DG Europese Concurrentie wijst klacht af

Uit onderstaande brief blijkt dat mijn poging om het monopolie van de Nederlandse schoolorganisaties te laten brandmerken door de DG Europese concurrentie mislukt is. Ik heb deze commissie in een eerder schrijven proberen duidelijk te maken dat de Nederlandse scholenorganisaties de facto monopolisten zijn en de facto zich gedragen als commerciële instellingen en dat deze feitelijke situatie de belangen van de ouder als consument schaadt. Het DG heeft mij kennelijk niet in deze redenering willen volgen zodat ik overweeg om na de zomervakantie te onderzoeken of ik alsnog mijn gelijk kan halen. Het DG heeft mij ook niet duidelijk gemaakt wat ik kon, mocht of moest doen om haar tot een ander oordeel te laten komen. Ook is mij niet verteld of “een hoger beroep” voor mij openstaat.
Ik roep bij dezen mijn mede-BON-leden nogmaals op om te kijken of zij vrienden of kennissen met kennis van Europees recht hebben die zich vrienden van BON voelen en die tijd willen vrijmaken om mij te helpen met mijn actie.

EUROPESE COMMISSIE
DG Concurrentie

Staatssteun II : Netwerkindustrieën, geliberaliseerde sectoren en diensten
Financiële diensten

Brussel, 05/06/2007*D/52359
DG COMP H2/JMH-ir D(2007) – 0301
Heer Seger Weehuizen
Tweede Graaf van Loonstraat 3
NL – 5921JD Venlo
Betreft : CP 121/2007 – Institutions of education
Geachte Heer Weehuizen,
Wij verwijzen naar uw brief van 04/04/2007 betreffende de beschermde positie van de bestaande scholenorganisaties. Ook wensen wij u te bedanken voor uw e-mails van 20/04/2007 en 22/05/2007 met aanvullende informatie over uw klacht.
Op grond van de beschikbare informatie zouden de aangeklaagde maatregelen slechts een Staatssteun vormen, die onder de bevoegdheid van de Commissie valt, als zij gegeven worden aan ondernemingen. De Commissie is immers slechts bevoegd, als er sprake is van begunstiging van bepaalde ondernemingen. Onder onderneming wordt verstaan elke eenheid die een economische activiteit uitoefent. Activiteiten van onderwijs, zoals die worden uitgeoefend door de scholen aangehaald in uw klacht, kunnen op basis van de informatie waarover de Commissie beschikt echter niet worden beschouwd als economische activiteiten. Ook niet als hun bestuurders met dezelfde vrijheid of bestuurstechnieken kunnen opereren als in een commerciële onderneming. Voor zover er hier geen sprake is van ondernemingen wat betreft de scholen, is artikel 87 EG-Verdrag niet toepasselijk op hun activiteiten.
Bijgevolg, op grond van de beschikbare informatie zijn de bevoegde diensten van het Directoraat-Generaal voor mededinging tot de conclusie gekomen dat er niet voldoende elementen zijn om een voortzetting van het onderzoek te verantwoorden.
Hoogachtend,
(Signed)
Adinda SINNAEVE
p.o. Jean-Louis COLSON
Afdelingshoofd

1 Reactie

  1. Niet ontvankelijk
    De commissie verklaart zich niet ontvankelijk op het gebied van onderwijsorganisaties. Omgekeerd kun je hiermee proberen elk beroep van Nederlandse parlementariërs/bestuurders op commerciële verantwoordelijkheden en op commerciële vergelijkingen van bestuurderssalarissen te ontkrachten. Onderwijs is geen bedrijf!

Reacties zijn gesloten.