De mythe van het competentiegerichte leren.

Helaas niet geplaatst in kranten. Maar wellicht wel iets voor de BON-ers:

De mythe van het competentiegerichte leren

De kwaliteit van het Nederlandse onderwijs is tegenwoordig een hot item. Managers, studenten, ouders en docenten discussiëren over allerlei onderwijsproblematiek. Helaas wordt in deze discussie het competentiegerichte leren vermengt met vormen van Het Nieuwe Leren en het probleemgestuurde onderwijs, terwijl het gaat om respectievelijk een methodiek en een onderwijsideologie.

Binnen dit debat is het meest in het oogspringend de discussie omtrent het competentiegerichte leren. Voorstanders van het competentiegerichte leren vermengen deze al te graag met vormen van Het Nieuwe Leren, waarin de leerling als individu centraal staat en uitgaat van zijn eigen leerroute. Met behulp van termen als professioneel ontwikkelingsplan, competenties en vraagsturing wordt dit alles gerealiseerd.
Dat is een grote misvatting, het competentiegericht leren is bedoeld om leerlingen en studenten een extraatje mee te geven, náást kennis en vaardigheden.

Tegenwoordig wordt competentiegericht leren, gemengd met Het Nieuwe Leren, vooral gebruikt om te bezuinigen. Er wordt minder lesgegeven, door minder goed opgeleide mensen. Studenten studeren minder en werken veelal in groepjes. Dit resulteert in kennisdaling en vervlakking. Wanneer men kijkt naar het niveau van de colleges, syllabi en tentamens van vier jaar geleden dan springt de vermindering van pagina’s, contacturen en tegelijkertijd de versimpeling van de leerstof en vereenvoudiging van tentamens in het oog. Een veelvoud aan ‘kennisvakken’ is verdwenen of vervangen door ‘softe-vakken’ als studieloopbaanbegeleiding en persoonlijke ontwikkeling.

Managers van hogescholen hebben hier als weerwoord op dat de doorstroming van studenten nog nooit zo hoog is geweest, tevredenheids-enquêtes hebben positieve resultaten en hogescholen maken een flinke groei door. Dat is niets bijzonders, bij niveaudaling komen meer studenten aan bod, bij groepswerk kunnen zwakkere studenten op sleeptouw genomen worden. Hierdoor slagen er meer studenten en hebben de managers bereikt wat ze willen: hogere slagingspercentages.

Managers en schoolleiders kijken tegenwoordig voornamelijk naar deze cijfers. Het gevoel met de onderwijsvloer is merendeels verdwenen. Docenten en studenten weten niet wat er op hogere management-niveaus gebeurd en vice versa. Hierdoor is de student verworden van een leergierig jongmens tot een beginproduct dat een eindproduct moet opleveren.

Scholen moeten bij zichzelf nagaan waarom ze bestaan. Zijn ze er om winst te maken? Zijn ze een bedrijf en moeten zij ook zo handelen? Neen, scholen zijn er om studenten te onderwijzen, faciliteiten aan te bieden en studenten te ondersteunen bij het studeren. Vooral het begrijpen en toepassen van de aangereikte stof. Studenten willen aan het eind van hun opleiding meer weten van de wereld en van het vak dat ze gekozen hebben.

28 Reacties

  1. “Scholen moeten bij zichzelf
    “Scholen moeten bij zichzelf nagaan waarom ze bestaan. Zijn ze er om winst te maken? Zijn ze een bedrijf en moeten zij ook zo handelen?”
    Helaas denken veel managers inderdaad, dat dit precies het doel van hun bestaan is! Zolang de scholen hun autonomie behouden en het geld van de lumpsum naar eigen inzicht kunnen besteden, zal dit ook zo blijven.

    • Beste Kafka,
      Mijn vermoeden is ook dat dit een van de grootste punten is binnen onderwijsinstellingen en het grote punt van discussie tussen docent en management. Veel draait om geld. Management wil mooie gebouwen. Docenten graag meer salaris. Docenten krijgen meer salaris, maar dat zien anderen niet. Een mooie gebouw is goed zichtbaar. Goed onderwijs is niet zichtbaar (behalve voor de gestudeerde zelf die terecht komt op de werkplek).
      Veel studenten hebben geen vergelijkingsmateriaal en zien alleen hun eigen cijfers. Wanneer ze hoge cijfers halen, dan denken ze al snel slim te zijn -de vraag of dit terecht is wordt niet door studenten zelf gesteld. En al helemaal niet door management.
      Eigenlijk is het vreemd. Management maakt mooie gebouwen om les in te geven met moderne leermiddelen, maar ondertussen wordt er geen of gering gebruik van gemaakt?
      Rare jongens die (…).

      Historia vitae magistra

      • Alleen eigen cijfers
        Ik geef mijn studenten altijd de door de klas behaalde cijfers voor huiswerk en toetsen (2 negens, 3 achten, 4 zevens, etcetera). Weten ze ongeveer waar ze staan.

    • pathetisch
      Het heeft iets vreselijks treurigs als een meneer van ongeveer mijn leeftijd zo ontzettend zijn best doet om “er” bij te horen. En dat terwijl het mijn volle overtuiging is dat die homo zappiens van hem tien keer diepzinniger is dan de platte reclame kul van van Veen doet vermoeden.
      Ik heb zelden, nee nooit zulke platte en domme onzin gezien. Hoe kan het zijn dat een Technische Universiteit een podium geeft aan iemand die geen benul heeft van (o.a) het verschil tussen analoog en digitaal (formules zijn analoog, volgens deze meneer).

      Hiervoor is maar één woord: de meneer is pathetisch

        • En dat noemt zich wetenschapper!
          Het is toch ongelooflijk dat de onzin die deze meneer uitkraamt serieus wordt genomen? Eerder heb ik alleen de ‘slides’ van zijn Homo Zappiens-verhaal gezien en die zijn al erg genoeg. Maar hij vertelt er bloedserieus een volstrekt anekdotisch verhaal waarvan de bronnen kennelijk niet verder weg liggen dan zijn eigen kinderen en misschien een aantal klas- en buurtgenoten. En dat noemt zich wetenschapper!

          • Wetenschapper
            *Wetenschapper* ben je als je research doet, en dat doet Wim Veen:
            Current projects
            Title: Urway.nl
            Involved parties/Companies: Verdonck, Klooster & Associates, ROC Leiden, Aventis, Helicon Opleidingen, Kennisnet.
            Involved members from EduTec: Wim Veen, Maartje van den Bogaard, Andy Man
            Involved members from ICLON Leyden: Marja Verstelle
            Involved members from VKA: Ellen Bulder
            Project description: The Urway.nl project aims at delivering on demand learning for children who have left the education system and who have not had the opportunity to succeed in any other learning programme. The final goal of the project is to reintegrate children in society as a citizen, learner and employee. The project provides online learning on an individual basis through online coaching and mentoring. Experts help providing the appropriate learning materials. The project is inspired from very positive results in a similar project called ‘NotSchool’ in UK.
            Project duration: 2006 – 2008
            Type: Research
            *Lees verder…* over urway.nl.

          • Wetenschapper?
            Je hebt gelijk dat, volgens jouw definitie, Wim Veen een wetenschapper is. Wat mij stoort is dat hij zich in zijn praatje over de Homo Zappiens presenteert als werkzaam aan een Universiteit om vervolgens onder die vlag zijn niet-wetenschappelijke en anekdotische verhaal te vertellen. Dat vind ik een wetenschapper onwaardig.

            Hij zou beter met zoveel woorden kunnen zeggen “Ik ben normaal gesproken zuiver wetenschappelijk bezig, maar nu ben ik een fenomeen op het spoor gekomen dat volgens mij een nieuw licht werpt op het leren van jeugdigen. Ik heb hiervoor Homo Zappiens als werktitel gekozen”. Dat zou voor mij een veel geloofwaardiger verhaal opleveren.

          • Wetenschapper??
            Volgens adios ben je wetenschapper als je research doet en vervolgens komt hij met de beschrijving van het project ‘urway.nl’ van o.a. Wim Veen. De vraag is echter of dit research is. Iedere schoolboekenschrijver zou dan ook research doen (en iedere docent die gewoon lesgeeft dan ook).

          • Wetenschapper
            Als je bij een wetenschappelijke instelling “research doet”, dan ben je volgens mij een wetenschapper. Of mark79 een genoemd researchproject wel research vindt is onbelangrijk. Daar zijn beoordelingsinstanties voor.

          • beschermd
            Ik neem aan dat “wetenschapper” als titel net zo beschermd is als

            onderwijskundige

            ..

      • Helaas wel
        Ja, volgens mij gelooft hij dit verhaal zelf. En dat is precies de reden waarom ik er moeite mee heb dat hij zich afficheert als wetenschapper in verband met dit onderwerp. Dat hij (zoals Adios elders aantoont) wel degelijk onderzoek doet, doet hierbij niet ter zake – vind ik.

        • Onderzoek
          He takes a particular interest in the net generation, its cyber culture, and the parallel development of new software, giving insights into future learning cultures which will fundamentally change traditional teaching and the roles of all stakeholders in the education field.
          Waarom mag hij dat niet onderzoeken, als zijn werkgever (*TU-Delft*) dat goed vindt ?

          • Hij mag alles onderzoeken
            Hij mag alles onderzoeken, ik vind het allemaal prima. Maar nóg maar eens een keer: het Homo Zappiens-verhaal maakt op mij de indruk van een niet-wetenschappelijk, anekdotisch verhaal. Terwijl hij het presenteert vanuit zijn rol als wetenschapper van de TU Delft.

            Misschien is mijn waarneming selectief, maar tot nu toe heb ik nog geen snipper bewijs gezien dat het Homo Zappiens-verhaal wél wetenschappelijk is onderbouwd. Want dan zouden er toch resultaten moeten zijn van onderzoeken naar bijvoorbeeld:
            – het internetgedrag van mensen van geboortejaren 1990, 1980, 1970 en 1960 (eventueel meer jaren)
            – de oogbewegingen bij het bekijken van schermen (wederom vergelijking tussen de geboortejaren)
            – het wel/niet lezen van de gebruiksaanwijzing (vergeleken over de jaren)
            – het werken met discontinue informatie (vergeleken over de jaren)
            Enzovoorts en zo verder.

          • Beste Marten
            Ookal zijn we volledig geïntegreerd, of liever ingeburgerd, met Internet. Het bestaat nog niet zo lang. Pas in de jaren negentig (of was het tachtig?) werden de eerste voorzichtige stapjes gezet. Eerst via Intra- daarna met Internet.

            Historia vitae magistra

          • 1990
            In 1990 kreeg ik mn eerste e-mail adres via de opleiding waar ik werkte. Moest daar naar een zaal met xwindows terminals om mn mail te lezen.
            Omstreeks die tijd begon de digitale stad en hacktick.nl (voorloper van xs4all). Ik meen dat Mosaic (voorloper van netscape) pas een paar jaar later kwam. Het www was er ook nog iet. Verschillende andere toepassingen hadden die rol. Gopher, kan ik me herinneren, waarmee je op afstand toegang had tot o.a. universiteitsbibliotheken. Ik 1993 kwam ik er door toeval achter dat teletekst ook via gopher te bereiken was. Ik werkte dat jaar in de VS en vond plotseling de voetbaluitslagen van het afgelopen weekend en de mededeling dat van Mierlo een doorbraak had bij de formatie van Paars I.

            Intranetten zijn, in de betekenis van het woord dat ik ken, van later datum dan internet. En wat “het” internet was, was in 93 nog vaag. Ik verzorgde een cursus datacommunicatie (hp6) en in de literatuur werd dat woord genoemd, maar eerder in de betekenis van een koppeling van verschillende netwerken, zodat er meerdere internetten zijn, dan in de betekenis van een op tcp/ip gebaseerd globaal communicatie systeem.

            Vaak wordt het arpanet als voorloper van het internet beschouwd. Arpanet gebruikte ook tcp/ip. Verder werden leveranciergebonden protocollen gebruikt (SNA van IBM bv), en is er een poging gedaan om een ISO standaard vast te leggen (OSI netwerk architectuur).

            Het is snel gegaan, betekent veel voor de informatie overdracht, maar heeft slechts een heel bescheiden invloed gehad op het werkelijke leren. Denken, begrijpen, leren, weten, gebeurt nog steeds in de hoofden van mensen. En anders dan sommigen denken zijn de hersenen van mensen niet veranderd omdat we de beschikking hebben over ict functionaliteit. Overigens waren er veel eerder computers in het onderwijs. In 1982 heb ik al een zo’n project meegedaan (onder de fraaie noemer “burgerinformatica”)

          • Dus …. ?
            Mee eens dat internet pas kort geleden voor een breed publiek (thuis en op het werk) beschikbaar is gekomen. Alleen begrijp ik niet goed wat je met je reactie bedoelt. Wil je die eens nader toelichten?

          • verklaring
            In eerste instantie een correctie op BT’s intranet/internet. Heb dan de neiging om wat meer uit te leggen dan alleen: hé BT, het klopt niet wat je zegt.
            En in de 2e plaats de link met onderwijs, hoe lang we met ict en onderwijs bezig zijn en wat het in mijn ogen heeft opgeleverd: een gebruiksvoorwerp, weinig meer dan dat. In ieder geval geen leer-revoluties. en al helemaal geen hersen-revoluties. Dat is alles.

          • Beste Marten,
            Nou, ik zal eerder zeggen dat ik totaal verkeerd las. Zal wel aan aanverwante cq aangeboren cq zelfaangeleerde-besmettelijke vorm zijn van acute dyslectie. 🙂
            Ik las namelijk: ‘Internetgedrag in de jaren negentig, tachtig, zeventig etc.’ Ik had moeten lezen dat het ging om mensen uit het jaar ipv ín het jaar.
            Hoe snel is er sprake van miscommunicatie? 🙂

            Historia vitae magistra

          • Ook nog maar een keer
            Marten, ook nog maar een keer: ken je *dit boek*, of heeft iemand anders het gelezen ?

            En hij gaat, zoals een goede wetenschapper betaamt, “de boer op”, hij gaat de discussie niet uit de weg. *Hier* zijn presentatie in een aangename vorm (pdf), op een *Duitse website* (eTwinning fördert europäische Schulpartnerschaften, die über das Internet geknüpft werden.

            En *deze vorm* van presenteren vind ik ook wel aangenaam.

          • Zoals altijd: bedankt voor al je zoekwerk
            Het aangehaalde boek ken ik niet.

            Uit je PDF van een presentatie citeer ik één dia:
            – Learning is searching for meaning
            – Knowledge is communication about meaning
            – Digital data and information become a tool for knowledge construction
            – Learning with ICT goes beyond understanding of others’ thoughts by generating new ideas of your own

            Het zal nog steeds aan mij liggen, maar het doet mij sterk denken aan de reclamebureau’s waarmee ik in een vorige baan te maken heb gehad. Oftewel veel geluid maar weinig inhoud, zonder duidelijke onderbouwing (geldt m.i. ook voor dia 34 van deze zelfde presentatie). En wat de laatste zin van deze dia betreft: dit wekt de suggestie dat je (al staat dat er niet letterlijk) alleen door ICT zelf ook nieuwe ideeën opdoet. Middels Mind Maps die Wim Veen geregeld in zijn presentaties opneemt – een techniek die zeker tientallen jaren oud is, ik leerde dit rond 1988 – kun je ook heel goed tot nieuwe eigen ideeën komen door zo’n MM met anderen op te zetten.

            In de presentatie van Proven Partners vind ik ook weinig nieuws, of ben ik nou de enige die dat vindt? Daar laat iemand zien dat hij nieuwe technologie gebruikt om te overleggen, te denken, te communiceren. In mijn beleving is echter het uiteindelijke werk nog hetzelfde: het inzetten van menselijk denkvermogen, fantasie en creativiteit om voor de klant een oplossing voor diens probleem te vinden. En wat ik belangrijker vind: 30ers, 40ers, 50ers en 60ers zie ik precies deze zelfde moderne hulpmiddelen gebruiken. Mogelijk iets minder intensief dan de 20ers van heden ten dage, maar toch.

            Steeds weer lees ik in artikelen zoals van Veen een soort waterscheiding tussen “de jeugd” en “de rest”. En die strikte scheiding is er mijns inziens niet. Verder blijft het boeiend om te zien dat een presentatie over de Homo Zappiens wederom de klassieke superlineaire vorm van PowerPoint schijnt te moeten hebben. Waar is de fantasierijke website die mij meeneemt op een zoektocht door de denk- en belevingswereld van deze ‘nieuwe generatie’?

            Maar goed, het blijven allemaal maar meningen ……

          • de heilige digitale wereld
            Verrassend altijd dat de vorm die de informatie inneemt zo vreselijk belangrijk schijnt te zijn. Digitaal=goed, analoog=slecht. En dat terwijl ik alle informatie toch echt analoog via mijn zintuigen binnen krijg. Geluid via de analoge geluidsgolven naar mijn analoge trommelvlies, beeld via de analoge electromagnetische golven naar receptoren in mijn oog die, voor zover ik weet, ook geen discrete maar juist een continue variatie kennen. Het wordt pas weer digitaal als je in quantum mechanische termen gaat denken, maar dan is alles digitaal. Wat ik maar wil zeggen is dit: de woorden digitaal en analoog kunnen bij informatie overdracht op verschillende niveaus beide gebruikt worden. Het gaat er maar om of de ontvanger en de zender discrete signaal niveaus onderscheiden of niet. Dat maakt de hele heiligverklaring van de digitale wereld van meneer Veen toch wel op erg losse schroeven staan.

            Het blijven niet allemaal meningen Marten. Sommige meningen zijn onderbouwd andere meningen niet. Dat is precies het verschil tussen wetenschappers en beunhazen. Of misschien nog duidelijk, tussen mensen die met beide benen op de grond staan en lichthoofdige goeroes met, inderdaad, reclametaal zonder enige betekenis

Reacties zijn gesloten.