Kranten over de commissie Dijsselbloem: 30 november

Dit is wat de kranten schreven over de verhoren door de commissie Dijsselbloem van 30 november.

Deze dag ging over het VMBO en gehoord werden:

  • Wisman (ambtenaar)
  • Corstjens (implementatiemanager)
  • Verlaan (ambtenaar en bestuurder ROC)
  • Diephuis (SLO)
  • Veling (schoolleider, eerste kamerlid)
  • VMBO leerlingen

Trouw
De segregatie in het onderwijs is het grootst in een aantal wijken in Amsterdam, Den Haag en Rotterdam. Dat heeft niet alleen met het onderwijsstelsel te maken, waarin al vroeg de keus moet worden gemaakt tussen vmbo en havo/vwo. Minstens zo belangrijk is de sociaal-economische achtergrond van kinderen. Om kansarme kinderen vooruit te helpen, is één-op-éénbegeleiding nodig.

Dat zei Ankie Verlaan gisteren tegen de parlementaire commissie die onderwijsvernieuwingen onderzoekt. Zij werkte in de jaren negentig aan het ministerie van onderwijs en was daarna onder meer bestuurder in het mbo. Volgens haar zijn sinds de vorming van het vmbo meer leerlingen binnen het vmbo afgezakt naar een lager niveau dan opgeklommen naar omhoog.

Verlaan heeft toenmalig staatssecretaris Netelenbos geadviseerd het wetsvoorstel over het vmbo niet in te dienen, vertelde zij. Er was te veel weerstand, vond Verlaan, en de voorbereiding van het wetsvoorstel was niet zorgvuldig genoeg geweest. “Maar daarover was geen discussie mogelijk.”

Ook andere ondervraagden wezen de commissie op de moeizame routes die leerlingen soms moeten afleggen voor ze op de plek zitten waar ze horen. Het onderwijsbeleid was er een tijdlang niet op gericht om alles uit leerlingen te halen wat erin zat, zei Hans Corstjens, eveneens oud-ambtenaar. Belangrijker was het om ze ‘efficiënt’ door de school te loodsen. ‘Stapelen’ van opleidingen, bijvoorbeeld door over te stappen van vmbo naar havo, werd ontmoedigd.

Toch is de tweedeling in de praktijk niet zo scherp als het soms lijkt. Dat hoorde de commissie van Kars Veling, oud-Tweede Kamerlid voor de ChristenUnie en rector van een scholengemeenschap in Den Haag. Hij vergeleek het voortgezet onderwijs met een winkel van Ikea. “Wie daar binnenkomt, wordt langs een bepaalde route gevoerd; Ikea wil graag dat je die route de hele winkel door volgt”, zei hij. “Maar er zijn ook tussenpoortjes. Ik probeer leerlingen op die poortjes te wijzen.”


Het Financieele Dagblad
Ambtelijke top OCW ried snelle invoering vmbo af

Toenmalig staatssecretaris Tineke Netelenbos (Onderwijs) heeft in het voorjaar van 1997 het advies gekregen haar wetsvoorstel voor de invoering van het vmbo niet in te dienen. Dit werd haar geadviseerd door Ankie Verlaan, destijds plaatsvervangend directeur voortgezet onderwijs op het ministerie van Onderwijs.

Verlaan vertelde dat vrijdag tijdens de hoorzittingen van de parlementaire commissie Onderwijsvernieuwingen.

Ik heb de staatssecretaris het advies gegeven om te wachten met de indiening en het voorstel nog eens goed te overdenken , zei de voormalige onderwijsambtenaar. Ze voegde eraan toe dat de boodschap niet bij de minister aankwam. Er was geen discussie mogelijk.

In het wetsontwerp van Netelenbos werden het speciaal onderwijs, het vbo en de mavo samengevoegd tot het vmbo. Die gedachte sloot niet aan bij de wensen van scholen en ouders. Netelenbos had weinig affiniteit met het speciaal onderwijs. Er werd niet voldoende geluisterd naar geluiden uit het veld , aldus Verlaan.

Ook een collega van Verlaan, ambtenaar Hans Corstjens, erkende dat het ministerie voor de ingrijpende vernieuwingen van het onderwijs te weinig tijd heeft genomen. Nadat de wetgeving over het vmbo rond was, heeft het ministerie zich onvoldoende met die schoolvorm bemoeid. Terwijl het voor de scholen toen pas begon, zei Corstjens. Op de vmbo-scholen kwamen vanaf dat moment namelijk ook 10.000 moeilijk lerende kinderen en leerlingen met gedragsproblemen die tot dan toe op zmok- en lom-scholen hadden gezeten.

Die samenvoeging was vooral een bezuiniging. Tot verrassing van het ministerie nam het aantal zorgleerlingen op het vmbo niet af na de integratie, maar juist toe. De verwachtingen waren dat een op de vijf leerlingen extra zorg nodig zou hebben. Momenteel geldt dat voor ongeveer de helft van de leerlingen.

De Onderwijsraad had gewaarschuwd dat de samenvoeging van het speciaal onderwijs met het vmbo niet zou werken, maar niemand wil nu eenmaal slecht nieuws horen , zei Karst Veling, oud-politicus voor de ChristenUnie en nu directeur van de Johan de Witt scholengroep in Den Haag.

Volgens Veling is het onzin te stellen dat scholen zich gedwongen voelden om de vernieuwingen in te voeren. Een beetje beleidsresistent opereren vind ik een verdienste voor een school.


NRC
En dan blijkt de financiering ook niet te kloppen

Ingelast nieuws voor de parlementaire commissie die momenteel de vernieuwingen in het onderwijs onderzoekt.

Gisteravond, nadat de commissie een dag lang had gesproken over de invoering van het vmbo, kwam de Algemene Rekenkamer met een rapport over de financiële onderbouwing van onderwijsvernieuwingen zoals basisvorming, Tweede Fase en vmbo. De commissie wilde het oordeel van de Rekenkamer graag nog meenemen in haar onderzoek.

En wat blijkt? Net zo overhaast, ondoordacht, chaotisch en ongefundeerd als de vernieuwingen beleidsmatig zijn ingevoerd, blijken ook de financiële plannen ervoor te zijn opgesteld.

De onderwijsvernieuwingen zijn 2,2 miljard euro duurder uitgevallen dan gepland. Maar het is niet zeker of het totale budget ook echt is uitgegeven, laat staan dat kan worden aangetoond dat al het geld is gebruikt voor onderwijsvernieuwingen.

Oorspronkelijk was het de bedoeling dat de basisvorming en de Tweede Fase geld zouden opleveren. Dat de plannen uiteindelijk duurder uitvielen dan begroot, kan een legitieme oorzaak hebben. Maar die was er niet.

Neem de – mislukte – invoering van het vmbo, met bijna een miljard euro aan extra investeringen de duurste onderwijsvernieuwing van de drie. Het vmbo was niet de ingewikkeldste of omvangrijkste onderwijsvernieuwing. Maar het vmbo kreeg het geld omdat het op dat moment domweg (financieel) beter ging met Nederland. In het ‘Invoeringsplan vmbo 2001-2003 naar een versterkt vmbo’ stond niet eens een financiële paragraaf.

Waarom is de invoering van het vmbo dan mislukt?

Omdat toenmalig staatssecretaris Netelenbos (Onderwijs, PvdA) in 1997 haar zin wilde doordrijven en adviezen negeerde.

Tenminste, dat zei Ankie Verlaan, voormalig topambtenaar en thans bestuurder van de Hogeschool en Universiteit van Amsterdam, gisteren tegen de parlementaire onderzoekscommissie.

Het vmbo is verkeerd ingevoerd, met te weinig aandacht en te veel ongeduld, aldus Verlaan. “Onderwijsvernieuwing kost een generatie.” Maar Netelenbos wilde in de vier jaar die haar gegund waren “een standbeeld voor zichzelf oprichten”. Verlaan: “Ik heb haar geadviseerd beter te luisteren naar kritiek.” Die boodschap kwam niet over.

Aanvankelijk, stelde Verlaan, was het helemaal niet de bedoeling dat het vmbo een “vermicellisoep” zou worden waarin de voormalige mavo-leerlingen in één klas zouden komen met allerhande ‘zorgleerlingen’. Juist de integratie van zorgleerlingen in het reguliere onderwijs is achteraf een van de grote problemen van het vmbo gebleken.

Verlaan: “Het was de bedoeling dat de zorgleerlingen éxtra aandacht zouden krijgen in het vmbo. Maar dat kost geld.” In de loop van het proces moest worden bezuinigd. “Daarom zijn al die leerlingen bij elkaar gestopt.”

Net zoals de afgelopen weken al over de basisvorming en de Tweede Fase te horen was, schortte het ook bij het vmbo aan de uitvoering. Er had in leraren moeten worden geïnvesteerd, verzuchtte Verlaan. “In plaats daarvan ging het geld naar het procesmanagement, de landelijke pedagogische centra, het Cito.”

Het lijkt wel of Verlaan het rapport van de Rekenkamer al kende toen ze dat zei. Want de Rekenkamer geeft haar gelijk. Het budget aan ‘ondersteunend personeel’ is per leerling in de afgelopen zestien jaar verdubbeld, zo staat in het rapport. Terwijl het aantal leraren per leerling licht is afgenomen.

Het vmbo kwam er, zoals Netelenbos het wilde. En scholen kregen er geld voor. Nu kan de Algemene Rekenkamer “niet met zekerheid zeggen” of scholen dat geld ook echt aan het vmbo hebben besteed. Ook van het geld dat ten behoeve van andere onderwijsvernieuwingen aan scholen is verstrekt, valt niet te zeggen of het daarvoor is besteed.

Dat klinkt misschien schokkend, maar is in het voortgezet onderwijs sinds 1996 de gebruikelijke praktijk. In dat jaar ging de lumpsumregeling in. Die houdt in dat scholen niet meer allerlei bedragen krijgen per taak die ze moeten uitvoeren, maar een groot bedrag ineens, dat ze naar eigen inzicht mogen besteden. Houden ze geld over, dan mogen ze het houden. Lijden ze verlies, dan komen de kosten voor hun rekening. Het ministerie van Onderwijs weet dus niet precies en voortdurend waar al het gestorte geld blijft.

De Rekenkamer pleit er nu voor om scholen betere verantwoording te laten afleggen. Minister Plasterk (Onderwijs, PvdA) voelt daar weinig voor, schrijft hij alvast in een reactie in het rapport. Hij vreest dat dat meer administratieve lasten voor de scholen oplevert. De Rekenkamer denkt dat de verantwoording veel efficiënter kan.

Blijft de vraag waarom de Tweede Kamer het zo ver heeft laten komen met alle onregelmatigheden. De commissie onderwijsvernieuwingen heeft nog een week om daar meer antwoorden op te formuleren. Komende week zijn de Kamerleden aan de beurt die het allemaal zagen gebeuren én goedkeurden.

Op 7 december schuift Netelenbos aan.