Ik was gisteren namens BON aanwezig bij de vergadering van de expertgroep doorlopende leerlijnen voor taal en rekenen/wiskunde.
Het betrof een bijeenkomst waar de expertgroep de mening van een breed scala aan onderwijs geralateerde organisaties (VNO/NCW, Job, LAKS, Cinop, CPS etc) wilde weten over het invoeren van zogenaamde referentieniveau’s voor taal en rekenen/wiskunde. Doel daarvan is om te weten wat leerlingen nu precies van die vakken beheersen en (natuurlijk) om er voor te zorgen dat dat niveau wordt opgetrokken.
Ik ben bezig hierover een stukje te schrijven voor Vakwerk, maar noem hier alvast een paar punten die me opvielen.
Om maar met de huis in huis te vallen: (bijna) niemand ontkent meer de ernst en urgentie van het probleem en (bijna) niemand heeft bezwaar tegen een door de overheid opgelegde toetsing van de basisvaardigheden zoals beschreven in de referentiepunten.
Een tweede punt: er is haast. De minister wil het rapport voor 1 januari 2008. Dat is ongekend snel als je te maken hebt met de Nederlandse onderwijswereld.
Men wil draagvlak: er komt in November nog een lerarenraadpleging. Als ik preciezere gegevens heb, laat ik dat weten.
En voor mij het meest opmerkelijk: het CPS was sterk voorstander van directe instructie door goede leerkrachten bij het leesonderwijs en vond het onacceptabel dat we in Nederland door de grens van 80% alfabetisering heen aan het zakken zijn, terwijl men in India juist boven die grens is uitgestegen en fiks verder stijgt.
Vanzelfsprekend heb ik me daar sterk gemaakt voor concretisering van die referentiepunten en voor de verantwoordelijkheid van de overheid daarin (verplichtend karakter).
De mammoettanker heeft het steven gewend en begint op stoom te raken. Het zouden nog wel eens hele mooie tijden voor ons kunnen worden.
Een wat vollediger verhaal in Vakwerk!
Strenge centrale toetsing – maar wanneer? en waartoe?
Mooi, 1945! Er zijn krachten genoeg die de tanker uit koers willen duwen, dus oplettendheid blijft geboden.
Wat ik me afvraag. Je schrijft: “(bijna) niemand heeft bezwaar tegen een door de overheid opgelegde toetsing van de basisvaardigheden”.
Over welke toetsing gaat het dan? Op welk moment, met name? Einde basisonderwijs? En wat zou het doel c.q. de consequenties van een dergelijke toets kunnen zijn, voor de leerling en voor de school? Dat lijken me toch (onderwijspolitiek gezien) belangrijke vragen. Ook met het oog op tankerkoersveranderaars.