Onderwijs op Pabo demotiveert meesters (so what?)

Van nu.nl:

NIJMEGEN – Mannelijke studenten op de pabo haken na een paar jaar af, omdat het onderwijs op hun hogeschool te veel is gericht op de ontwikkeling van het kind en te weinig op het bijbrengen van kennis.

Toekomstige meesters vinden de opleiding te vrijblijvend en te weinig uitdagend en te veel gericht op de belangstelling van de grote meerderheid aan vrouwelijke studenten.

Pabodocente en onderwijskundige Gerda Geerdink promoveert volgende maand aan de Radboud Universiteit in Nijmegen op een onderzoek naar diversiteit op de pabo. Zij stelt dat de pabo’s zich om te beginnen weer eens moeten afvragen wat eigenlijk een goede leerkracht voor de basisschool is.

De opleiding is volgens Geerdink te veel aangepast aan de aanstaande juffen, die bijna allemaal het liefst met kwetsbare kinderen willen werken.

Een niet zo heel erg opmerkelijk bericht: dat is al veel en veel langer bekend natuurlijk.
Jammer alleen dat de titel de lading maar heel gedeeltelijk denkt.

Het is wellicht jammer dat jongens gedemotiveerd worden, maar dat in zichzelf is voor het onderwijs niet een probleem. Als vrouwen blijken betere leerkrachten te zijn dan mannen, laten we dan vooral overal op school vrouwen neerzetten.

Het probleem is dat de pabo niet meer opleidt voor het beroep van leerkracht, maar voor het beroep van kinderverzorgster. DAT is wel een groot probleem, want DAT impliceert dat de basisschool geen school meer is, maar een opvangplaats van kinderen.
En laat ik dat de laatste jaren nou vaker gedacht hebben.

Ben benieuwd naar het onderzoek zelf. Ga maar eens Googelen.

9 Reacties

  1. De moderne leerkracht
    De basisschool is een kinderbewaarplaats met lieve juffen, de vmbo is een verbetergesticht waar alleen maar sociaal-werkers thuishoren en de middelbare school is een instituut waar coaches de leerlingen voorbereiden op een loopbaan van samenwerken en netwerken. Dan is er nog een enkele bovenbouwdocent die graag les wil geven, maar ja, die kan helemaal niet lesgeven want hij mist de pedagogische capaciteiten en staat hulpeloos tegenover een klas leerlingen die gezellig kletsen en filmpjes maken. Ach, wat maakt het ook uit? ’t Is toch allemaal best gezellig zo?

    • Dat de basisschool ’n kinderbewaarplaats is
      met lieve juffen, is ’n uitspraak die me aan ’t denken zet. En nu besef ik het, er zijn 2 soorten basisonderwijs. Simon kent de ene, ik werk op de andere.
      Mij rest slechts een steeds onbeantwoorde vraag. Hoe krijgen die lieve basisschoolkinderen het toch voor elkaar, om in die korte tijd, tussen eind groep 8 en begin brugklas (pakweg 2 maanden) zo te veranderen.
      Tenminste wat Simons’ basisonderwijs betreft. Mijn soort basisonderwijs, is wat dat betreft duidelijk. Gedragsproblemen e.d. beginnen steeds vroeger. Het gedrag van kinderen in groep 2, 5 of 8 is nu al te vertalen naar het VO. Wanneer ’t eerste kind, op welke basisschool, ’t andere overhoop steekt is ’n kwestie van afwachten.

      Hoe kun je van twee halve basisscholen een hele maken?

      • De Amsterdamse hoofdcommissaris Welten..
        ..zei bij Pauw & Witteman dat in Slotervaart kinderen van vijf s’avonds om 12 uur nog op straat lopen.
        Die krijg jij, Leo, de volgende ochtend bij jou in de klas.

        • Dat die kinderen de volgende dag
          ergens in ’n klas zitten, is ’n gegeven. Dat commissaris Welten teruggefloten gaat worden door pratende hoofden is helaas voorspelbaar.
          Veel is helaas voorspelbaar.

  2. Mannelijke student mijdt de Pabo, omdat de studie te vrouwelijk
    [Moderator: Deze post is na overleg mat de auteur hier geplaatst, stond oorspronkeljk op de blog van de auteur]

    Volgens de Nijmeegse onderwijskundige en pabo-docente Gerda Geerdink knappen veel mannelijke pabo-studenten af op de ‘vrouwelijke’ benadering van het leraarsberoep. Geerdink zegt dit in haar proefschrift dat ze begin november verdedigt aan de Radboud Universiteit Nijmegen.
    Het aandeel van leraren in het basisonderwijs is de laatste decennia sterk verminderd. De laatste vijf jaar nam het percentage mannen af van bijna 30 naar 25 procent.
    Van de huidige instroom in de pabo’s is volgens Geerdink 18 procent man. Hiervan valt de helft uit, waardoor 11 procent van de mannen de pabo met een diploma verlaat.
    Mannelijke pabo-studenten zijn niet lui. Ze missen ook geen aanleg. Volgens Geerdink komen de meeste mannen met een andere instelling op de opleiding dan vrouwen: ‘Ze hebben doorgaans meer belangstelling voor natuurkunde, aardrijkskunde en geschiedenis. Ze willen kinderen iets leren en hun de wereld laten zien. De motivatie van vrouwen is dat ze ‘iets’ met kinderen willen doen.’ Vrouwen zijn ook meer gericht op de leerling en het leerproces dan op de leerstof.
    Mede doordat op de pabo het kind centraal staat en niet de kennis, raken veel mannen gedemotiveerd, ondervond Geerdink. Vaak ook zijn ze kritisch op de opleiding. Ze vinden die te vrijblijvend en te weinig uitdagend.
    Het is niet zo dat jongens op de basisschool minder presteren doordat ze bijna alleen van juffen les krijgen. Onderzoek uit 2004 van het Nijmeegse onderzoeksinstituut ITS toonde dat aan. ‘Empirisch zijn daar geen argumenten voor’, bevestigt Geerdink.
    Pabo’s zouden extra nadruk moeten gaan leggen op vakkennis en vakdidactiek om meer mannen vast te houden, stelt Geerdink.
    Anders werkt straks geen enkele meester meer in het primair onderwijs en dat is kwalijk. Geerdink: ‘Gebrek aan diversiteit verschraalt het onderwijs, ook inhoudelijk, omdat juist mannen vaak de wereld de klas binnenbrengen.’
    Bovendien krijgen veel leerlingen ten onrechte het idee dat basisschoolleerkracht een vrouwenberoep is. Om die reden zou de pabo ook een op leerstof en leerresultaat toegesneden pakket moeten aanbieden.
    De promovenda zou zelfs binnen het basisonderwijs een vergaande specialisatie voorstaan. Geerdink: ‘Niet iedereen is goed in hetzelfde. De een is goed in geschiedenis en kan dat aan alle groepen geven, de andere heeft iets met muziek en gaat daar alle groepen mee langs.’ Wel moet volgens haar iedere juf of meester les kunnen geven in rekenen en taal.
    Geerdink zegt niet bang te zijn dat ze te veel heeft gegeneraliseerd. ‘Literatuur en buitenlands onderzoek bevestigen mijn betoog. En iedereen die kennisneemt van mijn resultaten herkent het beeld.’

    Tot zover de Volkskrant van vandaag.

    Feminisering van het onderwijs is al eerder op dit forum aan de orde geweest.
    Ik heb niet opgevangen wie ze was, maar een verstandige dame zei vanmiddag op de radio het volgende.
    Wanneer jongetjes stoeien in de klas, heeft de vrouwelijke leerkracht de neiging de vechtersbaasjes onmiddellijk uit elkaar te halen. De mannelijke leerkracht gaat staan toekijken hoe het stoeien zich ontwikkeld en of ze het goed doen.
    Hoewel ik vechtersbaasjes ook onmiddellijk uit elkaar haal, zeker in de klas, herken ik dat beeld toch wel.
    De dame concludeerde, ook uit andere voorbeelden die ze gaf, dat de jongetjes op voornamelijk door vrouwen bevolkte scholen in het gedrang komen, doordat ze niet begrepen worden én omdat ze te weinig concrete kennis krijgen aangeboden. Want vrouwelijke leerkrachten generaliseren, praten veel en zijn te algemeen, terwijl mannelijke leerkrachten concreet zijn en vaak specialisten.
    Ook het lage salaris van de leerkracht speelt volgens haar een belangrijke rol. Je komt daarmee eenvoudig vandaag de dag niet rond. Jongens kijken wel uit en gaan liever het bedrijfsleven in, want die komen niet zo gemakkelijk aan ‘een rijke vent’.
    Gezien het aardige radiogesprek, dat ik onmogelijk kan herhalen en bovenstaand artikel in de Volkskrant van vandaag, vermoed ik dat het om dezelfde persoon gaat.

    • Ik geloof zeker dat het
      Ik geloof zeker dat het salaris meespeelt in de keuze van mannen om maar geen pabo te gaan doen. We leven in een land waar het anderhalfverdienersmodel populair is, met de invulling van de vrouw als ‘halve’ en de man als persoon die het echte inkomen binnen moet brengen.

      Maar voor iemand die al heeft besloten pabo te gaan doen zal het salaris niet zo’n factor zijn. Dat weet een middelbare scholier ook wel, dat een leraar in het basisonderwijs niet bijster veel verdient. Wie desondanks toch voor de Pabo kiest, verlaat de opleiding niet vanwege het slechte salarisperspectief. Daar moeten andere redenen voor zijn.

      • Jongens, meisjes en salarisperspectieven
        Classica: “Een leraar in het basisonderwijs verdient niet bijster veel. Wie toch voor de Pabo kiest, verlaat de opleiding niet vanwege het slechte salarisperspectief”.

        Toch kan dat salarisperspectief een rol spelen. 16- tot 18-jarige scholieren hebben minder besef van geld en inkomensverschillen dan 20-jarige studenten. Als scholier heb je maar beperkt vergelijkingsmateriaal (je medescholieren) maar als student denk je langer na over jouw concrete toekomstperspectief, ook in vergelijking met anderen met betere perspectieven. Jongens denken misschien extra na over geld, als ze zich gewaar worden van hun eigen (vermeende) latere verantwoordelijkheden en (in dat perspectief) mogelijkheden. Meer dan toen ze nog 17 waren. Net zoals vrouwen van 20 of 21 wellicht meer dan jongens nadenken over hoe dat nou later moet met kinderen krijgen. Let wel: ik bedoel dit beschrijvend, niet normerend.

        Studiekeuze van scholieren wordt bepaald door perspectief (status, salaris) en inhoud (interesse). Een keuze voor de pabo moet wel inhoudelijk zijn bij gebrek aan status of inkomen. Maar gaandeweg de opleiding wegen jongens wellicht meer dan meisjes de perspectief-aspecten mee in hun verdere carriere – en stoppen dus eerder met de pabo, of gaan na de pabo iets anders doen. Voor jongens lijkt het me erger een lage-status- en laagbetaald beroep uit te oefenen dan voor meisjes. De emancipatie is echt nog niet volkomen.

        Het is geen toeval dat zowel in de pabo’s als in de tweede én de eerstegraads lerarenopleidingen én op de scholen er een massale verschuiving plaatsvindt in de richting van vrouwen. Volgens mij heeft dat te maken met de mogelijkheden om in deeltijd te werken (de ‘half-verdieners’ in jouw beschrijving) en met een verschil tussen mannen en vrouwen in de acceptatie van matig betaalde arbeid. Ook is het percentage jongens dat zichzelf later afhankelijk waant van het eigen inkomen volgens mij groter dan dat percentage bij meisjes.

Reacties zijn gesloten.