Plaats van handeling: een ruimte ergens in het midden des lands. Onder het lage lamplicht heeft zich een twintigtal lieden verzameld van allerlei slag, met maar één doel voor ogen: afwerping van het juk van de agressor. Er worden plannen gesmeed, men spreekt op ernstige toon, men heeft zowaar soms tijd voor een lach. Straks verdwijnt men onder een luik in de vloer om nog wat Geuzenberichten of een Trouw te gaan stencilen. Elk moment echter kan dan het afgesproken signaal komen van hen, die op de uitkijk staan. Dan verandert de groep in een ernstig over de bijbel sprekend gezelschap, in afwachting van de overvalwagens die gierend de straat in rijden, het gestamp van metaal beslagen laarzen de nacht, het dreunen van geweerkolven op de voordeur. Daar is dan toch de Hun!
Dit tafreel kwam mij voor de geest bij een in Houten door de BON ( Beter Onderwijs Nederland ) georganiseerd avondje. Oud-gedienden onder mijn lezertjes, die nog een degelijke opleiding achter de kiezen hebben en dus weten wat de Tweede Wereldoorlog inhield en -meer nog – wanneer die was, herinneren zich misschien de film “De Overval”, over een spectaculaire bevrijdingsactie die een verzetsgroep in de gevangenis van Leeuwarden uitvoerde. Tijdens de voorbereidingen vergaderde de groep in een kerk, en als gevaar dreigde, hield de organist op met spelen.
Wie verwachtte een stel verzuurde onderwijsfrikken aan te treffen had het ook mis. Men zat niet ongezellig aan een glaasje azijn, men at geen zure bommen, zult of uitjes en het aantal persoonlijke arbeidsconflicten waar een onderwijsminister zich toch niet tegenaan zal bemoeien was beperkt. Ook niet de bekende ruitjesjasjes met stukken op de ellebogen en krijtvlekken op de revers. Die Krijttijd ligt reeds ver achter ons, sinds wij allen -al dan niet onder dwang van uitgevers, managers en onderwijsadviesbureau’s- als dwarsige heidenen bij Dokkum bekeerd zijn tot het enige ware geloof in digiboard en competentie-leren.
Er zitten goede dingen in dat geloof, maar zaligmakend is het niet. Wat in Houten ook weer opviel, was de bevlogenheid waarmee al die onderwijsmensen, van universiteit tot basisonderwijs, over hun vak spraken. Liefde voor het vak en voor degenen die het volgen, dat blijft. Daar kan geen onderwijsvernieuwing tegenop.