Hierbij ter informatie de antwoorden op mijn Kamervragen over het Commanderij College. Er is nog veel werk te doen…
Antwoorden op de schriftelijke vragen van het kamerlid Jasper van Dijk van
de Tweede Kamer der Staten-Generaal aan de minister van Onderwijs,Cultuur en Wetenschap (ingezonden d.d. 3 oktober 2007)
1. Wat is uw oordeel over de schorsing van een docent op het
Commanderij College vanwege zijn reactie op een ingezonden stuk van de
voorzitter van het College van Bestuur van deze school?
Antwoord: De schorsing van de heer Giebels is een arbeidsrechtelijke
aangelegenheid. Een arbeidsconflict is een aangelegenheid tussen de school en de leraar. Ik beschik niet over de bevoegdheid om in deze kwestie te treden en onthoud mij derhalve van een oordeel. Voor de heer Giebels staat beroep open tegen zijn schorsing Commissie van Beroep.
2. Hoe oordeelt u over het artikel van de voorzitter van het
College van Bestuur, waarin hij beweert dat de wijze van lesgeven van
eerstegraads leraren “leerlingen niet meer kan boeien” en dat docenten die
klassikaal lesgeven “een risicofactor” voor het onderwijs zijn?
Antwoord: Op zich ben ik van mening dat op een school een open debat moet kunnen worden gevoerd over onderwijskwaliteit en de kwaliteit van leraren. Een inhoudelijk debat moet op het scherpst van de snede kunnen worden gevoerd. Daarbij is het natuurlijk wel de kunst om te voorkomen dat men over en weer in karikaturen vervalt. Juist in het maatschappelijke debat
van de afgelopen maanden is de urgentie van de lerarenproblematiek volop
op de politieke agenda gezet. Het advies Leerkracht van de Commissie
Leraren onder leiding van dr.Rinnooy Kan zie ik in dit proces een
belangrijke mijlpaal.
3. Vindt u het aanvaardbaar dat de docent wordt geschorst omdat
zijn artikel in een dagblad is geplaatst, terwijl het een reactie is op
een eerder geplaatst artikel van de voorzitter van het College van Bestuur
van dezelfde school? In hoeverre wordt hier met twee maten gemeten?
Op welke wijze biedt u bescherming aan leraren die hun visie op het
onderwijs naar buiten brengen?
Antwoord: Zie mijn antwoord op vraag 1.
4. Hoe verhoudt de schorsing van een ervaren docent zich tot de
wens om meer leraren te behouden voor het onderwijs, mede gezien het
aanzwellende lerarentekort?
Antwoord: Er is sprake van een arbeidsconflict waarin ik geen
relatie zie met het lerarentekort.
5. Deelt u de mening dat de positie van de leraar versterkt moet
worden als het gaat om dit soort kwesties en om het onderwijsbeleid? Zo
ja, welke maatregelen gaat u nemen?
Antwoord: Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 1 staat voor
een docent die wordt geschorst de mogelijkheid van beroep open
bij een Commissie van Beroep. De positie van de docent is daarmee
voldoende gewaarborgd. Een centrale positie van de leraar als
professional bij de ontwikkeling van het onderwijsbeleid binnen
de school vind ik van groot belang. Maatregelen om deze positie
te versterken zullen onderdeel zijn van de beleidsreactie naar
aanleiding van het advies Leerkracht! van de Commissie Leraren
onder leiding van dr. Rinnooy Kan.
6. Hoe staat het met de klokkenluiderregeling van de VO-raad, die u
noemt in antwoord op eerdere vragen? Wanneer wordt deze gepubliceerd?
Antwoord: In de Code Goedbestuur van de VO-raad is opgenomen dat
de toezichthouder erop toeziet dat er een klokkenluiderregeling is (onder artikel 3.6 van de code). De tekst in deze code luidt als volgt: De toezichthouder ziet er op toe dat er een klokkenluiderregeling is. Een klokkenluiderregeling maakt het werknemers mogelijk zonder benadeling van hun belangen onregelmatigheden binnen de instelling te melden. Uiteindelijk is de toezichthouder hiervoor het aanspreekpunt. De toezichthouder draagt zorg voor een correcte afwikkeling. Naar verwachting zal deze klokkenluiderregeling in mei 2008 aan de leden van de VO-raad worden aangeboden.
7. Bent u bereid te bemiddelen in het conflict op het Commanderij
College? Zo neen, welk signaal geeft dit aan het onderwijsveld? Hoe
verhoudt zicht dit tot uw opmerking dat u het onderwijs wilt teruggeven
aan de leraar?
Antwoord: In deze situatie is sprake van een arbeidsconflict.
Een arbeidsconflict is een zaak van de betrokkenen. Bemiddeling in een arbeidsconflict valt niet binnen mijn bevoegdheid. Daarbij ben ik niet bereid mij zonder meer in een arbeidsconflict te mengen. Indien beide partijen
bemiddeling wenselijk vinden kunnen zij een beroep doen op een
professionele bemiddelaar.
Dank Jasper
Inderdaad.. er is nog veel werk te doen. De antwoorden zijn puur formeel dat dat is voor de minister misschien wel zo gemakkelijk ook.
Maar misschien zijn vragen niet alleen bedoeld om iets aan de antwoorden te hebben. Hopelijk is die ander functie: het onder de aandacht van de minister brengen, wel effectief, maar zeker avn de lange adem.
Nogmaals dank!
KIR-antwoorden
Partijgenote Agnes noemde dat vandaag op de televisie KIR-antwoorden: kluitje-in- het-riet. Het steeds ontwijken door te stellen ‘het is een arbeidsconflict’ duidt erop dat we behalve loonsverhoging ook moeten strijden voor een betere rechtspositie van de leraar.
arbeidsconflict
Beste minister,
Dit is helemaal geen arbeidsconflict. Het bestuur heeft een docent geschorst en dat is wel een arbeidsrechterlijke maatregel, de oorzaak is dat echter niet. Dit is een heel erg verkeerde reactie want een debat wordt zo onmogelijk. Het is nu 2 – 0 voor de bestuurders. De bestuurders mogen zeggen wat ze willen(1 – 0) en bij een weerwoord mogen zij er een arbeidsconflict van maken(2 – 0). Dit arbeidsconflict kun je als bestuurder vervolgens niet verliezen want eventuele rekeningen zijn voor de school en niet voor de bestuurder.
Dit is helemaal niet goed er is nog veel werk te verzetten! Hopelijk gaat Giebels naar de Commissie van Beroep.
Corgi