goed wordt gegeven? Vanuit zijn beroep is er geen reden om te veronderstellen dat hij daar veel kennis van heeft,

          Iedere keer weer durf ik niet te denken wat voor de hand ligt. “Hij kletst maar wat uit zn nek”.

          Overigens verwacht ik dat de studenten die nu naar de Pabo gaan ongeveer de modale leerlingen van groep 8 zijn. De leerlingen met VMBO-T of (laag) HAVO advies dus.
          We zouden eens moeten kijken wat die groep doet bij de cito toets rekenen onderdeel.

          • Specifieker onderzoek
            Wat ik bedoel is, dat de groep die naar de Pabo gaat weleens de groep zou kunnen zijn met de minste rekenvaardigheid. Nog afgezien van vmbo-t of havo advies. Daarom zou je de reken-geschiedenis van de huidige pabo-studenten moeten onderzoeken. Ik heb geen idee of cito-resultaten nog (op naam) terug te vinden zijn, en of zo’n onderzoek überhaupt mogelijk is.

            De suggestie wordt door beide bobo’s gedaan dat de rekenvaardigheid minder wordt gedurende de middelbareschooltijd, doordat die niet onderhouden wordt.
            Als deze bewering onderuit gehaald zou worden zou meteen bewezen zijn dat de basisschool het op dat gebied helemaal niet goed doet, en dat het roer dus om moet.

            We zouden natuurlijk ook zelf op school eens een onderzoek kunnen doen onder leerlingen van alle leerjaren om na te gaan hoe de pure rekenvaardigheid verandert. Is simpel te organiseren en kan betrouwbare resultaten opleveren. Nu nog iemand die een slim testje in elkaar zet.

            De uitzending is overigens via Uitzendinggemist.nl terug te zien.
            En ik ben het met van de Craats eens dat het best een aardige uitzending was. Moeilijke vragen (puzzels), heldere uitleg, veel vaart. Wat mij betreft veel beter dan de Wetenschapsquiz van 24 december.

          • Onderzoek
            Uit het PPON onderzoek is gebleken dat ‘echte’ rekenopgaven dramatisch veel slechter gemaakt worden door basisschoolleerlingen van tegenwoordig dan vroeger het geval was. Dat onderzoek is er dus al, maar de autoriteiten halen hier hun schouders over op, dat zullen ze over eventueel aanvullend onderzoek zeer waarschijnlijk ook doen.

          • Daling in groep 8
            Bedankt voor de tip. Ik heb het onderzoek eens bekeken. Het blijkt dat de daling van het vaardigheidsniveau al inzet in groep 8.

            Citaat, blz. 6:
            We hebben de vaardigheid vergeleken van de leermomenten medio en eind jaargroep 7 en medio en eind jaargroep 8. Over de periode medio jaargroep 7 tot medio jaargroep 8 zien we bij alle onderwerpen een constante toename in de vaardigheid van de leerlingen. Daarna is er echter over het algemeen sprake van een terugval in het vaardigheidsniveau, vaak tot het niveau eind jaargroep 7.

            Is dat de after-citotest-uitblaas-en-musical-periode?
            Toch vreemd dat op veel scholen kinderen een half jaar alleen maar achteruitgaan in vaardigheden. En dat er niemand in opstand komt.

            In het onderzoek staan verder voldoende sommetjes om op mijn school eens een klein onderzoekje te doen. Nu nog even wat collega’s meekrijgen.

          • slaagpercentages naar vooropleiding
            H2SO4 schreef “Wat ik bedoel is, dat de groep die naar de Pabo gaat weleens de groep zou kunnen zijn met de minste rekenvaardigheid”. Voor de toets aan het begin van het jaar zijn cijfers bekend: (zie www.beteronderwijsnederland.nl/?q=node/2632)

            Aan het begin van dit schooljaar bleek dat 87 procent van de vwo’ers de rekentoets in één keer haalde, tegen 58,5 procent van de havisten en 33 procent van de studenten met mbo als vooropleiding.

            Dat is nogal een verschil – 87% vwo-ers tegen 33% mbo-ers. Ik vind jouw vermoeden hiermee bevestigd 🙂

          • Pabo-rekentoets naar vooropleiding
            Wat in al die artikelen ontbreekt is de omvang van de subgroep. De cijfers die genoemd worden komen waarschijnlijk uit de Infomail nr. 11 van de hbo-raad [12 oktober 2006].

            Betrek je ook de grootte van de subgroep bij het veroordelen dan valt op dat de mbo-groep niet zo gek veel slechter scoort als de havo-groep.

            Uit de Infomail:
            Helft beginnende pabostudenten zakt voor rekentoets
            Van alle eerstejaars pabostudenten die tot dusverre de rekentoets heeft afgelegd, is 52% geslaagd. De andere 48% wordt in het komende studiejaar bijgespijkerd op de hogeschool. 87% van de pabostudenten die van het vwo komen blijken de toets te hebben gehaald. Voor havisten en mbo’ers liggen die percentages op respectievelijk 58,5 % en 33%. Deze gegevens zijn gebaseerd op de uitslagen van 60% van de eerstejaars pabostudenten.
            […]
            Jaarlijks beginnen ongeveer 11.000 studenten aan de opleiding tot leraar in het basisonderwijs aan een pabo. 40% van hen is afkomstig van de havo, 30% van het mbo en 7% van het vwo. Vorig jaar rezen twijfels bij de rekenvaardigheid van een aantal pabostudenten.
            […]

          • ???
            Bonnie, hoe kom je tot de conclusie

            Betrek je ook de grootte van de subgroep bij het veroordelen dan valt op dat de mbo-groep niet zo gek veel slechter scoort als de havo-groep.

            ??? Dat zie ik echt niet.

            Wel opvallend aan de gegeven cijfers: 1 op de 3 PABO studenten behoort tot de domste helft van Nederland.

          • Met wat creatief rekenen…
            Alle kans dat zo’n 6600 studenten in 2006 geconfronteerd werden met de paborekentoets: 7% vwo, 40% havo, 30% mbo en 32% onbekend (spookstudenten?).

            Van deze groep vielen af: 7 x 0.13 = 1% (vwo), 40 x 0.41 = 16% (havo) en 30 x 0.67 = 20% (mbo) (en onbekend).

            … zijn de rekenproblemen tot redelijke proporties terug te brengen.
            Flauw!

          • nog steeds niet
            bonnie, ik zie nog steeds niet waar je je opmerking

            Betrek je ook de grootte van de subgroep bij het veroordelen dan valt op dat de mbo-groep niet zo gek veel slechter scoort als de havo-groep

            op baseert. Ik zie 33% van de mbo’ers slagen tegen 59% van de havisten …

            Overigens is het interessant waar de resterende 32% pabostudenten van onbekende origine vandaan komt. Ik vermoed dat dit gewoon te maken heeft met verschillen tussen pabo’s – sommige opleidingen vragen misschien gewoon niet naar de achtergrond van studenten, of hebben de HBO-raad de gegevens niet of te laat verstrekt. Mijn gok is dat de verdeling die uit de 60% komt (7 staat tot 40 staat tot 30) representatief is. Dat zou betekenen dat niet 30% maar 30/(7+40+30) = 39%.

          • Dat meen je niet…
            Ik probeer gewoon met enige manipulatief rekenwerk de uitkomsten voor die stakkers wat minder dramatisch te maken. (anti Al Gore benadering)
            Marjolein Kool merkte op dat het bij de instroom slecht gesteld is met de rekenvaardigheid maar in de komende jaren kunnen we hieraan werken en de zaak verbeteren.

            Wanneer de instellingen bovenstaande rekenmethode hadden gebruikt, hadden we een hype minder gehad.
            Bekijk de percentages onvoldoende bij de eindexamens wiskunde B vwo/havo: 20..30%.
            Niemand schijnt daar wakker van te liggen… gewoon een HO-bijspijkercursus en dat is het.

            NB. de 32 is een vertyping: moet 23 zijn!

          • Persoonlijke ervaring
            Als ik kijk wie er van mijn HAVO-leerlingen naar de PABO willen, dan tekent zich het volgende af (met de ervaring van enige jaren)
            – Over het algemeen profiel meestal CM (met WiA1 als schoolexamenvak)
            – Soms afkomstig uit het MBO (niet afgemaakt) om via de versnelde havo-route naar de pabo te gaan
            – Of mislukken in het havo en verdwijnen naar het mbo om zo alsnog naar de pabo te kunnen.

            Een havist NT/NG of VWO-er die naar de pabo wil ben ik nog niet tegengekomen.

Reacties zijn gesloten.