Hemelvaartsdag 2007
TERZIJDE 3
Gelukkig zijn we niet allemaal plat gewalst en gebakerd met het idee dat de Amerikaanse weiden zoveel groener zijn dan in de Peel of Schiermonnikoog of Normandië. Er bestaan in onze rijke Europese verscheidenheid zoveel andere werelden…
Toen Paul de B. eergisteren na het déjeuner opstond is hij gevallen en is nooit meer opgestaan. Hij was niet zo maar een Markies zoals er nog zo veel zijn, maar iemand met een bijzondere persoonlijke uitstraling, een aristocraat die wist te luisteren, een beminnelijk mens met karakter en gezegend met dat soort rigueur en intelligentie, belezenheid, respect, die zo typisch bij zijn klasse behoren, hij was zo on-Frans ‘disponible et dérangeable’, lange tijd burgemeester van zijn dorp, zelfs de uiterst rode burgemeester van de stad sprak lovend over hem. Zijn vader was gedood door de Duitsers toen zij nog vijanden waren en hij een kind. Hij leefde op grote voet met gepaste bescheidenheid. En hij vertelde gecharmeerd van zijn Hindoestaanse afstamming, de 18 olifanten voor de barang… Met zijn New Yorkse echtgenote, ex-Vassar College, ontving hij veel, heel veel in hun nauwelijks verwarmd slot, grandioze entree 2 verdiepingen hoog, monumentale trap en smeedijzeren balustrade naar de overloop, rode salon, bibliotheek, biljart, eetkamer, een bloemenweelde in het midden van de tafel…. Als er weer eens zo’n gecalligrafeerde uitnodiging kwam, dan liep je niet, maar rende je. En van tijd tot tijd was er een ‘grande lessive’ (grote was) voor allerlei ‘cronies and haunts’. Als niemand anders wisten ze de categorieën te mengen zonder dat dat als los zand uit een viel. Men werd dan voorgesteld aan politici, ambtenaren, geestelijken, homo’s, jagers, adel, diplomaten, ruiters, buitenlanders, ook uit Nederland, zelfs een enkele arts. Ex-Vassar? De oudere lezer zal zich nog de op Vassar geïnspireerde best sellers herinneren van Mary McCarthy (The Company She Keeps, The Group enz.), zij was één van mijn favoriete auteurs uit mijn studententijd, al die knappe juffrouwen onder elkaar, er was een plaats gereserveerd voor jonge mannen, om van te dromen, iets subliems, feeën, al was die plaats eigenlijk niet meer dan een klapstoel, de klinische toon alleen al…. Ja, ze kon zich daar helemaal in vinden, het is een verdere discussie waard.
De overledene representeerde een ander soort Frankrijk, meer verbonden met de ‘terre’ en het volk, tijdloos, heel ver van de snelverdieners, de carrièremakers, de verzilveraars van stock-options, een France éternelle, anti-glamour, dat zich van zijn kwaliteit bewust is en waar een grote uitstraling van uit gaat. Ik vraag me af of – in een andere vorm – zoiets nog in Nederland bestaat. Al mijmerend realiseer ik mij hoe groot de culturele verschillen kunnen zijn en hoe onzinnig het is, wat de globalisering betreft, sneller te gaan dan de muziek, andere landen volgen echt niet. Voor een land als Nederland lijkt het mij zelfs gevaarlijk zijn identiteit aan te tasten en zijn beslissingscentra voor een paar duiten te verpatsen.
De ex-president VGE heeft in hem een zwager verloren.