Lichte beroering heerst op het eerbiedwaardige onderwijs-instituut waar ik werk. Wij hebben daar een naam hoog te houden, en dat is lastig tegenwoordig, met al die concurrentie. Het blijkt namelijk dat de gemiddelde MBO-leerling door zijn of haar drukbezette leven niet meer geheel in staat is om het hoofd van de juiste docent bij de juiste naam te plakken, laat staan welk vak men doceert. Nu, dat laatste, daar kan ik wel inkomen, als je bijvoorbeeld het vak “vz1iop” moet geven . Ik weet soms zelf nauwelijks waar dat nog helemaal over gaat. Ook kan ik mij wel voorstellen dat het wat moeilijk is namen en gezichten te onthouden, als je een klas maar 10 weken hebt en dan ook nog maar 1 uur per week. Wie is die man…
Men heeft daar iets op gevonden: al enkele maanden werd ik op steeds dringender wijze herinnerd aan het feit dat ik nog geen recente portretfoto voor mijn schoolpasje had aangeleverd; ook het over mij gestelde gezag kan blijkbaar het snel veranderend uiterlijk van iemand in de midlife-crisis niet meer bijbenen. Hoe meer druk van boven af, hoe dwarser ik dan word: ook typisch iets voor iemand die zich weer graag als puber wil gedragen.
Uiteindelijk, om onder de langzamerhand verstikkende druk van boven af te komen, ben ik even op Google wezen zoeken naar een geschikte pasfoto, en uiteindelijk vond ik een afbeelding van mijn lievelingsdier: de scholekster. Een luidruchtig, brutaal en kleurrijk diertje, wat met uitsterven wordt bedreigd. Deze foto heb ik dus naar de drukker gestuurd, en zie, tot mijn grote blijdschap bleek men niet geheel gespeend van humor en prijkt de beeldtenis van deze alleraardigste vogel nu pontificaal op mijn pasje, zodat ik nu ook onder de verbasterde schuilnaam van “Schoolekster” door het leven zou kunnen gaan.
Maar even terug naar het onderwerp van mijn verhaal: hoe blijf je als docent herken- en vindbaar voor de competente leerling, mocht die je een keer nodig hebben voor een coachingtraject of een snelle blik op het portfolio. Als je haast niet meer voor de klas staat ben je tenslotte snel geneigd je van pure narigheid in je kantoortje te verschuilen, jezelf omringend met hoge kasten en stapels toetsen uit de tijd dat je die nog onbezorgd kon geven.
Een personeelslid is nu bezig alle kantoortjes van docenten te voorzien van met geschoolde hand vervaardigde bordjes, waarop de dolende leerling, naast de afbeelding van de docent, ook diens achternaam en – nog veel erger – de voornaam kan ontwaren. Een gruwel zij het. “Hallo Rein, heb je effe?”. Hurken naar de leerling zal je. Geen afstand.
Bij mij hangt nog niets. Men aarzelt blijkbaar over de foto en de naam. Doe maar Piet, van Bonte Piet, zoals de scholekster ook wel genoemd wordt. En doe dan ook die foto van dat dier maar. Piet Schoolekster. Dan kan ik mezelf nog eens van de domme houden….
Geluk dat je een kantoortje hébt
Maar Piet, dan mag je nog blij zijn dat je een kantoortje hébt. Wij hebben alleen een koffiekamertje voor 30 docenten met 4 computers. Een eigen kast krijg je pas na een paar jaar zeuren en over een eigen lokaal hoeft helemaal niemand meer te dromen.
En de teamleiders?
Komen die er net zo bekaaid af of hebben die wel de faciliteiten die in bedrijven onder de minimale arbo-eisen vallen?
Mijn teamleider
Mijn teamleider (heet afdelingsmanager bij ons) zit op een piepklein kamertje met de afdelingssecretaresse en twee projectmedewerkers én nog een klein vergadertafeltje, waar ook onze ondeugende leerlingen een érnstig gesprek krijgen……
Welkom
*Welkom*